Ml iiiii üiü 23 algemene onderzoek vermeld zoals de kooporiëntatie in de betreffende bran- che(s). Met dit rapport beschikt de winke lier over een dermate inzicht in zijn markt, dat de bedrijfsvoering meer op de wensen uit die markt kan worden afgestemd. Uiter aard kan deze afstemming variëren van weinig ingrijpend (verbetering van bijvoor- ne kernen welhaast onvermijdelijk is - in meerdere branches volop kan worden ge compenseerd door een hoge kwaliteit. Momenteel is door het CIMK een tiental van deze onderzoeken in kleine(re) kernen en buurtwinkelcentra uitgevoerd in op dracht van winkeliersverenigingen. Met drijfsvoering met succes aan te passen; in een enkel geval heeft het inzicht in de marktpositie een ondernemer doen beslui ten de moeizame bedrijfsvoering te beëin digen. In alle gevallen blijft het echter de ondernemer die uiteindelijk bepaalt of en hoe hij met de beschikbare gegevens wenst in te spelen op de mogelijkheden die beeld de kwaliteit van de bediening of een beperkte verschuiving van de middagslui ting) tot zeer ingrijpend (verandering win kelformule). Het kan daarbij raadzaam zijn alvorens over te gaan tot een aanpassing van de bedrijfsvoering nader overleg te voeren met een bedrijfsadviseur van het Koninklijk Nederlands Ondernemers Ver bond (KNOV), het Nederlands Christelijk Ondernemers Verbond (NCOV), of het CIMK. Aan de hand van deze individuele bedrijfs- beoordelingen kunnen ook de adviezen aan de winkeliersvereniging verder worden onderbouwd en uitgewerkt. Zo zou kunnen blijken dat op het punt van de sluitingstij den niet toegewerkt behoeft te worden naar een uniformering voor alle winkels; ook zou kunnen blijken dat er in het alge meen geen sprake is van parkeerproble men, maar dat een voor de totale klanten binding belangrijke winkel toch kampt met onvoldoende parkeerruimte of met een slechte inrichting van de parkeerruimte. Afhankelijk van de plaatselijke situatie kan daarnaast zelfs worden overwogen be paalde individuele gegevens op te nemen in het algemene rapport. Dit zou het geval kunnen zijn indien een ondernemer on danks een hoog prijsniveau er in slaagt door een goede service/bediening, een goede kwaliteit van de artikelen en derge lijke een zeer hoge klantenbinding te reali seren. Voor de andere winkeliers kan dan meer inzichtelijk worden gemaakt dat het relatief hoge prijsniveau - zoals dat in klei- name indien het aantal winkeliers zeer be perkt is, zijn de eigen middelen ontoerei kend voor de financiering van deze vorm van onderzoek. Het is daarom van belang er op te wijzen dat de bedrijfsbeoordeling niet beperkt hoeft te blijven tot winkels: in middels zijn ook ervaringen opgedaan met de beoordeling van aanverwante bedrijven en instellingen zoals horecabedrijven en banken. Ook deze bedrijven en instellingen kunnen participeren in het onderzoek en zo hun inzicht in de markt verdiepen. In het afgelopen jaar heeft in enkele geval len ook de gemeentelijke overheid vanuit haar zorg voor het behoud van het voorzie ningsniveau een financiële bijdrage gele verd aan deze vorm van onderzoek. Indien ook de uitbreiding van het aantal deelne mende bedrijven en een gemeentelijke bij drage niet leiden tot voldoende financiële middelen, kan de winkeliersvereniging zich wenden tot de Stichting Ontwikkeling en Sanering voor het Midden- en Kleinbedrijf. In alle tot op heden uitgevoerde onderzoe ken heeft de Stichting Ontwikkeling en Sanering twee derde van de voor rekening van de ondernemers komende kosten ge subsidieerd in het kader van desubsidiere- geling Collectieve Ontwikkelingshulp. Zo kan iedere participant in het onderzoek te gen beperkte kosten een schat aan infor matie verkrijgen waarmee de bedrijfsvoe ring geoptimaliseerd kan worden. In meer dere gevallen heeft de individuele bedrijfs beoordeling de betreffende ondernemers een duidelijk houvast gegeven om de be- Koopkrachtbinding van het gehete winket- apparaat in kleine kernen is afhankelijk van de kwaliteit van de afzonderlijke winkels. ook de markt in de kleine kern hem biedt. Wat dit laatste betreft is na de door het CIMK verrichte onderzoeken de indruk ontstaan dat de ondernemers in kleine buurtwinkelcentra alerter reageren op de marktgegevens dan de ondernemers in de kleine kernen. Als drs. H. H. F. Wijffels in zijn artikel stelt dat aan de levensvatbaar heid van de detailhandel in de kleine ker nen ook in de toekomst niet getwijfeld hoeft te worden, verbindt hij daar terecht de voorwaarde aan dat de individuele on dernemers alert op de ontwikkelingen in spelen. v.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1985 | | pagina 23