Problematiek in ontwikkelingslanden Intensief programma zonder vrijblijvendheid Grote bereidheid van plaatselijke Rabobanken Na de cursus: hoe verder? De cursus moet bijdragen aan het vinden van oplossingen voor problemen waarvoor het landbouwkrediet zich geplaatst ziet. Een belangrijk knelpunt is daarbij, dat de boeren die krediet vragen vaak een klein bedrijf hebben en daardoor individueel tot een grote risicogroep behoren. Krediet is bovendien niet altijd de oplossing. Vaak zullen ook andere maatregelen moeten worden getroffen om de produktiviteit te verhogen. Om aan de kredietvraag te kun nen voldoen zullen er middelen beschik baar moeten zijn gedurende een periode die gelijke tred houdt met de agrarische cyclus en met lange(re) termijn investerin gen. Aan de verstrekkers van middelen zal ook zekerheid en garantie moeten worden geboden ten einde de continuïteit te waar borgen. Op dit soort vragen heeft de Rabo- bankorganisatie een antwoord gevonden. Uiteraard in de Nederlandse samenleving met zijn eigen cultuur. Het doel van de Internationale Cursus is de deelnemers met onze ruim 80-jarige erva ringen te confronteren en gezamenlijk uit te vinden wat de betekenis daarvan kan zijn voor de landen waaruit de deelnemers af komstig zijn. Dat is een uniek en boeiend gebeuren, want de achtergrond van de deelnemers varieert enorm. De politieke en culturele constellatie kan een belangrijke invloed hebben op de mate waarin de coö peratieve structuur kan gedijen. Daarom kan de cursus ook geen algemeen gelden de blauwdruk geven voor een landbouw kredietsysteem elders in de wereld. De specifieke omstandigheden in de verte genwoordigde werelddelen stellen andere eisen aan de vormgeving van het land bouwkrediet. Dat maakt de discussie tus sen de deelnemende cursisten levendig en verdiept het inzicht. Het programma dat de cursisten doorwer ken is veelomvattend. Globaal zijn vijf hoofdthema's te onderscheiden: admini stratie en coöperatieleer, landbouwkre dietwezen, middelenwerving, informatie voorziening en sociaal beleid. Deze vijf the ma's worden in de negen weken durende cursus uitgebreid behandeld. Vooral de belichting van de thema's vanuit de histori sche invalshoek zal de deelnemers boeien, omdat de positie van veel coöperaties in ontwikkelingslanden gelijkenissen ver toont met stadia die onze organisatie heeft Op de Internationale Cursus voor Landbouwkrediet en Coöperatief Bankwezen is door een 40-talpersonen ingeschreven. Hieruit is een groep van 18 cursisten - het maximum - geselecteerd. Vrijwel alle continenten zijn in het deelnemersbestand vertegen woordigd. Chili, Kameroen, Polen, China (volksrepubliek). Kenia, Soedan, Ethiopië, Maleisië, Swaziland, Filipijnen, Nepal, Thailand. Guyana, Peru, Om de cursus tot een zinvol gebeuren te maken geven 35 inleiders/docenten en directies en medewerkers van 18 plaatselijke banken hun medewerking. doorgemaakt. Overigens, naast het verle den zal ook het heden en de toekomst wor den belicht, vooral toegespitst op de mo gelijkheden en beperkingen die in de ont wikkelingslanden gelden. Na aankomst hebben de deelnemers de eerste week besteed aan een algemene oriëntatie. Tevens is daarbij veel tijd inge ruimd om elkaar nader te leren kennen. Des te beter verloopt naderhand het con tact tussen de cursisten en zal de erva ringsuitwisseling vruchtbaarder zijn. Dan volgt een aantal weken, waarin lezingen, besprekingen van praktijkgevallen, excur sies en stages elkaar afwisselen. De lezin gen worden verzorgd door inleiders van Rabobank Nederland en gastdocenten. Na het voorgaande zal het duidelijk zijn dat de discussies die hieruit voortvloeien voor de deelnemers van grote waarde zijn. Met de praktijkgevallen wordt de zelfwerk zaamheid van de cursisten extra aangezet. Uiteenlopende opdrachten zullen worden bestudeerd, geanalyseerd en toegelicht. Dat is bijvoorbeeld het geval met vraag stukken als kredietverlening, risicoanalyse en balansmanagement. En passant zullen enkele hoogtepunten uit ons organisatorisch functioneren worden meegemaakt - zoals de Centrale Kringver gadering - om te beleven hoe een gede mocratiseerde structuur in de praktijk vorm krijgt. Daarnaast zullen de deelne mers stage lopen. Een heel essentieel deel uit de cursus, waarvoor achttien plaatselij ke banken zich hebben ingespannen. Met veel animo, want wat geeft veel voldoe ning je ervaringen nuttig te maken voor een zinvol doel. De eerste paar keer bezoeken de cursusdeelnemers de plaatselijke Rabobanken in kleine groepen; daarna zal ieder individueel één bank bezoeken. Hij of zij krijgt de volle aandacht én de ruimte om het managen van een bank van heel nabij mee te maken. Zo'n stage zal overigens al lesbehalve vrijblijvend zijn. Vanuit de cur susleiding wordt een 'huiswerk'-pakket meegegeven met opdrachten die op de plaatselijke bank zullen moeten worden uitgevoerd. Aan het eind van de cursus - in de negende week - worden de ervaringen gezamenlijk op een rijtje gezet. In hoeverre is het ge stelde doel bereikt en wat gaan de deelne mers ermee doen als ze weer in hun eigen organisatie terug zijn. Daar gaat het na tuurlijk om, want alles is erop gericht om er zelf mee aan de gang te gaan. In een eigen coöperatieve vorm die past bij de eigen cultuur en de eigen economische struc tuur. De verwachting is dat de Internatio nale Cursus voor Landbouwkrediet en Coöperatief Bankwezen daarvoor een goe de basis zal leggen in de vorm van kennis, ervaring en enthousiasme. PdMM

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1985 | | pagina 14