Internationaal
bankentoezicht in
beweging
Harmonisatie zaak van
lange adem
Het toezicht dat de Nederlandsche Bank op het reilen en zeilen
bij de banken uitoefent heeft de laatste jaren volop in de
belangstelling gestaan. Vooral de lotgevallen rond de Tilburg-
sche Hypotheekbank zijn in de pers breed uitgemeten. Het
bankentoezicht is tegenwoordig evenwel niet enkel een natio
nale aangelegenheid. In dit artikel zullen de hoofdlijnen van de
ontwikkelingen inzake het internationale bankentoezicht wor
den uiteengezet, waarbij de Nederlandsche Bank overigens
ook een rol speelt.
Concordaat van Bazel
Het is nog niet zo heel lang gele
den, dat het toezicht houden
op de activiteiten van banken
eigenlijk alleen op het nationale
vlak speelde. De toezichthou
dende autoriteiten hielden de
handel en wandel van de ban
ken in hun eigen land in het
oog, vaardigden richtlijnen uit en traden
eventueel corrigerend op. Het is overigens
een misvatting, dat het toezicht per defini
tie uitsluitend wordt uitgeoefend door cen
trale banken. In bepaalde landen, bijvoor
beeld de Verenigde Staten, West-Duits-
land en België, functioneren ten behoeve
van het bankentoezicht - naast de aldaar
gevestigde centrale banken - speciale in
stellingen.
De toezichthouders in de diverse landen
hadden tot in het begin van de jaren zeven
tig weinig of geen contact met elkaar over
een mogelijke samenwerking bij het ban
kentoezicht. Maar tegelijkertijd met het
aanknopen van steeds intensievere econo
mische betrekkingen tussen de verschil
lende volkshuishoudingen in de wereld in
de jaren zestig en zeventig, werd ook het
internationaal bankieren belangrijker. De
bankcliënten hadden een toenemende be
hoefte aan internationaal georiënteerde
bankinstellingen, die hen ook bij de afwik
keling van transacties over de landsgren-
Drs. J. H. P. M.
van Lange
Algemeen Economisch
Onderzoek
zen op adequate wijze ter zijde konden
staan. Na het opzetten van een wijdver
breid net van correspondentbanken en het
deelnemen in samenwerkingsverbanden
van banken uit enkele landen (zoals de Uni-
co Banking Group) gingen de meeste ban
ken over tot het openen van een aantal
buitenlandse vestigingen. Zoals Neder
landse banken de deuren openden van bui
tenlandse kantoren, zo vestigden vele bui
tenlandse banken zich in ons land. Mo
menteel is bijna de helft van het aantal in
Nederland opererende algemene banken
van buitenlandse herkomst. Het toene
mende internationale bankieren manifes
teerde zich in de jaren zeventig daarnaast
in een stormachtige groei van de eurovalu
tamarkt. Het aantal internationale inter-
bancaire relaties en de met deze uitzettin
gen gemoeide bedragen nam dan ook met
sprongen toe.
Zoals bekend heeft ook de Rabobank op
het internationale vlak haar vleugels uitge
slagen. Daarbij moet worden aangetekend,
dat door onze organisatie het buitenlandse
bedrijf primair wordt gezien als logisch uit
vloeisel van de binnenlandse bancaire acti
viteiten.
De in het voorafgaande aangegeven ont
wikkelingen hadden tot gevolg, dat een ef
fectief internationaal bankentoezicht van
vitaal belang werd. Met name de vraag wie
er verantwoordelijk gesteld moet worden
voor het solvabiliteits- en liquiditeitstoe-
zicht op buitenlandse vestigingen van ban
ken vereiste een duidelijk antwoord. Maar
de aandacht van de toezichthouders ver
plaatste zich ook steeds meer naar het
internationale kredietbedrijf van de ban
ken. Vooral de in 1982 losgebarsten
schuldenproblematiek heeft aan deze toe
genomen aandacht bijgedragen.
Voor een adequaat toezicht op het interna
tionale bedrijf vari de banken is allereerst
samenwerking tussen de toezichthouders
nodig en in het verlengde daarvan een zo
goed mogelijke afstemming van de ver
schillende nationale richtlijnen. Tijdens
een onlangs in Luxemburg gehouden con
ferentie over internationaal bankentoe
zicht, waar een groot aantal personen
afkomstig van zowel banken als toezicht
houders uit tal van landen aanwezig was,
werd aan deze wezenlijke punten dan ook
ruim aandacht geschonken.
Bij het toezicht op het internationale be
drijf van banken is het van groot be
lang, dat er geen bancaire activiteiten
plaatsvinden die aan de aandacht van de
toezichthoudende autoriteiten ontsnap
pen. Drs. H. H. Coljé, onderdirecteur van de
Nederlandsche Bank, gaf op de Luxem
burgse conferentie in een heldere uiteen
zetting aan welke stappen tot op heden zijn
gezet om dit zo goed mogelijk te bewerk
stelligen.
Aan de situatie dat toezichthouders - vrij
wel - geen contacten met elkaar onder
hielden kwam in 1972 een einde, toen
door de Europese Gemeenschap een zoge
naamde 'Contactgroep' in het leven werd
geroepen, die enkele keren per jaar bijeen-
komt. De geografische reikwijdte van deze
groep was vanzelfsprekend te beperkt.
Toen zich bovendien enige bankfaillisse-
menten (Herstatt in 1 974) voordeden, was
het duidelijk dat naar nieuwe wegen moest
worden gezocht. De Groep van Tien-lan
den (naast de belangrijkste Westeuropese
landen, de Verenigde Staten, Canada en
Japan) en Zwitserland vormden het 'Com-
mittee on Banking Regulations and Super-
visory Practices', een overlegorgaan van
toezichthoudende autoriteiten, dat naar de
voorzitter ook wel het 'Cooke-committee'
wordt genoemd.
In 1975 kwam door het werk van deze
commissie het zogenaamde 'Concordaat'
tot stand, waarin aanbevelingen werden