Wob
Bedrijfsregistratie tuinbouw
stap in de goede richting zijn. Maar daar
mee wordt nog niet ineens de kloof tussen
het inkomenseffect van de maximale fisca
le vrijstelling van rente-inkomsten en van
de maximale premie-aftrek voor lijfrente
verzekeringen overbrugd.
Het lijkt er op dat niet alleen de Tweede
Kamer, maar ook de verantwoordelijke be
windsman, staatssecretaris Koning van Fi
nanciën, hiervoor gevoelig begint te wor
den, getuige de door hem intussen in gang
gezette 'brede herwaardering van het regi
me voor premies van lijfrenten'. Misschien
kan hij op 30 januari al een tipje oplichten
van deze door hem bij de parlementaire
discussie over de afschaffing van de spaar
bankvrijstelling toegezegde studie. De de
finitieve resultaten hiervan moeten in ieder
geval dit jaar in de vorm van een wetsont
werp bij deTweede Kamerworden neerge
legd.
Wij zijn er intussen van overtuigd, dat
die 'brede herwaardering' zal aantonen,
dat er nog belangrijke fiscale oneffenhe
den moeten worden gladgestreken, alvo
rens in dit land weer een wat evenwichtiger
verdeling komt van de middelenstroom
tussen banken en institutionele beleggers.
Het economische belang daarvan, de fi
nancierbaarheid van het bedrijfsleven, is
hierboven al voldoende uiteengezet.
Zolang dat betere evenwicht nog niet is ge
realiseerd, zullen wij - Lardinoiszei het al -
onze mening hierover naar voren blijven
brengen. Op deze plaats, maar ook in de
daarbij betrokken ambtelijke en politieke
forums.
De belangstelling voor de bedrijfsregistra
tie neemt in de tuinbouw duidelijk toe. In
1 983 is voor het eerst op grote schaal de
map ten behoeve van de bedrijfsregistratie
voor glastuinbouw bedrijven gepresen
teerd; een tweede aangepaste druk is in
1 984 verschenen.
De map is een produkt van de samenwer
king tussen de vakorganisatie (in dit geval
NTS), onderzoek en voorlichting van de
overheid en de Rabobank.
Op 11 december 1 984 heeft de heer dr. Tj.
Reitsma, hoofd sector fruit van het minis
terie van Landbouw de eerste map be-
Vervolg op pagina 6
Aan het begin van het nieuwe jaar wil ik enige aandacht besteden aan een onderwerp dat
ons ook in 1985 zal bezighouden: het betalingsverkeer. Zowel in binnen- als buitenland is dit
aan belangrijke veranderingen onderhevig. Niet alleen dat de moderne technologie nieuwe
betaalvormen mogelijk maakt, maar ook dienen zich nieuwe marktpartijen aan. Banken,
creditkaart-organisaties en postgiro vormen schakels in de betaalstromen en bieden de con
sument min of meer dezelfde diensten aan, waarbij zij zich door het bieden van zogenaamde
'produkt-p/ussen' van elkaar trachten te onderscheiden. 'Near-banks' trachten bovendien
met eigen produktvarianten waar mogelijk en toegestaan in de markt van betaalvormen door
te dringen en een deel van de totale geldstroom voor zich te winnen. Daarbij maken zij veelal
gebruik van de door banken in stand gehouden technische infrastructuur.
De banken hebben met de rekening-courant een sterke basis in het betalingsverkeer en daar
door de mogelijkheid additionele diensten aan het betalingsverkeer te koppelen. Zij zullen
door het verbeteren van het dienstbetoon deze positie kunnen handhaven of zelfs verbeteren.
Voorzover de verschillende betaalvormen van dezelfde infrastructuur gebruik maken kan
maatschappelijk gezien onder optimale kostenverhoudingen worden gewerkt. Waar dit niet
het geval is, zal alsnog moeten worden geprobeerd technische synergieën te bewerkstelligen
om zo kostenbesparingen mogelijk te maken. Dat geldt zeker wanneer betaalsystemen door
dezelfde bankorganisaties worden gedragen, zoals het geval is met bijvoorbeeld eurocheque,
eurocard en eurotravellerscheque.
In Europees verband wordt gewerkt aan de verwezenlijking van verdere samenwerking op
technisch gebied, bijvoorbeeld door harmonisatie van de magnetische informatiedragers op
bank- of creditkaarten, zodat op den duur aan de klant optimale service tegen zo laag moge
lijk kosten kan worden geboden. Zo zal het niet zo lang meer duren of Nederlandse toeristen
zullen zich in het buitenland met hun Eurochequekaart geld uit een gelduitgifteautomaat
kunnen verschaffen. Op het gebied van de bestrijding van fraude, een toenemend euvel in
het moderne betalingsverkeer, dienen zich eveneens concrete vormen van (Europese) sa
menwerking tussen de banken en betaalsystemen aan.
Ook in Nederland wordt aan verdere verbetering van het, naar internationale maatstaven ge
meten, goed georganiseerd betalingsverkeer gewerkt: onder meer vinden binnenkort proe
ven met nieuwe betaalvormen plaats. Hierbij, maar ook bij de afwikkeling van het traditione
le girale verkeer, zullen wij waar mogelijk rekening moeten houden met gerechtvaardigde
verlangens van de consument.
De recent door de Consumentenbond gehouden enquête terzake van de kwaliteit van het be
talingsverkeer zal daarbij nog nieuwe impulsen kunnen geven. (Overigens mag een aantal
van 1500 klachten - waarvan een gedeelte betrekking heeft op het betalingsverkeer - in één
week waarin circa 24 miljoen girale betalingen plaatsvinden 0,06 promille) ook wel eens
als compliment voor zorgvuldigheid van afwikkeling worden gezien, ook al is dat vooreen in
dividuele - terecht teleurgestelde - klant een schrale troost! Een heet hangijzer is overigens
nog steeds de vertraging die optreedt in het zogenaamd 'circuit-overschrijdend verkeer' ten
gevolge van het bestaan van de twee girale circuits, namelijk dat van de banken en dat
van de Post-, Cheque- en Girodienst. Hier zal moeten worden getracht met praktische stap
pen de knelpunten weg te nemen en te groeien naar een nationaal betalingscircuit met be
hulp van de meest geavanceerde technologie. Dit laatste pas op het moment dat financiële
voordelen de financiële nadelen daarvan overtreffen, want een uitgangspunt voor het beta
lingsverkeer nu en in de toekomst moet zijn dat het kostendekkend is, hetgeen betekent dat
de kosten ten slotte door de consument van betaaldiensten moeten worden gedragen. Dat
dwingt tot het voortdurend zoeken naar qua kosten optimale oplossingen. De mogelijkheden
daartoe liggen voor het circuit-overschrijdende (spoed)-verkeer dichterbij dan vaak wordt
gedacht. Wanneer de wil bij alle partijen werkelijk aanwezig is kunnen de eerste
concrete stappen op weg naar een nationaal betalingscircuit spoedig worden gezet, waarna
stap voor stap aan technologisch idealere oplossingen kan worden gewerkt. Wel zal daarbij
het invoeren van een voor de consument transparant stelsel van tarieven en vergoedingen
voorwaarde moeten zijn. Er bestaat namelijk niet zo iets als een kosten loos betalingsverkeer.
Ook thans worden de kosten door de afnemers van bankdiensten gedragen, echter veelal
door andere cliënten dan afnemers van betaaldiensten. En dat is naar mijn overtuiging niet
terecht. Bovendien kunnen tarieven bewerkstelligen dat een selectief gebruik wordt ge
maakt van de verschillende betaalvormen die de cliënten nu en in de toekomst ter beschik
king staan.
Drs. R. B. J. van Eldik