Duidelijke vedette
Verloop van het congres
van acceptatie reeds snel na de invoering
van het EMS voorgedaan. De in ECU's lui
dende middelen van de Europese instellin
gen moesten worden beheerd via rekenin
gen bij het bankwezen in België en Luxem
burg. Deze waren daartoe bereid en aldus
werd de ECU in de eerste plaats als boek-
geld in het particuliere betalingsverkeer in
gevoerd. In tegenstelling tot het ontstaan
van de nationale valuta's deed de ECU zijn
eerste stappen als giraal geld. Nu in het be
talingsverkeer de techniek op snelle wijze
het chartaal geld in omvang terugdringt, is
een zodanige start van een nieuwe valuta
niet zo vreemd. Doch, nogmaals, voor een
bredere aanwending is een toenemende
aanvaarding noodzakelijk. Dit proces, nu,
is voor de Europese Valuta Eenheid reeds
redelijk voortgeschreden. In ieder geval
verder dan d'Estaing en Schmidt hadden
durven hopen.
Voor de dagelijkse gang van zaken in het
particulier financieel verkeer wordt de ECU
op relatief grote schaal aangewend in Ita
lië, België en Luxemburg. In Frankrijk is dit
minder, doch neemt het gebruik toe, terwijl
in de andere landen de aanwending nog
schaars is. Hieraan liggen echter hoofdza
kelijk een algemene onbekendheid met het
gebruik van de ECU, wettelijke restricties,
zoals in de Bondsrepubliek, en een voor
keur voor de eigen veelal harde nationale
valuta (DM, gulden) ten grondslag.
Op de internationale kapitaalmarkten is de
ECU vanaf begin 1 982 duidelijk de vedet
te. Geldvragers en geldgevers worden bei
den aangetrokken door de stabiliteit van de
ECU, alsmede de voor beide aantrekkelijke
rente. Het totaal verstrekte volume aan
obligatieleningen en syndicaatskredieten
zal dit jaar circa ECU 1 2 miljard (f 30 mil
jard) bedragen. De bekendheid van de
korfmunt is op de kapitaalmarkten inmid
dels zover voortgeschreden dat de Europe
se Gemeenschappen het initiatief namen
om een ECU-lening op de Amerikaanse ka
pitaalmarkt te plaatsen. Daarnaast werd
onlangs aan de Bank van Buitenlandse
handel van de Sovjetunie een internatio
naal krediet in ECU's verleend.
Zienderogen heeft de Europese Valuta
Eenheid door het particulier gebruik zoda
nig gestalte gekregen, dat ook in de politie
ke besluitvorming betreffende een verdere
uitbouw van het officieel gebruik van de
valuta en de monetaire samenwerking be
weging lijkt te komen. Signalen hiertoe ko
men van een vermindering van de kapitaal-
en deviezenrestricties in Frankrijk en Italië
en een afnemende terughoudendheid van
de Duitse autoriteiten inzake de ECU.
Concrete stappen ten behoeve van een
breder officieel gebruikvan de ECU kunnen
een stimulans betekenen tot een nog gro
tere aanwending in de particuliere sector
met name bij het commercieel handelsver
keer. In de intra-Europese handel wordt
de ECU slechts op zeer beperkte schaal als
contractvaluta verkozen. Het zou bevor
derlijk zijn indien de korfmunt hier meer
voet aan de grond zou krijgen. De financië
le markten worden namelijk geconfron
teerd met een zeer ruime vraag naar ECU's, I
terwijl het aanbod van ECU-middelen
achterblijft. Dit vormt een onevenwichtig
element. Technisch bezien vormt een ver
grote rol van de ECU in het handelsverkeer
voor de banken geen probleem. Boven
dien is te verwachten dat de Bank voor
Internationale Betalingen in de loop van
1985 de onderlinge clearing gaat verzor
gen, hetgeen de basis voor de ECU in het
commercieel verkeer verder vergroot. De
noodzaak hiertoe is groot, aangezien de
transacties in ECU's tussen banken onder
ling inmiddels de ECU 14 miljard (f 35 mil
jard) zijn gepasseerd.
De Europese coöperatieve bankinstellin
gen, die zich vanouds op actieve wijze voor
een constructieve Europese samenwer
king inzetten, zullen waar zulks wenselijk
lijkt aan een uitbreiding van het commer
cieel gebruik van de ECU hun volle steun
verlenen. Daar vooral de onbekendheid
van het gebruik van de ECU in het handels
verkeer algemeen groot is, zal in eerste
instantie een informatieve rol moeten wor
den vervuld. In dit kader was Rabobank
Nederland nauw betrokken bij het congres
dat op 22 en 23 november te Brussel werd
gehouden op initiatief van de Groupement
des Banques Coopératives de la CE (Grou
pement) en het Comité Général de la Coo-
peration Agricole de la CE (COGECA). Het
onderwerp luidde 'De ECU en zijn rol in het
agrarisch handelsverkeer'.
Het congres, dat bijna vierhonderd deelne
mers uit de verschillende lidstaten van de
Gemeenschap aantrok, stond onder lei
ding van ir. P. L. Lardinois als voorzitter van
de Groupement en de heer H. Nouyrit als
voorzitter van COGECA. Met nadruk was
het congres gesteld in het teken van een zo
breed mogelijke uitwisseling van informa
tie over en van ervaringen met de ECU.
Het programma was hoofdzakelijk ver
deeld over drie thema's, te weten:
1De ervaring van de banken in het par
ticulier gebruik van de ECU.
2. De mogelijkheden en de huidige be
grenzingen van het gebruik door onder
nemingen.
3. Het particulier gebruik van de ECU in
het licht van de Europese samenwer
king.
Tijdens zijn openingswoord benadrukte ir.
Lardinois dat het initiatief tot het houden
van het congres mede was ingegeven
ter ondersteuning van de jarenlange in
spanningen van de Europese Commissie
om de ECU in bredere kring geaccepteerd
te krijgen Dat deze inspanningen door
gaansweinig worden gehonoreerd door de
nationale regeringen was voor de congres
leiding aanleiding om deze tot concrete
constructieve stappen te manen. De heer
Nouyrit memoreerde vervolgens het al in
1964 aanwezige besef, dat een gemeen
schappelijk landbouwbeleid slechts lang
durig succes kan hebben als er tegelijker
tijd sprake is van een gemeenschappelijk
monetair beleid. Daar de grove contouren
van een dergelijk monetair beleid zich nu
voorzichtig beginnen af te tekenen stelde
hij zichzelf en het congres de vraag of de
ECU als transactie-valuta in het agrarisch
handelsverkeer een brugfunctie zou kun
nen vervullen bij de versterking van het
gemeenschappelijk landbouwbeleid en de
Europese monetaire samenwerking. In de
loop van het congres werd hierop het
meest duidelijk antwoord gegeven door
twee topambtenaren bij de Europese Com
missie. De heer Mingasson (Economische
Zaken en Financiën) meende dat een gro
tere aanwending van de markt-ECU bij de
EG-landbouwuitgaven zou bijdragen tot
een betere afstemming van landbouw
beleid en monetair beleid. Voorts zou hier
door een 'element van dynamische dwang'
ontstaan om af te zien van de monetair
compenserende bedragen en de verwante
groene-ECU. Zijn collega, de heer Villain
(Landbouw) was hierover op basis van zijn
zeer lange ervaring in Brussel met land
bouwzaken zeer sceptisch. Met veel lof
over de wijze waarop de heer Lardinois als
minister van Landbouw zich destijds als
enige verzette tegen de invoering van de
MCB, had hij nadien weinig vertrouwen
gekregen in de politieke wil om de zaken
terug te draaien. Hij deelde daarom het
standpunt van de verschillende Duitse
sprekers dat de ECU in het agrarisch han
delsverkeer eerst een rol kan vervullen als
een hoge mate van convergentie in de
Europese economie is bereikt.
Deze uiteenlopende verschillen van beoor
deling kwamen herhaaldelijk terug in de
overige referaten. Terwijl Belgen, Fran
sen en Italianen de meeste ervaringen met
de ECU hadden opgedaan en aan hun ver
trouwen in de aanwendbaarheid van de
korfmunt uiting gaven, vonden zij vooral de
Duitsers kritisch tegenover zich. Deze ble
ven hun compromisloze drang naar stabili
teit uitdragen, soms evenzeer van de reali
teit ontdaan als het overdreven optimisme
van de zuidelijke mede-Europeanen.
Dr. G. J. M. Vlak hield namens onze organi
satie een betoog dat met name de ervaring
met de ECU in Nederland belichtte. Tegen
over de specifieke voorwaarden waar
onder in België, Italië en Frankrijk (zwakke
re valuta's, restricties van monetaire aard)
het gebruik van de ECU zijn vlucht had ge
nomen, bestaat er in Nederland voorals
nog weinig reden (harde gulden!) om
transacties in ECU's te vereffenen. Mede
door de stabiliteit van de ECU, met name in
de laatste twee jaar, is de munt niettemin
als tweede keus een aantrekkelijke con
tractvaluta geworden. Overigens voorzag
dr. Vlak dat bij een voortzetting van de on
derlinge beleidsafstemming binnen de EG
de ECU een belangrijk element kan zijn in
het verdere integratieproces. Deze ver
wachting weerklonk in zijn algemeenheid
tijdens het congresgebeuren, dwars door
alle tegenstellingen van het moment.
In deze sfeer van overeenstemming werd
het congres afgesloten, nadat vooraf
gaand de Ierse minister van Financiën
Dukes, EG-commissaris Andriessen en de
Belgische Euro-parlementariër prof. Her
man de belangrijke betekenis van de ECU
nogmaals onderstreepten. Aan de opzet
om tot een brede uitwisseling van informa
tie te komen was ruimschoots voldaan.