Omzet sierteelt
Balans
In ves terings verloop
Perspectief investeringen
Bedrijfseconomische balans per ultimo van alle
glastuinbouwbedrijven samen (min. gld.)
Tabel 2
Veilingomzet (min. gld.)
Gemiddelde omzet/m2 glas
1970
446
27,90
1975
1114
37,80
1980
2058
50,90
1983
2740
67,40
Deze ontwikkeling vindt uiteraard zijn
neerslag in de gezamenlijke balans van de
bedrijfstak. In tabel 3 is de ontwikkeling
van de belangrijkste balansposten weerge
geven.
In deze bedrijfseconomische balansen
(LEI) is de waarde van grond en gebouwen
jaarlijks aangepast aan het geldende prijs
peil. Opmerkelijk is, dat het geïnvesteerde
vermogen in glasopstanden tussen 1976
en 1982 nauwelijks is toegenomen. De
glasopstanden zijn in de loop der jaren ook
vrijwel niet duurder geworden. Het ge-
investeerde vermogen in inventaris en in
stallaties is daarentegen belangrijk toege
nomen. Hierin is zelfs meer geïnvesteerd
dan in het glas zelf (verwarming, proces
besturing, energiescherm, substraatteelt
etc.). De liquiditeit betreft voor een aan
zienlijk deel het benodigd bedrijfskapitaal
voor de opzet van de nieuwe voorjaarsteelt.
Overigens valt ook de toename van de
waarde van de woning op.
De investeringen zijn voor een belangrijk
deel gefinancierd met vreemd vermogen.
Van een totaal geïnvesteerd vermogen van
een kleine f 10 miljard is thans ongeveer
f 4,5 miljard gefinancierd met vreemd ver
mogen.
Het is duidelijk, dat sinds 1980 sprake is
van een trendbreuk. De economische re
cessie en de snel stijgende energieprijzen
hebben een tegenvallend rendement als
gevolg gehad, hetgeen direct zijn weerslag
vond op het investeringsgedrag van de
ondernemers en op de waarde van de be
drijven. Met name kleine en verouderde
bedrijven zijn snel in waarde gedaald. De
(beperkte) investeringen zijn met meer
eigen vermogen en subsidies (sectorbe-
leid) gefinancierd, waardoor het vreemde
vermogen per saldo afnam.
De investeringen in de glastuinbouw be
reikten hun hoogtepunt in 1979. Toen
werd voor f 1,4 miljard geïnvesteerd, waar
van ongeveer f 410 miljoen in glasop
standen en f 475 miljoen in installaties.
Door de Rabobankorganisatie werd dat
jaar voor ruim f 1,5 miljard aan nieuwe le
ningen aan de tuinbouw verstrekt (bruto,
inclusief vollegrondstuinbouw, inclusief
herfinancieringen).
In 1981 daalde het investeringsniveau in
de glastuinbouw tot ongeveer f 875 mil
joen, waarvan f 590 miljoen glasopstan
den en installaties. Onze uitzettingen be
droegen in dat jaar ongeveer f 850 miljoen
bruto.
Het jaar 1 982 heeft een kleine opleving te
zien gegeven, mede onder invloed van het
sectorbeleid, waarbij de investeringen in
glasopstanden en installaties toenamen
van f 590 tot f 700 miljoen. Het sectorbe
leid en een iets verbeterd rendement heb
ben er toe bijgedragen dat de onderne
mers voor deze investeringen minder een
beroep behoefden te doen op vreemd
vermogen. De verstrekkingen in 1 982 be
droegen slechts f750 miljoen (ten opzich
te van f 850 miljoen in 1 981Ook in 1 983
beliepen deze verstrekkingen f 750 mil
joen. De eerste cijfers voor 1 984 lijken een
groei te zien te geven met 15 tot 20
procent.
Zoals uit tabel 4 blijkt is het investerings
niveau bijzonder hoog. Het bedroeg in de
piekjaren 12 tot 14 procent van het ba
lanstotaal. Zelfs in 1982, waarin geen
groei van het areaal plaatsvond en de ver-
Tabel 3
vangingsinvesteringen achterbleven be
droegen de investeringen ruim 10 procent
van het balanstotaal.
Het investeringsgedrag van de onderne
mers is met name afhankelijk van het pers
pectief van de glastuinbouw zelf. Mede
gelet op de ontwikkeling van vraag en aan
bod lijkt het niet waarschijnlijk, dat op kor
te termijn grote uitbreidingsinvesteringen
zullen plaatsvinden.
Ten gevolge van de produktiviteitsstijging
blijft ook bij een gelijk areaal het aanbod
toenemen. De exporteurs moeten dit
groeiende aanbod naar steeds verder afge
legen markten brengen. Als we ervan uit
gaan, dat het huidige areaal van ongeveer
9000 ha in stand blijft, terwijl dit areaal in
ongeveer 1 5 jaar wordt afgeschreven, dan
zou dit globaal een vervangingsvraag van
ongeveer 600 ha per jaar betekenen. Om-
1976
1978
1980
1982
Grond
1080
2470
2600
1560
Glas
1470
1575
1455
1 540
Inventaris
1340
1645
1565
1705
Plantmateriaal
330
330
430
415
Overige vorderingen
560
795
910
1030
Totaal
4780
6815
6960
6250
Liquide middelen
620
810
1065
1 100
Woning
1200
1720
2175
2090
Totaal
6600
9345
10 200
9440
Eigen vermogen
4260 (65%)
5685 (61
5445 (54%)
4985
Vreemd vermogen
2340
3660
4755
4455
Totaal
6600
9345
10 200
9440
Bron: LEI.