Granen
Zuivel
Roomboti
Roomb
Mais
teerd zal moeten produceren wil boven
dien niet zeggen, dat men deze nu volledig
moet overlaten aan het vrije spel van vraag
en aanbod. Dat zou voor Europa een stap
terug betekenen. Een meer marktgeoriën
teerde landbouwproduktie betekent dat de
produktie gestuurd wordt in de richting
van de vraag.
Globaal zijn er twee methoden om een
overproduktie terug te dringen, namelijk
prijsverlaging of contingentering van de
produktie. Andere maatregelen, zoals
areaalbeperkende maatregelen in de VS
laten we buiten beschouwing. De bezwa
ren van een contingenteringssysteem we
gen veel zwaarder dan die van een (gelei
delijke) prijsverlaging. Een belangrijk na
deel van een contingenteringssysteem is,
dat op den duur een verstarring van de pro-
duktiestructuur optreedt, waardoor de
sector zijn concurrentiekracht verliest. De
EG koos bij granen voor een prijsverlaging
en bij melk mede voor een contingente
ringssysteem.
Granen maken ongeveer 1 3 procent van de
totale bruto-produktiewaarde van de land
bouw in de EG uit en zijn daarmee de be
langrijkste produkten na melk (1 9 procent)
en rundvlees (14,5 procent). De belangrijk
ste graangebieden treft men aan in Frank
rijk, West-Duitsland, Denemarken en En
geland. Voor Nederland 1 procent van
de EG-graanproduktie) is de graansector
van veel minder directe betekenis. De tar-
weproduktie 75 miljoen ton) in de EG is
vorig jaar op gelijk niveau gekomen met de
produktie in de VS. Gemiddeld genomen
wordt circa 1 5 procent van de totale EG-
graanproduktie geëxporteerd naar derde
landen. Door de ontwikkeling van de dol
larkoers en de verlaging van de EG-inter-
ventieprijs ligt de prijs van de Europese tar
we op het niveau van de Amerikaanse tar-
weprijs. De EG-graanvoorraden lopen op,
de interne EG-consumptie neemt maar
weinig toe (±115 miljoen ton per jaar)
maar de export is voor een deel geblok
keerd door afspraken in GATT-verband
over een maximum export-volume. De ver
wachting is dat de graanproduktie (1 984:
1 50 miljoen ton) van de EG op middellange
termijn bij een gelijkblijvend areaal nog
verder zal toenemen, vooral vanwege de
potentiële mogelijkheden hier om de pro-
duktiviteit verder te verhogen. Lagere
graanprijzen zullen de sector dwingen de
produktiviteit verder op te schroeven.
Voor een meer marktgeoriënteerd graan
beleid in de EG zullen met name de inter
ventieprijzen zich dienen te bewegen in de
buurt van het prijsniveau van de voor
naamste concurrenten, waaronder de VS,
Canada en Argentinië. Positieve effecten
van zulk een maatregel zouden zijn:
een efficiënte graanproduktie wordt be
vorderd;
het systeem van heffingen en subsidies
wordt minder kostbaar;
andere gewassen in het bouwplan van
akkerbouwbedrijven zouden concurreren-
der worden met de granen, in het bijzonder
met tarwe;
het gebruik van graansubstituten wordt
minder aantrekkelijk;
de aanwendingsmogelijkheden van gra
nen onder andere als grondstof wordt ver
groot.
Door de sterke regionale verschillen in
structuur en belang van de landbouw in de
EG zullen deze voordelen helaas niet altijd
en overal opgaan. Daarom zal Brussel met
compenserende maatregelen moeten ko
men. Lagere graanprijzen betekenen met
name voor de Nederlandse landbouw on
der meer dat de intensieve teelten, waarin
granen in een wisselbouwsysteem worden
toegepast, in het gedrang kunnen komen,
terwijl onze veevoederindustrie op den
duur weer meer Europees graan zal gebrui
ken in plaats van graansubstituten. Dit
Vlees
laatste betekent dat de Nederlandse vee
houderij een deel van het voordeel van de
'haven-nabijheid' ten opzichte van met na
me de Franse verhouding zal kunnen ver
liezen.
FHet aandeel van melk in de totale bruto-
produktiewaarde van de landbouwsector
in de EG bedraagt bijna een vijfde. De
melkveehouderij is vooral van groot belang
voor het noordelijk EG-gebied (Nederland,
Ierland, Denemarken, Engeland en West-
Duitsland).
De melkproduktie in de EG neemt gemid
deld met 2 a 3 procent per jaar toe, terwijl
de melkconsumptie slechts met circa 0,5
procent toeneemt. Als gevolg van de su
perheffing is er thans sprake van een af
name van de melkproduktie, zonder even
wel te kunnen spreken van vooruitzichten
op een echt evenwichtige markt. Toch zou
men zo snel mogelijk van het contingente
ringssysteem van melk moeten zien af te
komen. Voorboden van wat de melkvee
houderij van de EG te wachten staat kan
men zien in Canada. Canada's zuivelpoli-
tiek is erop gebaseerd alleen aan de bin
nenlandse vraag te voldoen. Omdat het te
kostbaar wordt geacht om melkpoeder,
boter en kaas op te slaan en op de wereld
markt te brengen, moet overproduktie
worden voorkomen. Daartoe is een inge
wikkeld systeem ingesteld van individuele
quota die vrij verhandelbaar zijn. In het ver
leden zijn jaar op jaar de binnenlandse
steunprijzen verhoogd. Het resultaat van
r
2F0 GRAM
.KVv'Auiai
Boter