Wob Postbank: een nieuwe lente, maar geen nieuw geluid doelstellingen moeten blindstaren, maar ons doel (en de middelen) in groter ver band moeten zien. Techniek zij geen doel in zichzelf. De keuze voor een bepaalde technologische oplossing moet mee van onze bedrijfsdoelstellingen worden afge leid. Ook decentralisatie zij geen doel in zichzelf. Allerlei andere aspecten - bijvoor beeld bedrijfseconomische en beheers- technische - beïnvloeden de mate waarin decentralisatie mogelijk en wenselijk is. In vijf fasen wordt het plan aangepakt. De laatste is de besluitfase en voor die afge sloten is, zal de eerste helft van dit jaar wel achter de rug zijn. In een der eerdere fasen worden op ruimere schaal interviews ge houden, zodat er een gedegen oriëntatie plaatsvindt naar wat er binnen en buiten onze organisatie aan inzichten en wensen op het gebied van de informatica leeft. De aangesloten banken worden er dus van zelfsprekend nauw bij betrokken. Een plan voor en van deskundigen? Ook dat. Maar het zal vooral een plan zijn, dat voor heel onze organisatie de koers voor het automatiseringsbeleid zal uitzetten voor de verdere toekomst. Daar zijn wij al lemaal, deskundig of niet, bij betrokken. De thans in gang gezette herbezinning sluit aan bij de beste Rabo-tradities. Moge het resultaat daar straks ook van getuigen! Vorig jaar werd in de lente een nieuw wets ontwerp Postbank ingediend bij het parle ment. Op 1 januari 1985 zou deze instel ling volgens de toenmalige plannen van start hebben moeten gaan. Daarmee zou dan ongeveer een decennium van politiek geharrewar over de samensmelting van de Postgiro en de Rijkspostspaarbank zijn af gesloten. De voorgestelde Postbank zou binnen zekere grenzen actief mogen wor den op de zakelijke markt, ten einde de continuïteit van de overheidsgelddiensten maximaal te waarborgen. De zeer losse band van de Postbank met de overheid zou er mede toe moeten leiden, dat zoveel mo gelijk sprake zou zijn van gelijke concur rentievoorwaarden met de andere banken in ons land. De behandeling van deze Post bank-voorstellen vordert uiterst langzaam. Het parlement heeft maar liefst ruim 400 vragen over de verantwoordelijke minis ters (Financiën en Verkeer en Waterstaat) uitgestort. Deze ministers hebben inmid dels hun huiswerk af. In de vorige maand deponeerden zij de zogenaamde Memorie van Antwoord met enkele daarbijbehoren- Vervolg op pagina 6 Het voorjaar kenmerkt zich niet alleen vanwege het feit, dat de natuur weer zichtbaar gaat leven, meestal is het ook de periode waarin CAO-onderhandelingen beginnen. Je kunt er niet omheen, kranten staan er vol van. En als je de koppen moet geloven, dan is de ene kant volstrekt onverantwoord bezig, heeft de ander geen oog voor maatschappelijke ontwikkelin gen en vindt een derde, dat ontluikend herstel in de kiem wordt gesmoord. De kloof wordt pu blicitair nog groter voorgesteld dan hij in feite is. Ook zonder dit wapengekletter zijn onderhandelingen van dit type al moeilijk genoeg: lang durig van aard gemeten over de maanden heen en zeer intensief gezien de vaak tot diep in de avond en/ofnacht durende zittingen. Bovendien gaan zij gepaard met veel en lange schorsin gen, nodig voor onderling beraad en zoeken naar openingen. De voortgang in het proces is dan ook buitengewoon traag. Tot op zekere hoogte laat zich dit begrijpen, gezien de over en weer zwaarwichtige belangen, wat niet weg neemt dat ik hoop dat de ontluikende lente ook hier zijn heilzame werking heeft. Na deze korte procesbeschrijving enige inhoudelijke opmerkingen. Ik roep in herinnering dat eind 1982 een akkoord tussen werkgevers en werknemers werd gesloten in de Stichting van de Arbeid. Dit akkoord was en is om meerdere redenen belangrijk. In de eerste plaats markeert het een (voorlopig?) einde van een periode van jaren, waarin overheidsingrijpen in het arbeidsvoorwaardenbeleid eerder regel dan uitzondering was. Immers met dit Akkoord poneerden beide partijen in de Stichting dat zijzelf - en wel gezamenlijk - verantwoordelijk heid wensten te dragen voor het arbeidsvoorwaardenbeleid in de marktsector. Maar boven dien werd tegelijkertijd een verdere decentralisatietendens in werking gezet, in die zin dat dit Akkoord in feite 'slechts' aanbevelingen bevatte ten behoeve van de sociale partners die in de bedrijfstakken en ondernemingen het CA O-overleg gestalte dienen te geven. Naast deze twee elementen die vooral op het vlak van de arbeidsverhoudingen een belangrijke rol spelen, heeft het Akkoord zijn landelijke bekendheid vooral te danken aan een tweesporen beleid waarbij de noodzaak tot rendementsherstel als voorwaarde voor handhaving c.q. uit breiding van de werkgelegenheid en herverdeling van de bestaande werkgelegenheid aan elkaar werden gekoppeld. Waarom hierover in 1985 nog gesproken? Omdat het heel duide lijk de bedoeling van partijen in de Stichting is geweest dat tweesporenbeleid gedurende een reeks van jaren vol te houden. Derhalve zullen ook de onderhandelingen met betrekking tot de Bank-CAO 1985 hun inspiratie dienen te ontlenen aan de in 1982 gemaakte afspraken. Het is de opdracht van werkgevers en werknemers in de banksector om aan beide doelstel lingen op een evenwichtige wijze recht te doen. Geen gemakkelijke opgave, wel een 'must'. Een eerste globale analyse van de werknemersvoorstellen laat zien dat twee punten eruit springen: - arbeidsduurverkorting gericht op herverdeling van arbeid, beschikbare loonruimte in verband met handhaving van de koopkracht. Werkgevers in het bankbedrijf hebben er geen onduidelijkheid over laten bestaan, dat ar beidsduurverkorting (ten opzichte van 1982) met 72 uur op jaarbasis, in 1985 alleen een be gaanbare weg is indien op enigerlei wijze een begin met flexibiliteit wordt gemaakt: dus niet voor alle groepen van functies dezelfde mate en vorm. Bij wijze van voorbeeld: het is toch vreemd om in het kader van bevordering van de werkgelegenheid arbeidsduurverkorting ais middel toe te passen met betrekking tot bepaalde categorieën van functies in de informatica- sector, waarbij landelijk sprake is van een zeer schaarse arbeidsmarkt. Zo opgevat zijn diffe rentiatie en flexibiliteit toch geen nieuwe kreten in het werkgeversjargon maar pure nood zaak! Voor het overige zijn werkgevers niet bereid thans verder te gaan op het gebied van de collectieve (dit is voor iedereen geldende) arbeidsduurverkorting, doch staan wel positief ten aanzien van selectieve vormen zoals een verdere bevordering van deeltijdarbeid en uitbrei ding van het jeugdplan. Op het punt van beschikbare loonruimte ten behoeve van het handhaven van koopkracht dient gewezen te worden op het feit dat door de effecten van het regeringsbeleid grote groe pen van werknemers hun koopkracht in 1985 zien toenemen. Daarbij komt dat dit effect in een groot aantal gevallen nog eens is versterkt door het eigen salarisbeleid van de diverse banken (denk in dit verband met name aan de periodieke verhogingen en dergelijke per 1 januari jf). In verband met handhaving van de koopkracht is er derhalve in algemene zin geen reden om extra loonruimte ter beschikking te stellen. Voor het overige wordt in de vakbondsvoorstellen een groot aantal onderwerpen aan de orde gesteld, variërend van gelijke behandeling van mannen en vrouwen, afspraken over nieuwe technologie, faciliteiten voor vakbondsleden tot diverse pensioenverbeteringsvoorstellen. Ten slotte dient in deze CA O ook het resultaat te worden neergelegd van een tienjarig geza menlijk project met betrekking tot een nieuwe salarisstructuur voor het bankbedrijf geba seerd op functieweging. Alles bij elkaar een reusachtige klus. Voorjaar 1985? Het kan wel herfst worden! P. M. Burghouts

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1985 | | pagina 3