Wob
Wob
Wob
BSO
Gelieerde fondsen
succesvol
Glazen huis
meenten stellen aan het verlenen van de
garantie als voorwaarde dat de potentiële
koper geen andere financiële verplichtin
gen aangaat. Een voorwaarde die de finan
cier natuurlijk niet in de hand heeft. Zo zijn
er nog talloze andere voorbeelden op te
voeren, waaruit één conclusie kan worden
getrokken: er is geen sprake meer van eni
ge uniformiteit bij het opvolgen door de
gemeenten van de door de minister opge
stelde regels.
Hiervan zijn in de eerste plaats die mensen
de dupe voor wie het instituut gemeente
garantie is ingesteld: de lagere inkomens
groepen. In de tweede plaats lijdt ook de
werkgelegenheid in de bouw van de beper
kende bepalingen. Het veranderde beleid
van de gemeenten heeft gezorgd voor een
extra stagnatie in de woningbouw.
Wij pleiten dan ook voor het opheffen van
dergelijke aanvullende voorwaarden en
normen, die gemeenten zijn gaan hante
ren. Zij dienen zo snel mogelijk weer terug
te keren naar de oorspronkelijke voorwaar
den, zoals die door de minister zijn ge
steld. Uniformiteit is hierbij het sleutel
woord. Alleen dan kan recht worden ge
daan aan de oorspronkelijke doelstelling
van de gemeentegarantie: het bevorderen
van eigen woningbezit onder de lagere in
komensgroepen.
In de eerste week van februari is bekend
gemaakt, dat door Océ van der Grinten NV
en door Rabobank Nederland een partici
patie is verworven in Buro voor Systeem
ontwikkeling BV (BSO). Het belang van
de participanten is respectievelijk 25 en
15 procent. Het lijkt ons een goede zaak
hier even stil te staan bij de vraag wat BSO
is en wat vervolgens de reden is voor Rabo
bank Nederland om een participatie in een
dergelijk bureau te nemen.
BSO is een van de leidende software-be-
drijven in Nederland en heeft zijn leiding
gevende positie verworven via een jaren
lang gevoerde strategie. Deze strategie
was er namelijk op gericht om via een zeer
hoge kwaliteit zaken te doen met de 'bo
venlaag in grootte' van het Nederlandse
bedrijfsleven.
De activiteiten van BSO hadden zowel be
trekking op de software-ontwikkeling ten
behoeve van informatiesystemen als op
de automatiseringstechnologie. Op beide
gebieden heeft men een vooraanstaande
positie verworven, hetgeen onder meer tot
uiting kwam in de onlangs door het Minis
terie van Economische Zaken toegekende
subsidie van f 7,6 miljoen ten behoeve van
een computer-vertaalsysteem. Het is vrij
uniek, dat aan een particulier bedrijf voor
een dergelijk project een zodanig hoge
subsidie beschikbaar wordt gesteld.
BSO was geïnteresseerd in een participatie
door twee sterke partners, omdat het ver
wachtte, dat in de komende jaren nog
belangrijk geïnvesteerd zou moeten wor
den in nieuwe kennis en technologie. Het
opbouwen daarvan komt vaak tot stand via
jarenlange projecten, waarbij het bij wisse
lende marktomstandigheden voor de con
tinuïteit van het bedrijf van belang kan zijn
terug te kunnen vallen op sterke aandeel
houders.
Dat Rabobank Nederland een dergelijke
participatie neemt zou enigszins tegen
strijdig kunnen lijken met de verdere uit
bouw van de eigen ontwikkelcapaciteit.
Het tegendeel is echter het geval. Gezien
de snelle ontwikkelingen in het automati-
serings- en informaticagebeuren is het te
enen male onmogelijk alles in eigen huiste
volgen.
Het creëren van een band met een partner,
die er in gespecialiseerd is zijn werkzaam
heden te verrichten ten behoeve van grote
instellingen en bedrijven, geeft derhalve
een belangrijke aanvulling op de kennis,
die in eigen huis aanwezig is. Het regelma
tig op een kritische wijze met elkaar com
municeren is daarbij van grote betekenis,
vooral ook omdat via het deelnemingska
rakter in BSO een meer duurzame en meer
vertrouwde band is gecreëerd. Daarnaast
kan BSO worden ingeschakeld om op pro
jectbasis te voorzien in ontwikkelcapaci
teit. Hierbij heeft het bureau echter geen
recht op exclusiviteit, zodat ook andere
software-huizen hun diensten kunnen blij
ven verlenen.
De beleggingsfondsen die mede door de
Rabobank worden beheerd hebben het
goed gedaan in het afgelopen jaar. Dat is
bij de financiële pers niet onopgemerkt ge
bleven. Met name heeft daarbij het Beleg
gingsfonds van de 7 de aandacht getrok
ken door op de ranglijst van resultaten van
aandelen beleggingsfondsen een tweede
plaats te behalen. Het totale beleggingsre
sultaat over 1984 bedroeg 17,6 procent.
Een aanzienlijk deel daarvan (13,3 pro
cent) bestond uit de waardestijging van de
participaties en is dus fiscaal niet belast.
Het uit 1 969 stammende Beleggingsfonds
van de 7 streeft als aandelenbeleggings
fonds in internationale waarden zowel
groei als rendement na.
Het Unico Investment Fund is een fonds
voor gemene rekening met een open eind
karakter. Het Unicofonds belegt primair in
obligaties. Statutair is bepaald dat als de
marktomstandigheden daartoe aanleiding
geven, naast obligaties ook - in beperkte
mate - in aandelen mag worden belegd.
Door het internationale karakter van dit
fonds kan gebruik worden gemaakt van de
schommelingen in valuta en de internatio
nale verschillen in renteniveaus. In 1984
heeft het beleggingsresultaat 13,2 pro
cent bedragen. De stijging van het belegd
vermogen in 1984 van 65 min. DM naar
103,2 min. DM weerspiegelt het vertrou
wen dat in dit fonds wordt gesteld.
Amvabel onderscheidt zich van de boven
genoemde fondsen in die zin dat de beleg
ging in (Amerikaanse) REIT's (real estate
investment trust) plaatsvindt. Een dergelij
ke trust is een closed end beleggingsfonds
in vastgoed. Door het closed end karakter
is veelal sprake van een onderwaardering
ten opzichte van de intrinsieke waarde. Het
fonds werd in 1980 opgericht en partici-
patiebewijzen werden toen uitgegeven a
f 100,- terwijl de intrinsieke waarde per
participatie eind 1 984 f 226,74 bedroeg.
In het afgelopen jaar is de performance van
dit fonds 14,5 procent geweest, terwijl vol
gens effectendeskundigen nog (steeds)
sprake is van een ruime onderwaardering
van de beurskoersen van de REIT's ten op
zichte van hun intrinsieke waarde.
Ter inleiding van de persconferentie begin
deze maand is het nog weer eens gezegd:
als coöperatie leven we van nature in een
glazen huis. Wij zijn van ouds gewend
open te staan naar een eigen brede organi
satie en dat doen we ook naar buiten. Al
leen over de VAR vrage men ons niet het
naadje van de kous, want naar goed ban
cair gebruik houden we dat voor ons zelf.
Het gebruik om de gang van zaken over
een afgelopen jaar uitvoerig intern in onze
coöperatieve overlegorganen te bespre
ken, bestaat natuurlijk al zolang we be
staan. Maar ook de moderne vorm van een
persconferentie over onze jaarcijfers kan
inmiddels op een 'traditie' van meer dan 10
a 1 5 jaar bogen. Dit jaar, meer nog dan vo
rige jaren, viel ons een merkwaardige en
ons inziens verheugende ontwikkeling bin
nen die traditie op. Vroeger bleek maar al
te vaak dat de pers afgezien van de kenners
uit de landbouwpers, niet goed weg wist
met het fenomeen Rabobank. Onze orga
nisatie zit immers voor een buitenstaander
nog al ingewikkeld in elkaar en het was be
grijpelijk dat niet iedereen achter onze cij
fers de structuur en de doelstelling van een
coöperatieve organisatie zag. Natuurlijk is
dat nog niet zo als we wel zouden wensen,
Vervolg op pagina 10