Beleving m lijnen en vlakken m m m m 4 Het Utrechtse kantoor inspireerde Gyda Ftebergen-Kropff bij het uitvoeren van haar eindexamenopdracht van de Konink lijke Academie van Beeldende Kunsten. Door een gelukkige omstandigheid kreeg ik dat werkstuk in handen. Het was geschreven door een veel jon gere collega, die een tijdje geleden in 'ABO'- verband (onze eigen 'Algemene Bancaire Opleiding') de kans benutte zijn kennis, in zicht en ervaring op te vijzelen. Het werkstuk legde daarvan duidelijk getuigenis af. Maar de charme van dit 'proefwerk' lag vooral in de keus van het onderwerp dat bij de kop werd genomen. In die keus ontpopte zich de ABO-man als een echte RABO-man. Hij schreef een doorwrocht betoog over de rela tie tussen 'De Rabobankorganisatie en de coöperatieve bank nu'. Dat is het oude thema van landelijk en lo kaal, van geheel en delen, van vrijheid in on derlinge gebondenheid, dat al sinds haar op richting in de Rabobankorganisatie is te ont waren. Een karakteristiek die aan onze coö peratieve structuur eigen is en die heden ten dage weer zeer actueel wordt. Dat komt vooral ook door onze huidige bezinning op 'het coöperatief bankieren', waarin voor ons de kern ligt van wat ons van andere bankin stellingen onderscheidt. Die kern ligt mee aan dat thema van mijn (r)abo-man veran kerd. De werkstukschrijver was kennelijk geboeid door wat hij in en achter de grote Rabobankorganisatie aan 'structuren' ont waarde. En ook ik voelde me voor de zoveel ste keer weer gegrepen door de charme die uitstraalt van het haast ongrijpbare van onze ergens toch unieke samenwerking. Even voel je dan dat alle pogingen om het wezen lijke van die samenwerking door termen als 'geheel en delen', 'centraal of decentraal', 'autonoom tegenover landelijk verbonden' exact uit te drukken, altijd slechts ten dele slagen. Ze kunnen immers de 'charme' van de werkelijkheid maar ten dele vatten. Deze wijsheid verworven hebbende, ga je er weer nuchter, logisch tegenaan: ook het 'unieke' van onze structuur mag best kritisch beke ken worden. Dat werkstuk gaf daarvoor een verrassende aanzet. Allereerst bestrijdt de schrijver de veel voor komende gewoonte om over 'de' structuur van de Rabobankorganisatie te spreken. Want, zo zegt hij, wij zijn a/s organisatie niet opgebouwd uit één, maar uit twee, zeer fei telijk aanwezige, coöperatieve structuren. De ene noemt hij de 'bovenliggende struc tuur', d.w.z. die tussen de centrale bank en de aangesloten banken. De tweede is de 'on derliggende namelijk die tussen de plaatse lijke bank en haar leden. Pikant wordt het wanneer de scribent, die a/s goede Rabo-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1985 | | pagina 4