Inruilprobleem vereist
integraal management
Voor de landbouw-
mechanisatiebedrijven is de
inruil de laatste jaren
steeds meer een verkoop-
promotiefunctie gaan
vervullen. Verkrapping van
de markt en toenemende
concurrentie maken deze
functie belangrijk om zich
te onderscheiden van
andere landbouw-
mechanisatiebedrijven.
In de landbouw-
mechanisatiebranche was
in 1984 het middelenbeslag
van de inruil al zo groot dat
de rentelasten 35 procent
van het netto-exploitatie-
resultaat bedroegen. De
komende jaren zal de
invloed van de inruil-
machines op de exploitatie
van landbouw-
mechanisatiebedrijven
waarschijnlijk nog gaan
toenemen. Alleen door een
integraal management
binnen het dealerbedrijf zal
de inruilactiviteit in de hand
te houden zijn.
In 1984 hebben de 850 landbouwmechanisatiebedrijven,
dealers in landbouwmachines, in Nederland voor circa 285
miljoen gulden aan gebruikte machines gekocht. Hiervan be
trof 160 miljoen de aankoop van gebruikte trekkers en 125
miljoen de aankoop van gebruikte werktuigen. Voor 1985 zul
len de totale aankopen van gebruikte machines door land
bouwmechanisatiebedrijven rond 300 miljoen gulden komen
te liggen. De werkelijke reden voor de meerderheid van deze
aankopen is niet zozeer de winstgevendheid van deze handel
op zichzelf, maar de daarmee verbonden verkoop van nieuwe
machines, de naleveringen, het onderhoud en de reparatie.
Omzet gebruikte
trekkers 1984,
naar bouwjaar
24
n Nederland blijft een trekker gemid
deld 4,4 jaar bij dezelfde boer op het
bedrijf aanwezig. Daarna wordt de
trekker vrijwel altijd verkocht aan
een landbouwmechanisatiebedrijf,
waar de dealer gemiddeld een half
jaar op een nieuwe koper moet
wachten. Bij een totale technische
levensduur van 14,5 jaar wordt een trekker
dus gemiddeld bijna 3 keer verkocht.
Een dergelijke berekening is voor land
bouwwerktuigen niet goed mogelijk, door
de grote variatie in aanbod en leeftijd. De
indruk bestaat echter dat een landbouw
werktuig iets minder frequent wordt door
verkocht. Geschat wordt ongeveer 2,5 keer
gemiddeld per machine.
Tabel 1
Bouwjaar
Aantal
Omzet
aanwezig
inruil
in 1984
(min. gld.)
1984
9 938
0.6
1983
10 894
2,3
1982
8917
6,3
1981
6 747
1 1,3
1980
8 388
26,7
1979
11219
27,1
1978
13 564
25,0
1977
14786
22,7
1976
13675
15,8
1975
10 140
7,6
1974
10 089
5,5
1973
9 806
3,3
1972
7 150
1,5
1971
4663
0,7
1970
5793
0,7
In tabel 1 is de basis weergegeven waarop
de omzet in gebruikte trekkers in 1 984 kan
worden berekend.
De aantallen trekkers van een bepaald jaar
die nog in bedrijf waren in 1 984, zijn bere
kend op basis van een overlevingsmodel
met een normaal verloop. Met behulp van
een afschrijvingspercentage per jaar en
een inruilpercentage van het aantal trek
kers dat nog aanwezig is van een bepaald
C. van Willigen
Bedrijf stakonderzoek
jaar, is de omzet in gebruikte trekkers te
berekenen.
Het totale aantal ingeruilde trekkers in
1 984 was ruim 33 000, bij een totaal trek
kerbestand in Nederland van bijna
165 000. In 1984 zijn er bijna 10 000
nieuwe trekkers verkocht tegen een ge
middelde prijs van f 49 000. Van die
10 000 zijn er ook al weer een aantal inge
ruild, met een totale waarde van (ruim)
f600 000.
De piek van het aantal verhandelde trek
kers ligt bij het bouwjaar 1977. Van die
leeftijdsgroep zijn er vorig jaar circa 4200
verhandeld. Dat is niet verwonderlijk als
men bedenkt dat in de WIR-regeling de
verkoop van trekkers jonger dan 7 jaar als
een desinvestering wordt beschouwd. Een
gedeelte van de WIR-premie moet dan
worden terugbetaald.
Het grootste gedeelte van de omzet wordt
gerealiseerd door de trekkers in de leef
tijdscategorie van 4 t/m 7 jaar. Deze groep