aantal, zegt de Consumentenbond zelf. Aan de andere kant kun je ook het omgekeerde volhouden. Wanneer er op de vele miljoenen transacties, die dagelijks aan de balies en 'op papier' tussen de banken, inclusief Post giro, en hun cliënten plaatsvinden, 'slechts' 1500 klachten boven water komen - opge pot over misschien jaren - dan is dat een lil- liput-aantal. Zeker wanneer die klachten als het ware zijn uitgelokt door een wijd en zijd bekend gemaakte klachtenweek met gratis telefoontjes. Op die manier zou het ook nog verleidelijk worden voor de banken hun eigen klachtendeel te kleineren, omdat de Postgiro nagenoeg evenveel klagers bleek te trekken als alle banken te zamen. En dan is er nog niets gezegd over het gehalte van de klachten. Het maakt toch we! verschil of je van bewust onrecht wordt beschuldigd, dan wel ongewild en zonder opzet fouten maakt, die anderen ergeren. Hoe dit alles ook zij, voorop moet staan dat de klager serieus wordt genomen! Iedere Rabobank zat dit spontaan willen beamen. We zijn immers 'cliëntgericht' en onze taak omschrijven we vanouds als 'het behartigen van de ons toevertrouwde belangen'. Daar hoort toch zeker een open oor voor klachten bij? Zo is het! Maar laten we juist daarom ons toch maar eens afvragen of ons oor wer kelijk (nog) zo toegankelijk is, als we zelf denken. Wij moeten ons realiseren, dat ook de beste breister van tijd tot tijd een steek of steekje laat vallen. Zulke fouten hoeft geen cliënt te nemen en wij vinden het normaal a/s hij ons daarover benadert. Zeker in het verleden en ook nu nog is dat onder ons de gebruikelijke klachtenweg. Het overgrote deel van de klachten pleegt aldus snel in der minne te worden opgelost, waarbij in een aantal ge vallen door de klager aan Rabobank Neder land wordt gevraagd bij het oplossen van de klacht te helpen. Echt moeilijke gevallen ver eisen tijd, misschien kunnen de standpun ten zelfs hard tegenover elkaar staan, maar ook dan zal de klager ervaren, dat met zijn klacht ernst wordt gemaakt. Die in de prak tijk gegroeide wijze van klachtenbehande ling werkt ook nu nog in de regel zeer bevre digend en effectief. Laten we echter wel beseffen, dat I X I onze 'klachtengewoonte' er min of meer van uitgaat, dat de cliënt zelfde bel luidt. Die cliënt moet zijn klacht maar weten aan te kaarten. Dat is in vele gevallen bij de Ra bobanken ook niet zo moeilijk. Ze hebben hetzelfde werk-jleefgebied a/s de cliënt en deze is a/s regel geen vreemde voor het bankpersoneel. Ook de directie en zono dig het bestuur en de raad van toezicht van de bank zullen meestal voor een klager niet moeilijk benaderbaar zijn. Dat neemt niet weg, dat we best begrijpen, dat het toch vaak voor een cliënt moeilijk is om aan de bel te trekken. Het bankbedrijf is niet alleen in technisch opzicht heel wat ingewikkelder dan vroeger, het is ook organisatorisch voor de gemiddelde cliënt onoverzichtelijker ge worden. Zelfs een lokale Rabobank met een hoofdkantoor en een paar bij kantoortjes, met afdelingen en onderafdelingen, kan in de ogen van een cliënt iets 'instituutach tigs' krijgen, dat hem afschrikt. Zeker als hij in zijn boosheid geen bevredigend ant woord van deze of gene medewerk(st)er heeft gekregen. Zo'n klager meent in de blinde te moeten tasten naar de klepel van de klok die hij over zijn klacht wil luiden. Ondertussen groeit zijn ergernis, omdat hij naar zijn gevoel aan het lijntje wordt ge houden. Zijn wij voor die klager zo toegankelijk als wij zelf denken? Moeten we ons niet bezin nen op het verlagen van de klachtendrem pel? Ik denk, dat we daar goed aan doen. Dit overwegende is het een goede zaak dat de banken reeds de bereidheid hebben uit gesproken na te gaan of hun bestaande klachtenprocedures nog wel aan de heden daagse verlangens van de cliënten voldoen. JRH

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1984 | | pagina 5