York, Londen, Antwerpen, straks van een vertegenwoordiging in Parijs en het verwer ven van een meerderheidsbelang in de Duit se ADCA-Bank zijn niet onopgemerkt ge bleven. Ook internationaal niet, want de naam Rabobank Nederland klinkt daar in middels helder door. We mogen ook aanne men, dat de ontwikkeling van ons buiten lands bedrijf nog niet is afgesloten. Verdere uitbouw is te verwachten, geleidelijk zoals we gewend zijn en al naar gelang dat past inons Rabo-thema. Eigenlijk ligt daar al het antwoord verscho len op eventuele vragen die over ons buiten lands beleid gesteld zouden kunnen wor den. Gaat de Rabo' ongeremd op de inter nationale toer? Streeft zij gezien haar op merkelijke stappen van de laatste tijd naar de status van internationale bankinstelling? Of ligt het net even anders? Het ligt anders. Dat blijkt al uit de lan ge weg die achter ons lag eer wij aan de aanloop voor de sprong over de grens toe waren. De Rabobanken zijn van oorsprong en ook nu nog allemaal lokale banken. We kunnen over vroeger lezen, maar we kunnen ons in de huidige, moder ne tijd nauwelijks echt meer indenken wat dit plaatselijk inhield voordat de 'ontsluiting van het platteland' begon. Ook nauwelijks meer vatten de enorme betekenis van het ontstaan van eigen coöperatieve bankjes in die besloten gemeenschappen overal in den lande. Het is dan ook begrijpelijk, dat de ho rizon in onze organisatie heel lang lokaal ge kleurd is geweest. Ook bij de centrale bank was dit eigenlijk het geval. Pas veel later, zo'n 25 jaar geleden, kwam de verruiming. Snel en krachtig. De steden en dorpen gin gen open, zakelijke en persoonlijke contac ten werden gestimuleerd door de invloeden van buiten de oorspronkelijke leefgemeen schap. Daar hebben de Rabobanken inder tijd meteen op ingehaakt. Hun horizon ver wijdde zich en de Rabobankorganisatie ont wikkelde zich tot een echte nationale bank instelling, die het een uitdaging vond alle bankzaken voor haar groeiende kring van leden en cliënten te behartigen. Nationaal, maar ook internationaal? Er is in onze kring even een korte aarzeling ge weest. Toen jaren geleden in de Centrale Kring Vergadering een voorstel voor een eigen, gerichte buitenlandse activiteit ter tafel kwam, is er gediscussieerd. Mocht dat wel? Coöperatieve banken werken immers plaatselijk, zo men wil landelijk als organi satie. Hebben wij wel een taak over de gren zen? Moeten we die niet overlaten aan an deren, met name aan zuster-coöperatieve banken in de naburige landen? Reeds toen is bewust voor de huidige be leidslijn van ons buitenlands beleid gekozen. Als onze cliënten zelf over de grenzen gaan, moeten wij hen daar zo goed mogelijk kun nen volgen. Wij moeten - in zoverre dat op een verantwoorde wijze kan - daar zo goed mogelijk beschikbaar zijn om hen net als in Nederland ook in het buitenland van dienst te zijn. Dat is de oorspronkelijke en ook nu nog moverende reden voor al onze buiten landse activiteiten. Dat geeft ruimte. Overal ter wereld, waar wij onze cliënten, de bancaire verstrengeling met Nederlandse be langen tegenkomen, kan er aanleiding zijn voor bancaire internationale activiteit van de Rabobank. Het betekent ook beperking. Is die verstrengeling met ons eigen nationale bankbedrijf niet of in niet voldoende mate aanwezig of bereikbaar, dan is er geen reden ons ergens te vestigen. Wij zijn geen typisch internationale bank, die zich een voudig daar vestigt, waar zaken te doen zijn. Ons vestigingsbeleid is afgeleid, afhankelijk van ons kernbedr/jf hier in Nederland. Het volgt de internationale bewegingen van cliënten van de Rabobankorganisatie en voor ons is en blijft essentieel dat ons buiten lands bedrijf een belangrijke bijdrage levert aan de versterking van het kernbedrijf van onze hele organisatie. Alleen door onze ex en importerende cliënten een breed, inter nationaal georiënteerd dienstenpakket aan te bieden, is het mogelijk als volwaardige bankinstelling te functioneren. Men mag er dan ook op rekenen, dat wij de verdere uit bouw van ons buitenlands bedrijf blijvend zullen bezien in het licht van onze positie op de binnenlandse markt. Dat laatste verklaart meteen, waarom er door Rabobank Nederland naar gestreefd wordt zich vooral als internationale agri- bank te presenteren. Ons land mag zich be roemen op een agro-industrie, die er op wereldniveau zijn mag. Internationaal heeft Nederland op dat gebied een naam en de verdere ontplooiingsmogelijkheden zijn niet gering. Door onze vestigingen in het buiten land willen wij met name het handelsver keer in agrarische produkten en de goede renfinancieringen bevorderen. Dat is hele maal in de stijl van de rol, die de Raboban ken vanouds in de vaderlandse land- en tuinbouw spelen. Binnen dat kader, de band met het Neder lands kernbedrijf en het accent op het profiel van internationale agri-bank, beweegt zich de internationale positie van Rabobank Ne derland. Daaraan wordt een besluit tot vesti ging getoetst. Een toets, die ook richtsnoer is voor de activiteiten, die zo 'n vestiging daar in het buitenland ontplooit. Wij gebruiken hier met opzet het woord richtsnoer. Want wie A zegt, moet ook B zeggen. Wie ergens in het buitenland een bankkantoor opent, moet zich als bankkantoor gedragen. Dat betekent dat er afgezien van de eigenlijke opzet altijd een zekere ruimte moet zijn om je met zaken bezig te houden die op je afko men, eenvoudig omdat je ter plaatse geves tigd bent. Tot op zekere hoogte zul je dat zelf willen stimuleren om de ontwikkeling van de vestiging te bevorderen. Op die manier heeft ons kantoor te New York zich ook als een soort bruggehoofd ontwikkeld van waaruit in de Verenigde Staten met wereld wijde uitstraling in de agrarische sfeer posi tie kan worden gekozen. Dat komt, geheel volgens de richtlijn, ten goede aan de ver sterking van ons kernbedrijf. Met de Duitse ADCA-Bank ligt het enigermate anders. De ze heeft en houdt een eigen kernbedrijf, maar zal van daaruit als instrument kunnen dienen voor een goede bediening van de Rabo-cliënten in Duitsland en voor de uit bouw van onze betrokkenheid in de grens overschrijdende goederenstromen. De schakel buitenland en de schakels TT I van de vestigingen zitten dus hecht aan de Raboketen vast. Ze zijn er net als de vele andere schakels een onderdeel van. En daarmee komen we weer op puur Nederlandse grond: onze plaatselijke ban ken. Het gaat er om dat die via het bui tenlands bedrijf van Rabobank Nederland de know-how en diensten ter beschikking hebben, die hun cliënten bewust of onbe wust van hen verwachten. Het blikveld van een willekeurige Rabobank houdt allang niet meer op bij de grens van eigen werk gebied of van eigen land. Uit eigen erva ring weet zij, dat ze in het buitenlands be drijf van de eigen Rabobank Nederland iets achter de hand heeft waarmee ze haar on dernemende cliënten tot ver in de wijde we reld kan bijstaan. Ze kan nog meer doen. Zich inleven in de gedachtenwereld van het door haar bediende bedrijfsleven. Onbe wuste verwachtingen activeren door de on dernemer oog te geven voorde kansen die er liggen in het zaken doen met het buitenland. Daar komt de banca/r-technische dienstver lening bij kijken, maar vooral het overdra gen van kennis en ervaring. Een enorm wijd, vaak zeer specialistisch terrein. Geen won der dat daarvoor onze banken zonodig te al len tijde te rade kunnen gaan bij wat Rabo bank Nederland op dat gebied in huis heeft. Andersom zal Rabobank Nederland zich ook in dit opzicht dichter aan de zijde van de aan gesloten banken kunnen opstellen. En daar mee zijn we beland bij een van de eerste schakels van de historische Rabobankketen. JRH

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1985 | | pagina 5