Gang van zaken bij de Rabobankorganisatie in 1984 Balansontwikkeling en resultaat Kredietverlening Het jaar 1984 was voor de coöperatieve Rabobankorganisatie niet onbevredigend. De aan leden en cliënten in rekening gebrachte leenrente lag op het laagste niveau sinds jaren. De stijging van de middelengroei en de kredietverlening weerspiegelden de economische opleving, respectievelijk een marktaandeelgroei van de Rabobank in Nederland. Door de Rabobankorganisatie werd in 1984 voor een bedrag van f 14,2 miljard (1983: f 15,0 miljard) aan nieuwe leningen verstrekt. De totale uitstaande krediet verlening aan de private sector steeg mede door lagere aflossingen, met 8 (9) pro cent tot f81,0 miljard. Daarmee werd de tendens van 1983 voortgezet. De aanwas van spaarmiddelen, die in 1983 sterk was teruggevallen, vertoonde een duide lijk herstel. De toename bedroeg f 2,7 miljard (f 24 miljoen). Mede daardoor steeg het geconsolideerde balanstotaal met 8 (7) procent naar f 127,4 miljard. De bruto winst bleef met f 1 499 (1 494) miljoen nagenoeg gelijk aan die van 1983. Aan de Voorzieningen Algemene Risico's (VAR) werd na de sterke stijgingen in de af gelopen jaren met f 651 (675) miljoen een enigszins lager bedrag toegevoegd. Nadat aan belastingen f 228 (254) miljoen is afgedragen, resulteert een ruim 9 procent hogere netto winst van f619 (566) miljoen. Dit is een niet onbevredigend resultaat, dat gelijke tred houdt met de balansontwikkeling. Het geconsolideerde balanstotaal van de Rabobankorganisatie steeg in 1984 naar f 127.4 118,3) miljard. Dat is 8 (7) pro cent meer dan ultimo 1983. Omdat de stij ging over 1983 voor circa 2 procent geflat teerd werd door de consolidatie van de ADCA-Bank, resulteert over 1984 per sal do een 3 procent sterkere balansgroei. Het De gebruikte gegevens zijn ten dele ge baseerd op ramingen en dragen daarom een voorlopig karakter. De cijfers van de lokale Rabobanken zijn geconsolideerd met die van Rabobank Nederland en haar meerderheidsdeelnemingen en de Rabohypotheekbank NV. Tussen haak jes staan de vergelijkbare cijfers over 1983. herstel in de aanwas van de toevertrouwde middelen bij de plaatselijke Rabobanken vormt hiervoor de belangrijkste verklaring. De balanstelling van de Rabohypotheek bank NV vertoonde wederom een lichte daling. Door de ruime liquiditeitspositie van de meeste aangesloten banken was evenals vorig jaar het beroep op haar aan vullende financieringstaken per saldo ge matigd. De rentemarge stond in de verslagperiode onder druk. De verschuivingen binnen de spaargelden naar hoger rentende reke ningvormen en de opwaartse druk op de termijndepositotarieven verhoogden de rentelasten. De rentebaten daarentegen werden negatief beïnvloed door de ver scherpende concurrentie op de verschra lende markt voor bancaire kredietverle ning. Overigens is het een algemeen verschijnsel dat de relatieve rentewinst van banken bij lagere rentestanden onder druk komt. Dit geldt des te meer naarmate het aandeel van niet en laagrentende passiva groter is. Voor ons als coöperatieve bankorganisatie weegt dit nadeel overigens ruimschoots op tegen het voordeel van de lagere rente lasten voor onze leden-kredietnemers. Door de balansgroei kon de rentewinst on danks de gedaalde rentemarge toch nog met f 54 miljoen stijgen tot f 3 509 (3 455) miljoen. De provisiewinst nam met 9(14) procent toe tot f 456 (41 8) miljoen. De verder ge stegen effecten- en buitenlandprovisies leverden hieraan een belangrijke bijdrage. De baten uit instellingen waarin wordt deelgenomen waren zeer bevredigend. Dat geldt met name voor Van Lanschot's Be- leggings-Compagnie BV te 's-Hertogen- bosch en ook voor Lease Plan Holding NV te Amsterdam. De bedrijfskosten stegen in 1 984 met bij na 5 (4) procent tot f 2 586 (2 467) mil joen. Vooral de personeelskosten namen na de stabilisatie in 1983 weer duidelijk toe. Het gestegen personeelsbestand bij vooral de aangesloten banken - gevolg van het gestegen activiteitenniveau en de ar beidsduurverkorting - vormt de belang rijkste verklaring. De hiervoor beschreven ontwikkeling re sulteerde in een nagenoeg gelijkblijvende bruto winst van f 1 499 (1 494) miljoen. Aan de Voorziening Algemene Risico's wordt na de sterke stijgingen in de afgelo pen jaren met f 651 (675) miljoen een enigszins lager bedrag toegevoegd. Het economisch herstel en het saneringspro ces binnen het Nederlandse bedrijfsleven in de voorbije jaren hebben de kwaliteit van onze binnenlandse debiteurenportefeuille belangrijk verbeterd. Dat geldt veel minder voor onze buitenlandse financieringen, overigens relatief van beperkte omvang. Aan belastingen moet f 228 (254) miljoen worden afgedragen. De algemene verla ging van het tarief vennootschapsbelas ting werd deels tenietgedaan door de eer ste stap in de geleidelijke afschaffing van de spaarbankvrijstelling voor de aangeslo ten Rabobanken. De netto winst kwam uit op f 619 (566) miljoen en hield daarmee ruimschoots gelijke tred met de balansont wikkeling. Dit resultaat stemt tot tevreden heid. Het in de tweede helft van 1983 op gang gekomen herstel in de groei van de krediet verlening door de Rabobankorganisatie heeft zich in de verslagperiode voortgezet. Wel is het groeitempo in de tweede helft van het jaar licht gedaald, vooral als gevolg van de afnemende kredietvraag in bepaal de agrarische sectoren. In het bijzonder de vaste leningen stegen, maar ook kredieten in rekening-courant gaven een beduidende uitbreiding te zien. De Rabobankorganisatie verstrekte in 1984 nieuwe leningen tot een bedrag van f 14,2 (15,0) miljard. Deze cijfers zijn enigszins vertekend door de invloed van de schuldvernieuwingen. Ten gevolge van de renteontwikkelingen lagen deze in 1 983 incidenteel op een hoog niveau. Wordt hiervoor gecorrigeerd, dan resulteert een zeer geringe daling van de verstrekkingen tot f 11,6 (11,9) miljard. De agrarische sector nam in 1984 voor f 3 563 (4 056) miljoen nieuwe leningen op, 12 procent minder dan in 1983. In de loop van het tweede kwartaal werd de rem mende invloed van de EG-maatregelen op de kredietvraag van de landbouw zicht baar. Met name de superheffing zorgde in de melk- en rundveehouderij voor een for se terugval van de investeringen. Deze be drijfstak neemt traditioneel 35 a 40 pro cent van de verstrekte leningen aan de agrarische sector voor haar rekening.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1985 | | pagina 19