Wet voorkeursrecht gemeenten in grote lijnen Kort samengevat Positie van de hypotheekhouder potheekhouder in redelijke mate rekening is gehouden. Eveneens op 1 januari 1 985 is in werking getreden de Wet voorkeursrecht gemeen ten inwerking. Deze wet geldt echter voor lopig alleen voor onroerend goed dat bij een gemeentelijk structuurplan is aange wezen voor stadsvernieuwing, of dat is opgenomen in een stadsvernieuwings plan. De gemeenteraad kan ten gunste van de gemeente een voorkeursrecht in het le ven roepen voor bepaalde onroerende goederen, die onder de werking van de wet vallen. Het raadsbesluit ligt daarna met ka dastrale kaart in de gemeentesecretarie ter inzage. De terinzagelegging moet onder meer bekend worden gemaakt door het zenden van een kennisgeving aan alle be trokken eigenaren en zakelijk gerechtigden (onder meer erfpachters en hypotheek houders). Ten slotte wordt het voorkeurs recht in het kadaster aangetekend. Heeft de gemeente eenmaal een voorkeursrecht met betrekking tot een bepaald onroerend goed, dan moet de eigenaar of andere za kelijk gerechtigde het eerst aan de ge meente te koop aanbieden, voordat hij het aan een ander mag overdragen. Er zijn ech ter enkele uitzonderingen. Zo mag overdracht aan bepaaldefamiliele- den (onder meer: ouders, kinderen, broers en zusters) plaatsvinden, zonder dat het onroerend goed eerst aan de gemeente hoeft te worden aangeboden. Ook mag een hypotheekhouder of een beslaglegger tot openbare verkoop overgaan zonder zich aan het voorkeursrecht van de ge meente te hoeven storen. Bij onderhandse verkoop op aandrang van de hypotheek houder moet de eigenaar of andere zakelijk gerechtigde wel rekening houden met het voorkeursrecht, tenzij een van de overige wettelijke uitzonderingen zich zou voor doen. Wordt een onroerend goed aan een ge meente te koop aangeboden, dan is zij vrij om te kopen. Besluit de gemeente in prin cipe tot aankoop tegen een nader te bepa len prijs, dan mag de verkoper een taxatie laten verrichten door deskundigen, te be noemen door de rechtbank. Bij die taxatie moeten de deskundigen dezelfde taxatie normen hanteren als bij onteigening. Is het taxatierapport uitgebracht, dan heeft zowel de gemeente als de verkoperde keu ze uit drie mogelijkheden: aan- respectie velijk verkoop tegen de getaxeerde waar de, afzien van de transactie of door de rechtbank een andere taxatie laten verrich ten. Heeft de rechtbank getaxeerd, dan is de gemeente verplicht om - als de verko per dat wil - het onroerend goed tegen de door de rechtbank bepaalde prijs te kopen. De kosten van de taxatie en de gerechtelij ke procedure komen normaal gesproken ten laste van de gemeente. Als een onroerend goed aan de gemeente te koop wordt aangeboden, moeten Bur gemeester en Wethouders binnen twee maanden beslissen of zij in principe tot aankoop overgaat. Delen zij binnen dieter- mijn mede dat de gemeente niet tot aan koop overgaat of reageren zij binnen die termijn in het geheel niet, dan is de verko per gedurende 3 jaar vrij om het onroerend goed aan anderen over te dragen. De con trole op de naleving van de wet is voor een belangrijk deel aan de notaris toever trouwd. Op 1 januari 1985 is de Wet op de Stads en Dorpsvernieuwing in werking getreden. De voornaamste bepalingen uit deze wet zijn: de gemeenteraad kan een stads- of dorpsvernieuwingsplan vaststellen; een dergelijk plan heeft de status van bestemmingsplan; de gemeenteraad moet een verordening vaststellen waarin de inspraak over ge meentelijke plannen inzake stads- of dorps vernieuwing wordt geregeld; de gemeenteraad kan een leefmilieuver ordening vaststellen om verdereachter uitgang van woon- en werkomstandighe den en van het uiterlijk aanzien van een ge bied te voorkomen; noch een stads- of dorpsvernieuwings plan noch een leefmilieuverordening kun nen openbare verkoop door de hypotheek houder of onderhandse verkoop verhinde ren. Eveneens op 1 januari 1985 is de Wet voorkeursrecht gemeenten in werking ge treden. De hoofdlijnen van deze wet zijn: De positie van de hypotheekhouder kan op twee manieren door een gemeentelijk voorkeursrecht worden beïnvloed. Enerzijds kan de prijsvorming op de veiling worden beïnvloed door het feit dat de ko per het voorkeursrecht van de gemeente zal moeten eerbiedigen, wanneer hij op zijn beurt wil gaan overdragen. Anderzijds moet het onroerend goed, ingeval van onderhandse verkoop op aandrang van de hypotheekhouder, eerst in principe aan de gemeente worden aangeboden. Zo kan het bij onderhandse verkoop enige tijd duren voordat de gemeente een beslis sing heeft genomen. Eventuele gegadig den moeten gedurende die periode aan het lijntje worden gehouden. Toch mag men zeggen dat in de nieuwe wet met de belan gen van de hypotheekhouder in redelijke mate rekening is gehouden. de gemeenteraad kan ten gunste van de gemeente een voorkeursrecht in het leven roepen met betrekking tot bepaalde onroe rende goederen die onder deze wet vallen; is zo'n voorkeursrecht in het leven geroe pen, dan moet het onroerend goed eerst aan de gemeente te koop worden aangeboden, wanneer de eigenaar (c.q. andere zakelijk gerechtigde, bijvoorbeeld erfpachter) van plan is tot overdracht over te gaan; aanbieding aan de gemeente hoeft echter niet plaats te vinden in enkele, in de wet ge noemde gevallen, onder meer niet bij open bare verkoop door een hypotheekhouder of een beslaglegger; de prijs die de gemeente ingeval van aan koop moet betalen, kan op verzoek van de verkoper door taxateurs (en daarna even tueel nog door de rechtbank) worden be paald; indien de gemeente niet tot aankoop wil overgaan, is de verkoper drie jaar lang vrij om te verkopen aan wie hij wil; met de belangen van de hypotheekhou der is in de nieuwe wet in redelijke mate re kening gehouden.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1985 | | pagina 24