IA C-cursisten Een nadere kennismaking nterview In het aprilnummer van dit maandblad hebben we aandacht besteed aan de Internationale Landbouwkredietcursus die on der auspiciën van de Rabobank en het International Agricultu- ral Centre te Wageningen is georganiseerd. We gaven toen een impressie van de doelstellingen en de opzet van de cursus, waarvoor de middelen en know-how onder meer door de Rabobank aangeleverd worden. Maar wie zijn nu precies die lAC-cursisten, waar komen zij zoal vandaan, wat is hun achter grond, welke zijn hun drijfveren. Redenen om op zoek te gaan naar een aantal van hen en eens te informeren. Interessant leek het dit te doen tijdens de stage van de cursisten bij plaatselijke Rabobanken. We selecteerden een drietal en vonden hen gaar ne bereid. 29 O verh eidsins tel/in g Centralistische structuur Coöperatieve raakvlakken Lering bij de Rabobank et eerste gesprek voert ons naar de Rabobank Nieuw koop. Daar ontmoetten wij de heer E. Suesuwan, afkom stig uit Bangkok, Thailand. Hij is sinds twee jaar 'divi- sion-manager', afdeling Bud get and Statistics, van de Bank for Agrïculture and Agricultural Co-operatives (BAAC). Bij het gesprek is tevens aanwezig de directeur van de Rabobank Nieuwkoop, de heer K. J. Meyaard. Als gastheer, zowel beroeps halve als privé, van de heer Suesuwan speelt hij een belangrijke rol tijdens de stage. Allereerst vertelt de heer Suesuwan iets over de bank in Thailand waar hij werkt. De BAAC is een overheidsinstelling en heeft in die hoedanigheid de verplichting alleen le ningen te verstrekken in de agrarische sec tor. Door deze stringente koppeling aan de agrarische sector is de BAAC een unieke bank die zich sterk onderscheidt van het overige bankwezen in Thailand. De cliën tenkring bestaat dus uitsluitend uit agra riërs en is in drie categoriën onder te ver delen, nl. individuele cliënten, zogenaam de 'farmer-groups' en agrarische coöpera ties. Deze laatste zijn door de overheid ge- initieerde instellingen op districtsniveau, terwijl de 'farmer-groups' zich vormen op het daaronderliggende niveau van de 'tam- bon', een geografische eenheid die een aantal dorpen omvat. De BAAC blijkt een sterk gecentraliseerde structuur te hebben. Vanuit het hoofdkan toor te Bangkok lopen de lijnen naar 76 'branches', waar branche-managers de scepter zwaaien, en van daaruit naar zo'n 600 'pay-offices' geleid door zogenaamde 'credit-officers'. De heer Suesuwan, die zelf de gehele organisatie doorlopen heeft, vertelt dat de 'pay-office' niet zelfstandig leningen mag verstrekken; de 'credit-offi- cer' daar bezit geen goedkeuringsbe voegdheid, maar moet de aanvragen ter goedkeuring voorleggen aan zijn 'branche office'. De 'credit-officer' fungeert dus slechts als intermediair tussen de cliënt en de 'branche-office'. De 'branche-offices' staan op hun beurt weer onder supervisie van het hoofdkantoor. Wanneer we een overeenkomst zoeken tussen de BAAC en een coöperatieve bank als de Rabobank, ligt die vooral in de agra rische kredietverlening, welke voor een groot deel via agrarische coöperaties ver loopt. Het oprichten van dergelijke coöpe raties wordt ook van overheidswege gesti muleerd. De BAAC verstrekt per district le ningen aan die coöperaties die het geld vervolgens met toeslag uitlenen aan hun leden. Ter bevordering van het coöperatie wezen in Thailand loopt er sinds een jaar of drie een trainingsprogramma, opgestart door de overheid en gesteund door de EG. De overheid tracht zodoende de krediet verlening meer gestructureerd te laten ver lopen, waarbij tevens betere controlemo gelijkheden ingebouwd kunnen worden. Daarnaast kan er een positieve werking uit gaan op de terugbetalingsmoraliteit, die over het algemeen nogal slecht is. Leden van coöperaties lossen over het algemeen beter af (ca. 80 procent) dan niet-leden (ca. 40 procent), aldus de heer Suesuwan. De vraag komt op welke betekenis de heer Suesuwan hecht aan zijn verblijf in Neder land en de kennis die hij kan opdoen over de Rabobankorganisatie, met name ook door zijn stage bij de Rabobank Nieuw koop. De heer Suesuwan blijkt al vanuit Thailand een zeer positief beeld van de Rabobankorganisatie te hebben meege nomen: een speciale bankinstelling, die er, op basis van een coöperatieve structuur, in geslaagd is een sterke positie te verwer ven. Zijn verblijf in Nederland, ook nu in Nieuwkoop, doet niets anders dan dit beeld bevestigen en vooral ook verdiepen. Vragen die de heer Suesuwan bezighou den zijn hoe de ontwikkeling van een der gelijke coöperatieve organisatie plaatsge vonden heeft en hoe deze te 'managen' is. Het trekken van de vergelijking met Thai land ligt voor de hand: waarom bloeit het coöperatiewezen daar niet op soortgelijke wijze? De heer Suesuwan wijst op de to-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1985 | | pagina 29