Ontwikkelingen op de markt voor trekkers en landbouwwerktuigen 1981 1982 1983 1984 1985* 165,9 164,8 165,6 163,9 163,7 34,5 34,5 32,5 33,2 33,5 135 150 140 160 165 110 120 110 125 135 Invloed op de exploitatie Noodzaak van inruil Integraal management Toekomst jaar Trekkerbestand (x 1 000) Aantal ingeruild (x 1000) Waarde van ingeruilde trekkers (min. gld.) Waarde van ingeruilde werktuigen (min. gld.) prognose nemen volgens het LEI de investeringen in de materiële inventaris in de melkveehou derij als gevolg van de superheffing met 1 5 procent af. Het aantal ingeruilde trekkers zal in 1985 weer toenemen. De totale waarde van de ingeruilde machines zal naar verwachting komen te liggen op 300 miljoen gulden. Dat is een stijging van ruim 5 procent ten opzichte van 1 984. In 1 984 maakten de opbrengsten van ge bruikte werktuigen en machines 11,7 pro cent van de totale opbrengsten van land- bouwmechanisatiebedrijven uit. Ook in 1983 was dit 11,7 procent. Het exploita tieresultaat in 1 983 en 1 984 was 1 pro cent van de omzet voor een gemiddelde dealer. Een probleem van ingeruilde machines is dat deze vrij lang op een dealerbedrijf blij ven staan (gemiddeld een halfjaar). Bij een rente van 6 procent, een omzet van f 285 miljoen en een voorraadtermijn van 6 maanden, bedragen de gederfde rente-op brengsten 8,55 miljoen gulden in totaal of wel f 10 000 per bedrijf. Dit komt neer op 35 procent van het gemiddelde netto ex ploitatieresultaat van 1984. Het is een juiste gedachte dat voor bijna el ke goede, gebruikte machine in Nederland nog emplooi te vinden is. Maar in de jaren van dalende verkopen is de inruilprijs een wapen in de onderlinge concurrentiestrijd geworden. De dealers ruilen (te) duur in, waardoor op de handel in gebruikte machi nes moet worden toegelegd. Het inruilpercentage bij nieuwkoop is de laatste jaren gestegen. In 1981 was dat percentage voor trekkers 75 procent en voor werktuigen 50 procent. Nu liggen de ze cijfers waarschijnlijk rond 85 respectie velijk 70 procent. Bij verkoop van nieuw materiaal wordt vaak ook het onderhoud en de reparatie van de nieuwe machines binnengehaald. Het is gebleken dat 59 procent van de boeren één vaste dealer heeft. Door een hoge inruilprijs te bieden is het mogelijk een klant te winnen, maar dan wordt waarschijnlijk verlies gemaakt op de inruil zelf. Dit moet worden gecompen seerd door de winst die gemaakt wordt op de nieuwverkoop en op het onderhoud en de reparatie. Een goede serviceverlening moet er voor zorgen dat de klant blijft ko men bij dezelfde dealer. Op de markt voor landbouwmachines is er sprake van zeer hevige concurrentie. Dit heeft in grote lijnen twee gevolgen. Ten eerste dat de dealers hun verkoopprijs van nieuwmateriaal op een minimum niveau moeten houden met maar zeer geringe speelruimte naar boven of beneden. Een individuele dealer is dus onvoldoende in staat zich door middel van de prijs van nieuw materiaal te onderscheiden van de concurrenten. Ten tweede dat de inruilprijs die zij moeten bieden voor gebruikt materiaal zo hoog is dat deze bedrijfseconomisch niet meer verantwoord dreigt te zijn. Biedt een dealer lager dan gaat de boer naar de concurren tie. Ook hier is het dus bijna niet mogelijk voor een landbouwmechanisatiebedrijf om zich te onderscheiden. Verkoopprijs en inruilprijs zijn een vrij autonoom gegeven voor een individueel landbouwmechanisa tiebedrijf. Blijft over het serviceniveau als middel voor een dealer om zich te profi leren. De vruchten van de inruil moeten worden geplukt in de werkplaats en in de onderde- lenvoorziening. De brutowinstmarge van de werkplaatsuren is het hoogst van alle omzetonderdelen van een landbouwme chanisatiebedrijf. Als een bedrijf grote ac tiviteit ontwikkelt op de inruilmarkt, moet het een goed ontwikkeld service-apparaat hebben om zich te verzekeren van de nale- veringen en de onderhouds- en reparatie werkzaamheden, omdat anders de inspan ningen op de inruilmarkt tevergeefs zijn geweest. Het is van zeer groot belang om het servi ce-apparaat en de inruilactiviteit goed op elkaar af te stemmen. Als het service-ap paraat te klein is ten opzichte van de inruil (en de daarmee verbonden verkoop van nieuw materiaal), zal men op den duur klanten verliezen door de tekortkomingen in de service. Aan de andere kant kan het service-apparaat echter ook te groot zijn. De winstmarge in de werkplaats wordt dan te klein doordat er overcapaciteit is. Dit kan verbeterd worden door inkrimping van de werkplaats of door verhoging van de inruil prijs waardoor de verkoop gestimuleerd kan worden. Een integraal management binnen het bedrijf is dus nodig om inruil en service op elkaar af te stemmen. De markt voor landbouwmachines is in Ne derland een vervangingsmarkt geworden. De maximale mechanisatiegraad is be reikt. Bij verdergaande mechanisatie zullen de bewerkingskosten alleen maar stijgen. De vervangingsinvesteringen zullen in 1 985 nog wel op een behoorlijk niveau lig gen, doordat het grote aantal machines die in de periode 1977-1979 zijn gekocht, langzamerhand aan vervanging toekomt. Uitbreiding van het machinepark moet echter niet meer worden verwacht. De melkveehouderij kampt met produktiebe- perkende maatregelen van de EG en een stagnerende prijsontwikkeling waardoor de inkomens van de boeren zullen dalen. In de akkerbouw zal de produktie nog kun nen groeien, maar staan de prijzen ook on der druk door de toenemende graanover schotten binnen de EG. Een gematigde in komensontwikkeling moet dus worden verwacht. Naar verwachting zal de rol van inruil en service daarom in de toekomst een grotere rol gaan spelen. De boeren zullen hun ma chines langer op het bedrijf houden waar door onderhoud belangrijker wordt ten op zichte van nieuwverkoop. In 1985 zal de omzet in de gebruikte machines stijgen tot f 300 miljoen ofwel meer dan f 35 000 per bedrijf. Alleen de landbouwmechanisatiebedrijven die bij de inruiltransacties uitgaan van een integraal beheer, zullen de promotie-acti viteiten van de inruil kunnen volhouden. De inruil blijft een noodzaak voor ieder land bouwmechanisatiebedrijf. Het is dus be langrijk deze activiteit binnen het bedrijf goed te structureren.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1985 | | pagina 26