Wob
Informatica Universiteit
deel als verloren moet worden beschouwd.
De Amsterdamse Gemeentepolitie liet on
langs weten, dat het aantal frauduleuze be
leggingsadviseurs en -bemiddelaars in en
rond de hoofdstad vijftig zou bedragen.
Voorwaar, cijfers die er niet om liegen.
Cijfers ook die een verklaring behoeven.
Onze Beurswet 1914 biedt volstrekt on
voldoende aanknopingspunten om het be
leggend publiek bescherming te bieden te
gen misleiding. In de ons omringende lan
den is het aanbieden van effecten echter
wél aan strenge regels onderhevig, zodat
ons land een geliefd oord werd voor du
bieuze beleggingskantoren. Ook de spec-
taculairtoegenomen handel in (goederen)-
termijncontracten en participaties in -
vooral Amerikaans - onroerend goed geeft
aanleiding tot verwerpelijke toestanden.
Wat beoogt nu die nieuwe 'Wet Effecten
handel'? Eén van de uitgangspunten van
de nieuwe wet is dat het beleggend publiek
erop moet kunnen vertrouwen, dat de aan
bieder van effecten en termijngoederen
voldoet aan redelijke eisen van deskundig
heid, betrouwbaarheid, informatiever
strekking en bedrijfsvoering. Bovendien
beoogt het wetsontwerp het vertrouwen
van de beleggers in de Nederlandse kapi
taalmarkt te handhaven.
Het ingediende wetsontwerp regelt een
drietal facetten van de effectenhandel.
Overigens dient het begrip effecten ruim te
worden uitgelegd. Hieronder vallen de ge
bruikelijke effecten als aandelen en obliga
ties, maar ook certificaten, opties, termijn
goederen, warrants, etc.
Het wordt verboden effecten aan te bieden
aan het beleggend publiek, behalve indien
de effecten zijn toegelaten tot de officiële
notering van een beurs, danwel spoedig
toegelaten zullen worden. Bovendien mo
gen effecten aangeboden worden indien
bij de aanbieding verwezen wordt naar een
prospectus, die algemeen verkrijgbaar
moet zijn en voldoet aan door de minister
te stellen voorwaarden.
Het aanbod om te bemiddelen bij effecten-
transacties wordt verboden, tenzij de mi
nister hiervoor vergunning heeft verleend.
Dit verbod geldt niet voor de leden van een
erkende effectenbeurs. Een vergunning
wordt gegeven indien de aanvrager vol
doet aan eisen betreffende deskundigheid,
betrouwbaarheid, financiële waarborgen,
bedrijfsvoering en aan het publiek te ver
strekken informatie.
Zonder vergunning wordt het verboden
aanbiedingen te doen tot het deelnemen in
een fonds, behalve wanneer deze partici
paties zijn genoteerd aan een officiële
beurs, danwel binnenkort toegelaten zul
len worden tot die beurs. Ook hier geldt dat
de vergunning eerst wordt verleend wan
neer de prospectus voor de aanbieding in
het fonds voldoet aan nader te stellen
voorwaarden en algemeen verkrijgbaar is.
Bovendien dient de beheerder van het
fonds te voldoen aan de eisen van deskun
digheid, betrouwbaarheid, enzovoorts.
Het wetsontwerp tracht veel wat vroeger
fout liep - en nog loopt - in juiste banen te
leiden en argeloze beleggers te bescher
men tegen kwaadwillige, verlokkende aan
biedingen. Of het die werking ook in prak
tijk zal hebben, moet de toekomst leren.
Ongetwijfeld heeft de voorgestelde rege
ling een preventieve werking. Of zij werke
lijk misstanden kan voorkomen, hangt af
van een efficiënt registratie- en controle
apparaat, dat bovendien na afgifte van de
vereiste vergunningen periodiek moet na
gaan of de regels nog worden nageleefd.
Het wetsontwerp verdient in ieder geval
het voordeel van de twijfel. De minister ver
wacht dat de wet medio 1 985 in werking
zal kunnen treden.
Het particulier initiatief trok de afgelopen
maanden de aandacht in de vorm van de
wens een Informatica Universiteit op te
richten. Vele bedrijven werden aange
schreven. Te zamen met de overheid be
schikken de initiatiefnemers nu ruim over
het gewenste bedrag om een haalbaar
heidsstudie te starten.
Ook wij hebben dit initiatief financieel ge
steund. Bovendien is de heer ir. W. L. van
Dinten, hoofd stafgroep Strategie Rabo
bank Nederland, toegetreden tot de voor
bereidingscommissie. De initiatiefnemers
hebben een opleiding voor ogen, die in
twee delen uiteenvalt: vorming van het hui
dige topkader in het bedrijfsleven en oplei
ding tot topdeskundigheid op het gebied
van Informatie Wetenschappen.
Al jaren ervaren ook wij hoe moeilijk het is
topmensen aan te trekken op de meest
geavanceerde terreinen van de informati
ca. Bovendien ervaren wij ook de behoefte
om het topkader kennis te laten nemen van
Informatie Wetenschappen, zodat ze op
hun eigen terrein de mogelijkheden in be
leid kunnen vertalen. Wij gaan steeds meer
de richting uit van een permanente educa
tie van iedereen. Het is dan ook belangrijk
dat het topkader uit het bedrijfsleven in
eigen land een topinstituut ter beschikking
krijgt, dat kan inspelen op de wensen en
problemen zoals die in het bedrijfsleven
worden ervaren. Daaraan kan nog worden
toegevoegd dat de samenhang met het be
drijfsleven moet worden versterkt.
Het universitaire onderwijs is gedacht in
een 1 e en 2e fase. Het 1 e fase onderwijs,
zoals dat thans in Nederland aan universi
teiten en hogescholen wordt gegeven, no
digt uit tot een 2e fase. Het is niet goed
voor te stellen dat dit aan alle universiteiten
en hogescholen zou kunnen ontstaan. Nu
al hebben de instellingen de handen vol
aan het inrichten van het 1 e-fase-onder-
wijs. In dit verband is het goed voorop te
stellen, dat het oprichten van een eventu
ele Informatica Universiteit niet mag leiden
tot kwaliteitsafbreuk bij de bestaande uni
versiteiten. De charme van de studie is
bovendien dat wordt nagegaan of particu
liere vormen van financiering mogelijk of
wenselijk zijn.
In dat geval kan zich ook een nieuw terrein
voor financiering door banken openen.
Daardoor zou het overheidsbudget verlicht
kunnen worden en komen er mogelijk ook
voor andere studierichtingen oplossingen
beschikbaar. Voor de overheid redenen
genoeg om in de studie te participeren. Wij
wachten geïnteresseerd de resultaten af.