Agrarische ontwikkeling in
de Derde Wereld:
ook deel van het
buitenlandbeleid
Bankieren met het
buitenland doet de
Rabobank reeds jarenlang.
Bankieren in het buitenland
is met name een proces dat
de laatste jaren op gang is
gekomen. Daarbij staat het
waarborgen van de markt
positie van de Rabobank-
organisatie voorop. Gezien
haar sterke agrarische
specialisatie kan de
Rabobank zich bovendien
met recht een inter
nationale agri-bank
noemen. Deze kwalificatie
heeft onze organisatie niet
alleen verdiend vanwege
de financiering van in
ternationale agrarische
handelsstromen, maar ook
door de financiering van
agrarische projecten in het
buitenland.
ij de financiering van interna
tionale projecten verloochent
de Rabobank haar coöperatie
ve karakter niet. Integendeel,
de Rabobank verleent via haar
Stichting Steun door Raboban-
ken financiële hulp aan landen
in de Derde Wereld. Ook an
derzijds verleent de Rabobank steun bij de
opzet en verbetering van coöperatieve
(krediet-)systemen in de Derde Wereld.
Daarnaast - en niet in de laatste plaats - fi
nanciert de Rabobank projecten in ontwik
kelingslanden op zakelijke basis. Haar rol
in de internationale projectfinanciering
geldt zowel het verstrekken van vroegtijdi
ge informatie aan mogelijke geïnteresseer
den, als daadwerkelijke financiering. Dat
de betrokkenheid bij de agrarische ontwik
keling in ontwikkelingslanden haar ernst is
blijkt wel uit het feit dat onlangs binnen het
directoraat Buitenland van Rabobank Ne
derland een speciale afdeling is opgericht
die belast is met internationale projectfi
nanciering en co-financiering met multila
terale organisaties. Drs. M. C. Piek staat
aan het hoofd van deze afdeling. In die
hoedanigheid is hij onlangs ook gevraagd
zitting te nemen in het executive commit-
tee van het zogenaamde FAO-Bankers
Programme.
De FAO (Food and Agricultural Organiza-
tion) is binnen de Verenigde Naties verant
woordelijk voor de stimulering van de
agrarische ontwikkeling in de Derde We
reld. Daarbij richt zij zich voornamelijk
op projectontwikkeling en technische
hulp. Slechts in zeer geringe mate ver
strekt de FAO ook zelf financieringen.
Daarvoor werkt zij nauw samen met be
kende multilaterale organisaties, zoals bij
voorbeeld de Wereldbank en regionale
ontwikkelingsbanken.
Hoewel de aandacht in hoofdzaak uitgaat
naar ontwikkelingsmogelijkheden in de
zwakke plattelandssectoren, is de FAO ook
wel betrokken bij de meer commerciële
agri-businessprojecten in ontwikkelings
landen. Die betrokkenheid is de laatste ja
ren groeiende. In dat verband werkt de
FAO al een aantal jaren samen met natio
nale (agri-) investeringsbanken en interna
tionale particuliere banken in het FAO-
Bankers Programme. Er is nu een 70-tal
banken lid van dit programma. Van de kant
van de FAO wordt het programma onder
steund door het Investment Centre. De ac
tiviteiten bestaan voornamelijk uit haal
baarheidsstudies en het identificeren van
projecten. Bij ruim 200 medewerkers van
dit Investment Centre zit veel kennis en
technische know-how. In 1983 werden
1 22 projecten geïdentificeerd in 60 lan
den. Het centrum assisteerde in datzelfde
jaar bij de totstandkoming van bijna 40
projecten met een totale waarde van ruim
2 miljard dollar. Hiervan werd 1,1 miljard
dollar extern gefinancierd.
Het is duidelijk dat met de expertise die het
FAO in huis heeft om bepaalde projecten te
identificeren en op haalbaarheid te toet
sen, de kans van financiële mislukkingen
aanzienlijk kleiner wordt. De FAO is een in
stantie die ook in veel ontwikkelingslanden
vertrouwen geniet. Hierdoor is het moge
lijk dat in de desbetreffende landen voor de
te ondernemen projecten kwalitatief hoog
staande mensen worden aangetrokken,
die werken vanuit een duidelijke betrok
kenheid en ervaring. Voor de particuliere
banken die de projecten meefinancieren
betekent het ook een duidelijker zicht op
de zaken waarvoor een financiering wordt
verstrekt. Het ontwikkelingsresultaat ver
betert hierdoor, hetgeen de duurzaam
heid, doelmatigheid en effectiviteit van de
hulp natuurlijk ten goede komt.