at ons bezighoudt... Fiscaal nog steeds ongelijk (1) Fiscaal nog steeds ongelijk (2) Ook het afgelopen jaar heeft weer geen wijziging gebracht in de fiscale discrimina tie van besparingen bij banken ten gunste van die bij pensioenfondsen en verzeke raars. Zal hierin in 1985 een keer ten goede worden aangebracht? Het valt te hopen. Er zit in ieder geval beweging in de zaak. Want er zijn nu toch duidelijke aanwijzin gen, dat de herhaalde pleidooien uit het bankwezen - en met name vanuit de Rabo- bankorganisatie - om aan deze voor de banken en voor de spaarders ongelijke situatie een einde te maken, daar zijn door gedrongen, waar in dit land het laatste woord over onze fiscale wetgeving gespro ken wordt: de Politiek. Eind deze maand - 30 januari - weten we misschien meer. Dan staat het beleids debat over de begroting van Financiën op de agenda van de Tweede Kamer. Dan ook zal blijken hoe groot het bij diverse gelegenheden getoonde en verbaal be leden begrip van verschillende Tweede- Kamerleden voor de klachten van het bankwezen over de fiscale ongelijkheid werkelijk is. Bij het in november vorig jaar gehouden debat over de spaarbankvrijstelling loste het Tweede-Kamerlid De Grave (VVD) al vast wat schoten voor de boeg. Hij zei de fiscale behandeling van kleine spaarders 'ten principale inadequaat' te vinden. En hij kondigde aan bij het hierboven genoemde beleidsdebat met voorstellen te zullen ko men om daar iets aan te gaan doen. Vindt hij straks de coalitiepartner aan zijn zijde? Mag uit het stilzwijgen van het CDA in no vember worden afgeleid, dat wie zwijgt, uiteindelijk toestemt? We zijn benieuwd. Ook naar het antwoord van de regering. Die lijkt de op 1 januari doorgevoerde ver dubbeling tot f 1 400,- van de fiscale vrij stelling van rente-inkomsten voor gehuw den al een hele stap te vinden. Toegege ven, die maatregel is een lichte verbete ring. Maar die veertienhonderd gulden steekt nog steeds schril af tegen de fiscale aftrekbaarheid van premies voor lijfrente verzekeringen tot een bedrag van ruim f 16.000,- in 1985. Het verschil tussen beide bedragen is niet alleen een duidelijke illustratie van de ach terstelling op het gebied van de middelen werving van banken ten opzichte van de in stitutionele beleggers. In tegenstelling tot de laatste categorie kunnen de banken hun cliënten immers slechts een heel beschei den fiscale beloning voor betoonde spaar zin in het vooruitzicht stellen. Het is ook een illustratie van een stuk dis criminatie van de 'gewone' spaarder die een appeltje voor de dorst wil koesteren. Immers, wie nu aanzienlijk verdient, kan zijn belastbaar inkomen op kosten van de fiscus behoorlijk drukken door voor de oude dag te sparen via het betalen van ge noemde lijfrentepremie. Daar wordt voor de duur van het verzekeringscontract jaar lijks ook nog eens een onbelaste rente bij geteld. Nadat het aldus gespaarde bedrag is uitgekeerd moet daarover weliswaar belasting worden betaald. Maar wel op een moment, bijvoorbeeld nadat het arbeid zame leven vaarwel is gezegd, wanneer men doorgaans een lager (pensioen)inko- men geniet en wanneer het marginale ta rief voor de inkomstenbelasting bijgevolg ook veel lager is geworden. Dat is één voordeel. Het tweede is dat over de rente-inkomsten van het aldus voor la ter gereserveerde inkomen slechts één keer belasting wordt betaald. Wie echter jaarlijks een bedrag op een spaarrekening bij de bank laat bijschrijven, betaalt in feite steeds twee keer belasting. De eerste keer over het inkomen zelf, de tweede keer over de rente van dat deel van het al eenmaal belaste inkomen, dat als spaartegoed wordt aangehouden. De daarbij geldende fiscale vrijstellingen van f 1400,- en f 700,- voor gehuwden, respectievelijk niet-gehuwden, zijn slechts een doekje voor het bloeden. En dat wordt in veel gevallen ook nog eens afgenomen. Immers, die vrijgestelde bedragen moeten volgens de zogeheten salderingsmetho- diek worden verrekend met de fiscaal af trekbare rente, welke over leningen en fi nancieringen wordt betaald. Wie meer ren te betaalt dan hij ontvangt - en dat geldt voor een aanzienlijke categorie, bijvoor beeld voor de meeste mensen met een hypotheek op het eigen huis - kan in het geheel geen aanspraak maken op vrijstel ling van genoten rente-inkomsten. De ongelijkheid in fiscale faciliëring van besparingen kan voor onze economie hele nare gevolgen hebben. Mr. H. J. A. E. M. Klarenbeek, plaatsvervan gend voorzitter van onze hoofddirectie, heeft daar nog onlangs op gewezen. Hij re kende voor dat de gezinsbesparingen - en daar hebben we het hier over - de laatste vijftien jaar vooral zijn neergeslagen in de vorm van opgebouwde pensioen- en lijf renteaanspraken bij pensioenfondsen en verzekeraars. Deze contractuele besparin gen bedroegen in 1 983 al zo'n 87 procent van alle gezinsbesparingen. Deze via de bestaande fiscaliteit door de overheid be gunstigde middelenstroom gaat dus aan de banken voorbij. En dat kan schrijnende consequenties hebben voor de financier baarheid van het Nederlandse bedrijfsle ven. Volgens een recent SER-rapport zou dat bedrijfsleven onder bepaalde voorwaarden f 60 miljard versneld of extra willen inves teren. Eén van die voorwaarden is dat er voldoende krediet beschikbaar is. Als daar niet aan wordt voldaan, kan de groei van de economie in gevaar komen. Pensioenfond sen en verzekeraars zijn echter niet de aan gewezen instellingen om in de kredietbe hoefte van het bedrijfsleven te voorzien. Om de aanspraken van hun cliënten te kun nen blijven honoreren, beleggen zij met na me grootschalig in de risicomijdende sfeer, zoals overheidsschuld. De krediet behoefte van het bedrijfsleven daarente gen wordt gefinancierd door andere instel lingen zoals de banken. Maar de toevloed van de daarvoor benodigde spaarmiddelen naar de banken wordt nu juist verstoord door de fiscale ongelijkheid tussen banken en verzekeraars. Die verstoring werkt ten nadele van de pro- duktieve bedrijvigheid en haar ontwikke ling en continuïteit. Knelpunten kunnen vooral gaan ontstaan, als de kredietvraag van bedrijven die nu nog onder druk staat, weer gaat aantrekken. Om te verhinderen dat het zover komt, pleitte mr. Klarenbeek voor een spoedige fiscale gelijkberechtiging van alle bespa ringen. In het jaarlijkse interview - elders in dit nummer - zegt de voorzitter van onze hoofddirectie, ir. P. J. Lardinois, de indruk te hebben, dat langzamerhand begint door te dringen hoe onbillijk de situatie is. Hij gelooft dat er kans is op wat verbeteringen. Maar op welke termijn? 'Ik kan ook niet precies voorspellen hoe het gaat lopen. Maar we zullen onze mening in deze naar voren bijven brengen', aldus Lardinois. Dat doen we dan ook nog eens op deze plaats. En daar is zo vlak voor het al geme moreerde beleidsdebat in de Tweede Ka mer over de begroting van Financiën des te meer reden toe. Naar verluidt komen de door de VVD'er De Grave eerder aangekondigde voorstellen neer op een wijziging, wellicht zelfs af schaffing van de salderingsmethodiek. Opheffing van de saldering - een advies van de Raad van State om dit bij de hypo theekrente te doen werd eerder niet over genomen door het kabinet - zou alvast een

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1985 | | pagina 2