rein. Het sparen, dat in 1 984 bij ons weer
een kleine aanwas liet zien, maar nog lang
geen echte opleving vertoont, biedt een
goede overgang na wat Lardinois over
roofbouw gezegd heeft. Ook interesseert
het ons Lardinois te horen over de klachten
tegen het bankwezen en over de regels, die
in ons land voor de structuur van de ban
ken gelden.
'Ja, nog steeds is er duidelijk sprake van
een fiscale discriminatie van het sparen bij
het bankwezen, zulks in vergelijking met
de fiscale faciliteiten die voor besparingen
bij institutionele beleggers gelden. Lang
zamerhand begint door te dringen hoe on
billijk die situatie is. Dat dat gebeurt is
ook aan ons te danken, want wij zijn vrijwel
de enigen die hier al een aantal jaren dui
delijk op hameren. Ik geloof, dat er kans is
op wat verbeteringen, maar dat vergt met
dit soort zaken altijd tijd. Ik kan ook niet
precies voorspellen hoe het gaat lopen,
maar we zullen onze mening in deze naar
voren blijven brengen.
Over klachten van particuliere cliënten te
gen het bankwezen is nog al wat te doen
geweest. Neem dat serieus, maar blijf
reëel! Voor mij staat buiten alle twijfel, dat
de dienstverlening van een bank aan zijn
cliënten moet uitblinKen door goede kwali
teit en service. Maar het publiek moet ook
weten, dat het bankwezen in ons land per
week tientallen miljoenen transacties te
hunnen behoeve uitvoert! Zolang we men
sen blijven zal er altijd wel wat fout gaan.
We moeten ons uiterste best doen, het
aantal fouten van jaar tot jaar te verminde
ren. Ik heb er alle vertrouwen in dat we
daarin door verbetering van technieken en
controle zullen slagen. Maar ik weet zeker
dat het nooit zover zal komen dat we het
foutloos zullen kunnen doen. Dat kan niet.
Dat is een onmogelijke eis.
Daarom moeten we ervoor zorgen dat het
publiek gemakkelijk toegang heeft tot zijn
bank. Een systeem van klachtenbehande
ling of cliëntenservice om fouten te her
stellen en klachten op te vangen. Als er dan
bij de plaatselijke bank - om wat voor re
den dan ook - geen bevredigende oplos
sing voor een klacht gevonden kan wor
den, dan moeten we zo'n zaak centraal bij
de organisatie behandelen. Lukt ook dat
niet, dan ben ik voor behandeling door een
geschillencommissie, een neutrale com
missie, die zulke klachten beoordeelt als er
binnen de betreffende bankinstelling met
de klager geen overeenstemming bereikt
kan worden. In de komende maanden zal
aan een en ander concrete gestalte worden
gegeven.
U noemde even het structuurbeleid, dat de
Nederlandsche Bank ten aanzien van fi
nanciële instellingen voert. Moet dat ver
ruimd worden, kunnen we er als banken
goed mee leven? Gezegd mag worden, dat
ons regiem veel vrijer is dan in Amerika.
Banken kunnen zich in Nederland, en trou
wens in heel Europa, in beginsel vrij vesti
gen. In Amerika is dat anders. Een verschil
is ook, dat banken in ons land van oudsher
mogen optreden in de handel in aandelen.
Bovendien is de functie van spaarbanken
bij ons aan veel minder beperkingen ge
bonden.
Ondertussen komt ons structuurbeleid in
1985 weer in discussie, want het huidige
regiem loopt in 1 986 af. Ik zie wel enkele
verschuivingen komen, hier en daarzal wel
wat meer ruimte worden gegeven. Maar ik
verwacht niet dat we een regiem zonder
regels zullen krijgen. Enkele hoofdlijnen
van het beleid zullen gehandhaafd blijven
en in beginsel ben ik daarvoor. Om maar
iets te noemen, de regels voor deelname
van banken in het eigen kapitaal van be
drijven en van banken in verzekerings
maatschappijen kunnen misschien iets
verruimd worden, maar in wezen zullen er
toch beperkende regels blijven. Best mo
gelijk dat er op onderdelen wat meer vrij
gelaten wordt, maar ik zou toch niet graag
zien, dat we een complete onderlinge af
hankelijkheid of complete fusiemogelijk
heid krijgen tussen banken en andere in
stellingen of bedrijven. Daarvoor is dit land
te klein.'
We hebben als Rabobanken en -organi
satie nog heel wat om handen. Gebeurt
dat onder een spanning van het type dat
een onprettige druk uitoefent of kunnen
we weloverwogen energiek voortbou
wen in een sfeer die ons goed ligt?
'Het laatste is mijns inziens het geval. Ik
ben blij, dat ik dat kan zeggen, want we
kunnen de ontwikkelingen bijbenen en om
zo te zeggen in de hand houden. Dat is
trouwens altijd de opzet geweest van een
grote organisatie als de onze. We zijn het
afgelopen jaar niet voor onverwachte ver
rassingen komen te staan. Onze vestigin
gen in het buitenland bijvoorbeeld, met
name die in New York en de ADCA in
West-Duitsland, ontwikkelen zich naar we
hadden verwacht en dus ook in zekere zin
hadden gehoopt.
Toen ik pas bij de centrale bank was, heb ik
al gezegd, dat we als Rabobankorganisatie
eigenlijk een verrassend hypermoderne
structuur hebben. Als je nu naar de mo
dernste inzichten de meest efficiënte
structuur zou moeten ontwerpen, zou je
vrijwel op datzelfde oude stramien kunnen
uitkomen, dat wij al sinds jaar en dag han
teren. Op dat stramien borduren we voort.
Dat betekent dat het ons de ruimte geeft
voor de bijstellingen, die we gewenst of
nodig achten. Ik geloof ook te mogen zeg
gen, dat we die mogelijkheid in recente ja
ren intensief hebben benut. We hebben
hem op belangrijke punten toegepast. En
dat deden we op tijd! Een voorbeeld is de
kwestie van onze leden-aansprakelijkheid.
We zijn er in geslaagd de onbeperkte
aansprakelijkheid te veranderen in een be
perkte. Dat gebeurde net voordat er zich
een duidelijke crisis binnen het Nederland
se bankwezen aandiende. We hebben zo
doende om eigen redenen tot wijziging
kunnen besluiten en niet omdat we er van
buitenaf toe werden gedwongen. Zo is ook
onze vereveningsregeling er gekomen,
eveneens net voordat de behoorlijke verlie
zen bij een aantal aangesloten banken om
de hoek kwamen kijken. Hetzelfde kan ge
zegd worden van onze actuele discussie
over 'coöperatief bankieren'. Het moment
daarvoor hebben we zelf gekozen.
Ik ben niet ontevreden over de vorderingen
die we tot dusver met die discussie hebben
gemaakt en zeker niet over de wijze waar
op we er over discussiëren. Wel is duidelijk
geworden dat we naar aanleiding van die
discussie het coöperatieve element in onze
organisatie verder zullen moeten uitdie
pen. Juist omdat we een coöperatieve on
derneming zijn en willen blijven. Dat verder
uitdiepen zal in 1 985 dan ook gaan gebeu
ren.'
U voelt zich thuis in dat coöperatieve. U
werkt er voor en er in, aan de top van
een zeer grote organisatie. Ervaart u een
afstand tussen u en de brede Rabo-
kring?
'Toch niet. ik voel me er een deel van.
Begrijp goed, ik heb mijn hele leven lang
tussen mensen als die van ons geleefd.
Ik ben ertussen opgegroeid en heb eraltijd
mee gewerkt in diverse functies. Coöpera
tief bankieren hoeft zich ook heus niet te
beperken tot de landbouwsector. Daar
heeft men wel meer ervaring met de
coöperatie dan daar buiten, maar dat is het
enige verschil.
Ik wil ook nog dit zeggen: om in een coöpe
ratieve onderneming een goed beleid te
voeren is er een juist evenwicht nodig
tussen bestuur en directie. Een van de al
lermoeilijkste zaken voor een coöperatie,
want het is een precair evenwicht. Het mag
noch naar de ene noch naar de andere kant
uit de balans schieten. Ik zou graag zien,
dat hier en daar bij onze banken door be
sturen en directeuren aan het behoud van
dit evenwicht meer aandacht wordt ge
schonken.
Ten slotte, net als wij allemaal realiseer ik
mij, dat wij nog heel wat te doen hebben,
voordat we vanuit onze verantwoordelijk
heid als grote Nederlandse bankorganisa-
tie kunnen zeggen: genoeg is genoeg. Mijn
opvolger zal te zijner tijd - de mijne duurt,
hoop ik, nog wel even - ongetwijfeld
hetzelfde zeggen. We hebben nog een he
le weg voor ons. Die gaan we niet met hor
ten en stoten en vooral niet onder invloed
van een dwangmatige groeipsychose. Het
is een groot gevaar om groei als prioriteit te
stellen. Dat bedreigt banken en ook vele
andere ondernemingen. De solvabiliteit
moet zeker voor een bank op de eerste
plaats staan, ook op de tweede en de der
de. Daarna pas komt de groei, niet omge
keerd. Een gouden regel, die traditie is in
ons eigen bedrijf.'
JRH