Sociale
implicaties
door
nieuwe
technologie
■■■■■■■■■■V pi
tf» tt *"u"
Welke sociale gevolgen zal de invoering van nieuwe technologie
hebben in de bancaire sfeer? Op deze vraag moest dr. Kirchner in
opdracht van de Europese Commissie een antwoord zien te vin
den. Het onderzoek en de resultaten kwamen vorige maand in
een Wobje al ter sprake. De auteur van dit artikel, drs. B. J. van Tol,
heeft zitting gehad in een werkgroep, die zich over het Kirchner-
rapport heeft gebogen. Deze werkgroep Sociale Vraagstukken
was samengesteld uit afgevaardigden van coöperatieve banken uit
de EG, verenigd in de 'Groupement'.
25
Enkele uitspraken uit het
rapport
iast
Uil
Uil
uw 3®bru l k »r*numrr.«r
uw codtnummtr
uw privtcod»
eport on the Social implica-
tions of introducing new tech-
nology in the banking sector'.
Dat is voluit de titel van het rap
port dat dr. Emil J. Kirchner
schreef naar aanleiding van
een omvangrijk onderzoek, dat
zicht moet geven op de sociale
consequenties die de nieuwe technologie
zal oproepen in de periode tot 1990.
Op uitnodiging van het Directoraat Gene
raal voor Werkgelegenheid, Sociale Zaken
en Opleiding van de EG, was eind novem
ber in Luxemburg een groot aantal betrok
ken organisaties bijeen om het rapport te
bespreken en van commentaarte voorzien.
Zo namen aan de bijeenkomst deel een
representatie van de Europese Commissie,
wetenschappers, vakbondsvertegenwoor
digers en afgevaardigden uit de bancaire
sector. Ook de coöperatieve banken waren
daarbij nadrukkelijk betrokken.
In de toekomst kijken is een moeilijke zaak.
Dat blijkt niet alleen duidelijk uit het rap
port, maar ook uit de discussies erover.
Zeer uiteenlopende meningen werden ge
hoord over de snelheid waarmee vormen
van nieuwe technologie daadwerkelijk in
de bancaire sector geacht worden te zijn
ingevoerd. En dat heeft op zijn beurt weer
sociale consequenties: gevolgen voor de
kwalitatieve en kwantitatieve personeels
sterkte en de daaraan verbonden honore
ring. Kirchner en zijn onderzoekers hebben
zich op een breed terrein begeven. Dat
moest ook wel, want de technologie bin
nen het bankbedrijf hangt nauw samen
met de technologische ontwikkelingen en
toepassingen daarbuiten.
De werkplek in de bank is een knooppunt
van informatie en wordt gekenmerkt door
elektronische berichtgeving, opslag van
gegevens, verwerking en doorzending van
informatie met behulp van terminals. In
toenemende mate zal de baliemedewerker
beschikken over de elektronische hulp
middelen voor individuele advisering van
de cliënt. De digitale telecommunicatiesy
stemen zijn dan vrij algemeen ingevoerd.
Ook bij bedrijfscliënten zal nieuwe techno
logie meer ingang vinden: bij warenhuizen
zal op uitgebreide schaal gebruik gemaakt
worden van artikelcodering.
Het rapport voorziet dat de bancaire
dienstverlening zich in twee richtingen zal
ontwikkelen, enerzijds gericht op de 'non-
cash' transacties, die thuis kunnen plaats
vinden (home-banking) en anderzijds ge
richt op de geldtransacties die plaatsvin
den door middel van geldautomaten en
door de medewerker binnen de bank zelf.
Geldautomaten, geplaatst in beveiligde
ruimten, zullen dan volgens Kirchner c.s.
alom worden toegepast. Het laat zich aan
zien dat in de jaren negentig een netwerk
van geldautomaten binnen de Europese
Gemeenschap voorhanden zal zijn met
uiteraard zeer geavanceerde systemen.
In tegenstelling tot hetgeen wel eens wordt
aangenomen, acht het rapport het hoogst
onwaarschijnlijk dat elektronisch thuis
bankieren een veelvuldig voorkomend ver
schijnsel zal zijn vóór 1990. Hetzelfde
geldt voor de installatie van de point of
sale-terminals.
Het effectenbedrijf zal geautomatiseerd
gaan worden, verwerking van orders en
uitgifte van aandelen, obligaties, pandbrie-
MIRA, het besloten view-
datasysteem van de Rabo-
bankorganisatie. In 1984
werden ruim 3 miljoen pa
gina's geraadpleegd.
mk
o