Bosbouw in de EG
Uitbreiding bosbouw
Oppervlakte bos in de EG
Houtproduktie
Particulier bosbezit
omvangrijke kap van bossen steeds
schaarser worden, waardoor de prijzen op
lopen.
Het bosareaal in ons land bedraagt circa
300 000 ha. Dat is bijna 8 procent van het
Nederlandse bodemoppervlak. In vergelij
king met de meeste andere EG-landen is
dat een bescheiden percentage. Alleen Ier
land zit met 5 procent duidelijk lager, ter
wijl het Verenigd Koninkrijk en Denemar
ken een aandeel hebben dat op gelijke
hoogte ligt met dat in ons land. De overige
EG-landen zijn bosrijker, met Griekenland
als duidelijke koploper (zie tabel).
dustrie in de EG het niet gemakkelijk. Het
aanbod van rondhout op de wereldmarkt
neemt af, omdat in de produktielanden de
verwerking zelf meer en meer ter hand
wordt genomen. De industrie in die landen,
met name in Noord-Amerika, verkeert ook
in een voordeliger positie omdat de hout-
prijzen er aanzienlijk lager liggen dan in de
EG. Wel is de verwachting dat het hout
prijsverschil kleiner zal worden wanneer
het aanbod door uitputting van de bossen
zal verminderen.
Voor zowel de verhoging van de zelfvoor
ziening van hout als voor het behoud van
de verwerkende industrie is het van belang
totaal
van land
are per
Land
(1000 ha)
oppervlakte
hoofd
België
616
20
6
Denemarken
493
11
9
West-Duitsland
7 207
29
1 1
Frankrijk
14 765
27
27
Griekenland
5 755
43
59
Ierland
374
5
10
Italië
6 345
2
11
Luxemburg
82
32
22
Nederland
300
8
2
Ver. Koninkrijk
2 064
8
3
EG
38 010
23
14
Bron: Eurostat, 1984
Per hoofd van de bevolking staat ons land
met ruim twee are op de laatste plaats. Hier
laat het dunbevolkte Ierland meerdere
bosrijkere landen achter zich.
De houtproduktie in de EG ligt jaarlijks tus
sen de 80 en 90 miljoen m3. Op een totaal
verbruik van rond 200 miljoen m3 is een
niet onaanzienlijke invoer nodig. Met uit
zondering van Luxemburg hebben alle EG-
landen een tekort. En dat tekort is in
de loop der jaren gegroeid. In de huidige
10 lidstaten beliepen in 1 950 de netto-im
porten totaal 40 miljoen m3, thans is dat
ongeveer verdrievoudigd. In geldwaarde
uitgedrukt komt de invoer van hout en
houtprodukten in de EG op de tweede
plaats na olie.
De jaarproduktie van hout in ons land be
loopt circa 1 miljoen m3, waarmee onge
veer 7 procent van het verbruik wordt ge
dekt. Dertig jaar terug lag de zelfvoorzie
ningsgraad op 11 procent.
Het verbruik van rondhout in ons land door
de houtverwerkende industrie ligt onge
veer de helft hoger dan de eigen produktie.
Toch wordt een deel van het geproduceer
de hout nog uitgevoerd daarvoor bepaalde
kwaliteiten hout de verwerkingscapaciteit
ontbreekt in eigen land.
Overigens heeft de houtverwerkende in-
dat de houtproduktie in de EG-landen
wordt opgevoerd.
Naast houtproduktie vervult het bos nog
andere zeer belangrijke functies die moei
lijk meetbaar zijn maar wel van levensbe
lang. Bossen zijn namelijk onmisbaar voor
de instandhouding van het gehele leefmi
lieu van mens en dier, terwijl ook voor de
recreatie het bos een grote aantrekkings
kracht heeft.
Het is om hiervoor genoemde redenen dat
er grote behoefte is aan uitbreiding van het
areaal bos. De overheid is hiervan ook
overtuigd en er worden dan ook activitei
ten beraamd en uitgevoerd om het areaal
op te voeren. De minister van Landbouw
en Visserij heeft enkele maanden geleden
in een circa 250 pagina's tellende nota zijn
'Meerjarenplan Bosbouw' aan de Tweede
Kamer kenbaar gemaakt. Beoogd werd om
de houtproduktie op te voeren van 1 mil
joen m3 nu, naar bijna 4 miljoen m3 over
circa 50 jaar. Dat is echter inmiddels te
ruggebracht tot 2 miljoen m3. De over
heidsmiddelen laten een uitbreiding tot 4
miljoen m3 niet toe. De voor de eeuwwis
seling gedachte bosuitbreiding van
30 000 a 35 000 ha door de overheid zelf
zal nu overeen langere periode worden uit
gesmeerd. Dat betekent dat de uitbreiding
tot het jaar 2000 tot 23 000 ha beperkt
zal worden.
Wat de plaatsen van aanleg betreft wordt
rekening gehouden met de recreatieve
functie van het bos, de groeiplaatsomstan
digheden ten behoeve van de houtproduk
tie alsmede de structuur van het gebied.
Een groot deel zal derhalve worden gerea
liseerd in de nabijheid van stedelijke gebie
den. De vergroting van de zelfvoorziening
denkt men voorts te behalen uit de aanleg
van weg- en bermbeplantingen, het op
voeren van de houtproduktie van bestaan
de bossen, meer hergebruik van (oud) hout
en stimulering van de aanleg van produk-
tiebos door particulieren.
Vergelijken we uitkomsten van de recente
bosinventarisatie met de vorige (1964-
1968) dan blijkt dat het aandeel van het
particuliere bosbezit is gedaald van 54
naar 41 procent. Een stijging is te consta
teren bij het Rijksaandeel, namelijk van
24 naar 31 procent, en dat van de natuur
beschermingsorganisaties van 5 naar 11
procent. De oorzaak van de achteruitgang
van het particuliere bosbezit is gelegen in
het feit dat de financiële resultaten verre
van florissant waren. Daaraan is het ook
toe te schrijven dat van veel achterstallig
bosonderhoud sprake is. De overheid wil
door te nemen maatregelen de uitbreiding
van het particuliere bos sterk bevorderen.
Door het Landbouw-Economisch Instituut
wordt jaarlijks een onderzoek ingesteld
OA. J. Neuteboom
Bedrijfstakonderzoek
naar de financiële resultaten van de grotere
particuliere bosbedrijven. Het betreft bos-
bedrijven met een oppervlakte van mini
maal 50 ha waarvan er in Nederland circa
260 zijn, met een gezamenlijke oppervlak
te van 45 000 ha bos.
De resultaten die op bedrijfseconomische
basis worden berekend zijn gemiddeld ne
gatief, hoewel de laatste jaren een verbete
ring is ingetreden. Echter ruwweg 40 pro
cent behaalt jaarlijks toch nog een positief
resultaat. Bij de bedrijven met een negatief
resultaat leeft vaak het idee dat de finan
ciële uitkomsten nog niet zo slecht zijn.
Enerzijds is dat te verklaren omdat diverse
(berekende) kosten geen uitgaven zijn.
Het gaat daarbij om berekend loon van de
eigenaar en rente en afschrijving op ma
chines en gebouwen. Ditzelfde verschijn
sel zien wij trouwens ook in de landbouw.
Overigens zijn wellicht de rente-uitgaven
van geringe betekenis in de bosbouw.