Een lange-termijnoplossing beperking door middel van internationale afspraken komt in deze trits niet voor. De EG daarentegen bepleit een beperking van de wereldproduktie, omdat dit een lo gisch uitvloeisel is van het op prijs- en in komensgaranties berustende Gemeen schappelijke Landbouwbeleid. De Ameri kaanse hervormingsplannen dreigen de toekomstige kosten van het Europese landbouwbeleid aanzienlijk te verhogen vanwege hogere exportrestituties, tenzij de Europese landbouwoverschotten wor den gesnoeid. Een explosie van de Europe se landbouwuitgaven is precies waarnaar de regering-Reagan streeft, in de veron derstelling dat dan de ontrafeling van het Gemeenschappelijke Landbouwbeleid de concurrentiepositie van de Amerikaanse boeren op de wereldmarkt zal versterken. Met dit gevaar voor ogen is de EG daarom van mening, dat landbouwprodukten een onderwerp van speciale internationale on derhandelingen dienen te zijn in het kader van het GATT en niet in aanmerking komen voor algemene verlagingen van de invoer tarieven zoals bij industrieprodukten. De verschillende benaderingen van de Ver enigde Staten en Europa komen niet zo zeer voort uit verschillende ideologische standpunten, maar hebben voornamelijk een praktisch motief. Vanwege een stag nerende binnenlandse vraag moet de jaar lijkse toeneming van de Amerikaanse land- bouwproduktie op buitenlandse markten afgezet worden, waartoe de Verenigde Staten een wereldwijde verlaging of af schaffing van invoerbelemmeringen be pleiten. De EG, die pas recentelijk omvang rijke uitvoeroverschotten voor granen, zui vel en vlees heeft weten te behalen, heeft nog steeds als belangrijkste doelstelling de afscherming van de Europese agrarische markt tegen negatieve externe invloeden. Ook wenst zij om inkomenspolitieke rede nen het instrument van prijsconcurrentie zo min mogelijk te gebruiken, behalve bij de uitvoer naar derde markten. De EG be schouwt exportsubsidies als een-integraal onderdeel van het Gemeenschappelijke Landbouwbeleid en is van plan hiervan blij vend gebruik te maken. Tijdens de komende jaren zullen de Ameri kanen daarom het instrument van export subsidies vaker en grootschaliger gebrui ken, afhankelijk van de koersontwikkeling van de dollar. Om budgettaire redenen zijn de Amerikanen echter voorstanders van een wereldwijde afschaffing daarvan. Als Amerikaanse landbouwhervormingen en toepassing van exportsubsidies leiden tot een daling van de wereldgraanprijs, ont staat eveneens een negatief effect voor de toch al zorgwekkende tekorten vertonende betalingsbalans van de Verenigde Staten, tenzij het Amerikaanse aandeel op de we reldgraanmarkt aanzienlijk opgevoerd kan worden. Maar in dat geval zou de EG kun nen reageren op deze strategie van export penetratie door minder Amerikaanse vee voedergrondstoffen aan te kopen en een deel van de Europese graanoverschotten te verwerken tot veevoeder. Een dergelijke maatregel bespaart de EG het financiële en politieke ongemak van exportsubsidies. Momenteel is 50 procent van de Ameri kaanse agrarische exporten naar Europa vrijgesteld van importtarieven, waaronder de voor de Verenigde Staten belangrijke sojabonen en maisgluten. Met name van Franse zijde worden de Amerikanen er thans bij herhaling aan herinnerd, dat Europa per saldo een netto-importeur is van Amerikaanse landbouwprodukten voor een bedrag van 7 miljard per jaar en dat het voor de EG de overweging waard is de import van Amerikaanse sojabonen en maisgluten te contingenteren als de Ame rikanen zich agressief blijven opstellen. Als de Verenigde Staten niet wensen dat Euro pa overtollige graanvoorraden exporteert tegen gesubsidieerde prijzen, zouden zij ook moeten accepteren dat Europa deze overschotten verwerkt tot veevoeder, ten koste van Amerikaanse veevoedergrond stoffen. Het gaat hier echter meer om geschreeuw dan om wol. De contingentering van soja bonen zal de Europeanen net zo hard tref fen als de Amerikanen, vanwege een tekort aan plantaardige eiwitten in Europa. De Europese dreigementen zijn dan ook met name gericht op de invoer van Amerikaan se maisgluten. Hierbij gaat het veel meer om een principe dan om een effectief in strument voor de besturing van de EG-ex- portpositie. De Europese invoer van Ameri kaanse maisgluten bedraagt slechts 3 mil joen ton per jaar, terwijl de Europese uit voer van, voornamelijk zachte, granen on geveer 20 miljoen ton per jaar bedraagt. Zelfs een volledige stopzetting van de in voer van maisgluten zal niet meer dan een bescheiden invloed kunnen uitoefenen op de omvang van de Europese graanuitvoer. Een blijvende oplossing kan in principe worden gevonden, omdat zowel de EG als de Verenigde Staten zoeken naar een meer rationele landbouwstructuur, die voorkomt dat voortdurend overmatige produktie- overschotten ontstaan. De jongste hervor mingsvoorstellen van de Amerikaanse re gering, die zeker niet ongeschonden door het Congres zullen komen, richten zich op areaalvermindering, kostprijsverlaging, verlaging van wereldmarktprijzen en ver sterking van de internationale concurren tiekracht van de Amerikaanse boeren. Daarmee richten deze zich terzelfdertijd op verminderde Europese produktie en uit voer, lagere Europese interventieprijzen en herziening van de Europese stelsels van heffingen en quota's. De Europeanen be ginnen langzaam maar zeker te beseffen, dat de Verenigde Staten niet langer bereid zijn de kosten van prijsdalingen op de we reldmarkt voor hun rekening te nemen, via hun systeem van richt- en beleningsprijzen en marktinterventies, en dat de EG ook een bijdrage zal moeten leveren die in toene mende mate door de producenten zelf ge financierd zal moeten worden. Een lange-termijnoplossing vereist een ge zamenlijk akkoord over de vermindering van landbouwsubsidies. Zowel in de Ver enigde Staten als in Europa is hiervan om budgettaire redenen reeds sprake op het gebied van granen en zuivel. De vermin dering van subsidies moet zodanig zijn, dat toekomstige produktievermindering plaatsvindt ondanks de onvermijdelijk voortgaande produktiviteitsverhoging als gevolg van de toepassing van technologi sche vernieuwing in de landbouw. Een zo min mogelijk schoksgewijze ontwikkeling in deze richting wordt bevorderd door een overeenkomst tussen de Europese Ge meenschap en de Verenigde Staten over produktiedoelstellingen, waarbij rekening wordt gehouden met de verwachte mon diale vraagontwikkeling. Interne land- bouwhervormingen zullen uitsluitend vol- doende effect sorteren als ze vergezeld gaan van een nieuw, werkbaar exportbe leid. Elke vorm van landbouwbeleid is tot mislukken gedoemd indien de wereld markt wordt beschouwd als een pure over- schotmarkt. In concreto betekent dit dat de EG over de vrijheid moet beschikken om langlopende exportcontracten af te sluiten, om de onzekerheden voor buitenlandse importeurs en binnenlandse producenten te verminderen. In feite betekent dit de er kenning van de exportcapaciteit van de EG, iets waartoe de Verenigde Staten tot nu toe niet bereid zijn. Het is ook gewenst dat een overeenkomst wordt bereikt over een plafonnering en ge-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1985 | | pagina 30