Scheefgroei in de marge tevredenheid over informatie en voorlich ting bij hypotheekaanvragen scoorden de bankinstellingen niet hoog. Deze constate ring is voor de Rabobank aanleiding ge weest om activiteiten voor een betere voor lichting te ontplooien. Zo kwam in augus tus 1983 een Hypotheekadviesmap met bijbehorende berekeningsformulieren be schikbaar, aan de hand waarvan de bank medewerker een advies op maat kan ge ven. Ook werd besloten de computer na drukkelijker in te schakelen bij de bereke ning van financiële gegevens. Daarnaast is het schriftelijk informatiemateriaal voor de cliënten sterk verbeterd. De aangesloten banken maken een inten sief gebruik van de Hypotheekadviesmap en zijn van mening dat de kwaliteit van het adviesgesprek aanzienlijk is verbeterd. Op korte termijn wordt een marktonderzoek gehouden om na te gaan of ook onze (po tentiële) cliënten deze verbetering signale ren. Dan zal blijken of ons vermoeden juist is dat de leden van Eigen Huis die kritiek geuit hebben op de voorlichting bij onze organisatie, hun ervaringen al enkele jaren geleden hebben opgedaan. Het Nederlandse bankwezen wordt sinds 1975 geconfronteerd met een vrijwel voortdurende verkrapping van de rente marge. Dit is een belangrijk feit voor de banken, omdat de rentewinst goed is voor ongeveer driekwart van de totale baten. In procenten van het gemiddelde balansto taal zijn de netto rentebaten volgens gege vens van DNB sindsdien teruggelopen van 21/2 tot ongeveer 2. Tot 1 979 hield met de ze ontwikkeling de daling van de lasten re delijk gelijke tred, zodat de totale netto ba ten ongeveer gehandhaafd konden wor den. Met name voorzieningen en buitenge wone lasten (stroppenpot!) maakten, dat nadien de netto baten flink terugliepen. Inmiddels vertonen de toevoegingen aan de VAR weer een dalende tendens door de opleving van de economie. Toch neemt dit niet weg dat de verkrapping van de rente marge een zaak van voortdurende aan dacht zal blijven, met name onder invloed van de verscherping van de concurrentie. Bovendien kan worden gerekend op een voortdurende produktiviteitsstijging en is niet te verwachten dat bij een eventueel nieuwe teruggang van de economie we- Vervolg op pagina 6 Het jaar 1985 is reeds een behoorlijk eind op streek. Toch stond in de voorbije weken het jaar 1984 nog volop in de belangstelling. Tal van ondernemingen publiceerden immers hun resultaten over het voorgaande jaar. Gelukkig zien die resultaten er over het algemeen rede lijk gunstig uit. Men kan zeggen dat ze een bevestiging vormen van wat uit macro-economi sche cijfers al eerder naar voren was gekomen: het gaat duidelijk beter met het Nederlandse bedrijfsleven. Zowel vanuit een algemene a/s vanuit een bancaire optiek is dat een verheu gende ontwikkeling, waarvan bovendien te hopen is dat deze zich nog enige tijd voortzet. Dat is immers nodig om tot werkelijk gezonde micro- en macro-economische verhoudingen te kunnen komen. Afgemeten aan de ontwikkeling van de netto-winst lijken de resultaten van de banken goed in het algemene beeld te passen. De bruto-resultaten werpen echter een ander licht op de situatie. Deze liggen bij de meeste banken op een lager of, zoals bij ons, op hetzelfde niveau a/s in 1983. De verbetering van de netto-winst is geheel toe te schrijven aan lagere belastin gen en toevoegingen aan de VAR. Dat wijst op onderliggende ontwikkelingen in de bancaire markten die uitmonden in smallere marges op een gematigd toenemend bedrijfsvolume. De resultaten van de banken vertonen daardoor eerder een gemengd dan een onverdeeld gun stig beeld. Dat gemengde beeld doet zich ook in onze organisatie voor, zij het dat daarbij eer der valt te denken aan enkele onder de cijfers liggende tendensen, dan aan het resultaat als zodanig. Een belangrijke ontwikkeling die vorig jaar is ingezet en dit jaar naar verwachting versterkt zal doorzetten, is die inzake de terugval in de agrarische kredietvraag. Weliswaar staat daar een toenemende financieringsactiviteit in het midden- en kleinbedrijf tegenover, maar volle dige compensatie vloeit daar toch niet uit voort. Deze ontwikkeling zou wel tot een historisch moment kunnen leiden. Volgens de huidige prognoses zou 1985 het eerste jaar in de ge schiedenis van de organisatie kunnen worden dat de nieuwe verstrekkingen aan niet-agrari- sche bedrijven die aan agrarisch bedrijven overtreffen. Ook het moment waarop de totale uit staande bedragen in beide sectoren van het bedrijfsleven met elkaar in evenwicht komen Hgt dan niet meer zo ver weg. Een andere trend die duidelijk doorzet is die inzake de verschuiving in de samenstelling van de spaarmiddelen. Eind 1984 bevond zich nog slechts ruim één kwart van de spaarmidde/en in de categorie gewoon direct opvraagbaar. De tendens in de markt naar produkten met een combinatie van relatief hoge rente en ruime opvraagbaarheid blijft bovendien aanhouden. Recente produktontwikkelingen bij grote marktpartijen vormen een verdere versterking van die tendens. In de komende tijd zal dat ongetwijfeld zijn sporen trekken in de samenstelling en gemiddelde verkrijgingsprijs van de spaarmiddelen in onze organisatie. Voor zover dat uit het beschikbare cijfermateriaal valt af te leiden heeft 1984 geen verbete ring gebracht in de kosten/baten-verhoudingen van het betalingsverkeer. Mogelijk is zelfs het tegendeel het geval. Het aantal mutaties perprivé-rekening is enigszins gestegen, terwijl het gemiddelde saldo per rekening licht is gedaald. Op deze punten meer kosten dus en minder baten. Het toenemend aantal rekeningen per huishouding speelt in deze ontwikkeling een rol van betekenis. Zonder toepassing van het prijsmechanisme lijkt het keren van de ongunstige rentabiliteitstrend in deze tak van dienstverlening niet goed mogelijk. Overwegend positieve ontwikkelingen doen zich voor in de sfeer van de provisiediensten effecten, verzekeringen en reizen. Het volume en de provisies namen min of meer sterk toe, terwijl er reden is om aan te nemen dat de kostenontwikkeling daarbij achterbleef. De hier geschetste tendensen zullen in belangrijke mate de verdere gang van zaken in het lopende jaar bepalen. In het licht daarvan is het zeker niet overdreven te stellen dat het nog heel wat inspanning zal vragen om de resultaten van 984 te kunnen evenaren. Drs. H. H. F. Wijffels

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1985 | | pagina 3