Van klacht naar oplossing zijn. De Spoedcommissie van de Centrale Kringvergadering heeft hier echter specia le aandacht aan geschonken, omdat op de ze wijze het plaatselijke (de locale bank) en het landelijke (Rabobank Nederland) van onze organisatie bij de klachtenprocedure worden betrokken. Doorde Klachtendienst van Rabobank Nederland formeel als een meer afstandelijk 'klachtenintermediair' te laten optreden, wordt naar onze mening zowel het belang van de cliënt als van diens bank gediend. Het gaat er ons van Rabo- zijde immers om dat iedere klacht serieus wordt behandeld en tot een rechtvaardige oplossing komt. Wij verwachten dat de klachtenservice, gekoppeld met de Klachtendienst van Rabobank Nederland, het goed zal doen. De procedure zal onze banken niet vreemd voorkomen. Nieuw is natuurlijk, dat voort aan iedere cliënt precies weet waar en hoe hij een klacht in behandeling kan geven. Ook weet iedere bank, waaraan zij zich bij die behandeling heeft te houden. En dat is het scheppen van een duidelijkheid die er tot dusverre niet was. Ondertussen blijft het mogelijk, dat cliënt en Rabobank niet tot elkaar komen en er dus een geschil blijft bestaan. Met het oog op zulke gevallen, die zich ook bij de andere bankinstellingen kunnen voordoen, heeft het College van Overleg besloten een externe Geschillencommissie voor het bankbedrijf in te stellen. Deze commissie, samen te stellen uit 'neutrale' personen, zal in laatste instantie bindende uitspraken kunnen doen in geschillen, waarover tus sen bank en cliënt uiteindelijk geen over eenstemming kan worden bereikt. Deze Geschillencommissie, die voor de ge hele bankbranche zal optreden, vereist nog nadere voorbereiding en zal eerst over enige maanden haar taak aanvangen. Ook voor de Rabobanken zal deze Geschillen commissie consequenties hebben, maar wij verwachten niet dat er onzerzijds in be ginsel bezwaar zal zijn die te trekken. Deze commissie wordt als het ware het dak, waaronder onze eigen klachtenprocedure, Vervolg op pagina 6 Bij toeval kwam ik onlangs in gesprek met een meneer die rechter bleek te zijn in een arron dissementsrechtbank, ergens in het zuiden van het land. Al spoedig kregen we het over de toevloed van zaken waarin het justitiële apparaat dreigt te verdrinken. Tussen opsporing, vervolging en berechting verloopt dikwijls zoveel tijd, dat het verband tussen het plegen van het delict en de strafoplegging in het besef van de wetsovertreder vrijwel verloren is gegaan. Nog sterker wordt die vervreemding, wanneer daarna de veroordeelde soms nog weer jaren moet wachten totdat hij wordt opgeroepen om een hechtenisstraf te ondergaan. Het over heidsbudget voor gevangenisvoorzieningen is verregaand in beslag genomen door kosten voor talrijke vormen van personele hulpverlening en intussen is het gebrek aan cellen maar nijpender geworden. In de Verenigde Staten, zo vertelde mijn zegsman, heeft men deze nood wel eens aangepakt langs de weg van particulier ondernemerschap. Daar hebben wakkere Heden oude hotels gekocht, opgeknapt en van het nodige traliewerk voorzien om tegen vergoeding zitklanten van de overheid in ontvangst te nemen en voor de afgesproken termijn te herbergen. Blijk baar een rendabel handwerk. Een enquête onder gedetineerden heeft bovendien uitgewe zen, dat zij deze accommodaties verre prefereren boven de staatsnor. Een fraai voorbeeld van tweezijdig geslaagde privatisering. Ik moest daaraan denken bij het overzien van het krachtenveld in de Nederlandse financiële wereld en enkele nieuwe verschijnselen daarin. We hebben daar de Rijkspostspaarbank met onder meer 9,7 miljard gulden aan hypotheken en daarmee een marktaandeel van zo'n 10 procent. We hebben ook de Bank voor Nederlandsche Gemeenten, die nu ook geld verstrekt aan, u raadt het al, de Wereldbank. Dan zijn er nog enkele andere bankinstellingen waarin de Nederlandse overheid het weliswaar niet geheel voor het zeggen heeft, maar toch deelneemt met een aanmerkelijk belang. Verder werken in de Nederlandse markt enkele banken waar van buitenlandse overheden enig aandeelhouder zijn. We zien de Postcheque- en Girodienst zich verliezen mogen veroorloven in de bediening van betalingsverkeer en saldobeheer. En nu wil ook het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds haar hypothekenportefeuille nog wat uit breiden. Allemaal niet precies wat je privatisering van het financieringsbedrijf zou mogen noemen. Als Nederland zou moeten worden gemeten naar de mate van een geprivatiseerde structuur van haar financiewezen, dan zou een krachtige hand nog wel iets vinden om te doen. At was het alleen maar de totstandkoming van een marktconform concurrerende Postbank te be spoedigen. Maar dat is niet alles. Oneigenlijke verschijnselen in ons financiële landschap treden steeds meer aan de dag. Nog enkele voorbeelden? Onverbloemd beleefden we onlangs de eerste uitgifte van pandbrieven die formeel werd gegarandeerd door een verzekeringsmaatschappij. Pensioenfondsen be treden de markt met hypotheekvormen, waarvan de rentecondities zijn gebaseerd op een on wezenlijke rekenrente en bovendien geïndexeerd op sociaal-economische grootheden die geen verband houden met de ontwikkeling van de marktrente. Levensverzekeraars trekken grote sommen spaargeld weg uit de produktieve sfeer dank zij fiscale voorwaarden die riant mogen heten tegenover de belastingkruimels voor de modale spaarder. Duiden die verschijnselen op diepere onevenwichtigheden? Wis en waarachtig. Al tientallen jaren lang zijn grote delen van onze kapitaalstromen - voorzover niet gezwart - onder in vloed van sociaal-politieke en fiscale krachten afgetapt uit de circuits die nieuwe economi sche bedrijvigheid activeren en toegeleid naar lichamen die toekomstige particuliere inko mensaanspraken moeten veiligstellen. Zo is de optelsom van de pensioenbesparingen van allen die werkzaam zijn of waren in onze overheidssector te groot geworden om te worden belegd in onze eigen economie. En die som groeit te snel om te worden geïnvesteerd in onze economische groei. Is dat niet een veelbetekenend feit?Zo'n beweging trekt diepe sporen waaraan niet valt te eggen met een weinig terzake doend stelsel van regels in detailkwesties onder de weidse naam van structuurbeleid, dat daarenboven omwaait bij de eerste tegen wind. Privatisering en deregulering zijn nieuwe wachtwoorden. Bij toepassing daarvan zou een breed scala van financiële factoren moeten zijn betrokken: herdefiniëring van activiteiten van overheidsinstellingen, pensioenverzekeringsplicht, fiscaal regiem. Wellicht zullen particulie re instellingen hun onderlinge verhoudingen dan ook wat meer natuurlijk hervinden, mede lettend op de krachten waarmee zij over de landsgrenzen heen in concurrentie staan. Mr. H. J. A. M. Klarenbeek

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1985 | | pagina 3