Mest is
geen
heiligheid
andbouwcommentaar
32
In de afgelopen dertig jaar heeft de
landbouw zich sterk gespecialiseerd.
Bedrijven met een gemengd karakter,
dus met zowel akkerbouw als veehou
derij zijn haast uitzondering. De specia
lisatie heeft tot kostenverlaging geleid.
Vooral in de veehouderij vond gelijktij
dig een sterke schaalvergroting plaats.
Op deze wijze is een concurrerende Ne
derlandse veehouderij ontstaan, die
een redelijke levensstandaard moge
lijk maakt voor degenen die er in wer
ken.
Weerstand
Tegelijk met de
afsluiting van dit
nummer werd
bekend, dat minister
Braks vanwege het
mestprobleem door
middel van een
interimwetje paal en
perk wil stellen aan
de verdere uit
breiding van de
varkens- en
pluimveehouderij.
Specialisatie, intensivering en schaalvergroting brachten
echter ook nieuwe problemen met zich mee. Een daarvan
is de mestproblematiek. Mestproduktie van het vee wordt
meestal benut voor de teelt van gewassen op het eigen be
drijf. Het gebruik van kunstmest en van kant en klaar aan
gekocht veevoer heeft de verweving van dierlijke en plant
aardige produktie losser gemaakt. Althans op het directe
bedrijfsniveau. Bekijkt men de ontwikkeling van een af
stand, dan blijken akkerbouw en veehouderij nog steeds
verbonden bedrijfstakken. Het veevoer is ook nu nog af
komstig van akkerbouwbedrijven, al liggen die laatste
soms wel ver weg, bijvoorbeeld in de Verenigde Staten
of Brazilië. En akkerbouwbedrijven gebruiken nog steeds
organisch materiaal bij de bemesting, waarvan een deel in
de vorm van aangekochte dierlijke mest.
Er wordt veel meer mest geproduceerd dan vroeger. Ons
land is het belangrijkste produktiegebied van West-Euro
pa voor melk, vlees en eieren. Nederland is grootverbruiker
van veevoer maar tevens grootproducent van mest. De 1 0
miljoen varkens en 30 miljoen kippen produceren bij el
kaar per jaar 86 miljoen ton mest. Verreweg het meeste
daarvan wordt op het eigen bedrijf aangewend, vooral
voor de bemesting van gras- en maisland. De grens van
wat uit besmettingsoogpunt voor de grond noodzakelijk
is, is bereikt en in sommige gebieden al fors overschreden.
Een levendige mesthandel is ontstaan tussen gebieden
met een overschot aan mest en gebieden met een tekort.
Naast de particuliere handel heeft het bedrijfsleven mest
banken opgericht om te bemiddelen tussen aanbieders
van mest en vragers. Er werken drie mestbanken verspreid
over het land, Noord-Brabant, Limburg en Gelderland/
Overijssel. Dit zijn tevens de gebieden met de grootste
concentratie intensieve veehouderij. De overheid geeft be
perkte steun aan de mestbanken; onder meer een bijdrage
in de salariskosten van de beheerder en voor transportac
tiviteiten over grote afstand. De vraag naar mest komt met
name uit de IJsselmeerpolders, de Veenkoloniën en Zee
land. In beperkte mate vindt ook export van mest plaats
Ir. J. H. Egberink
naar de aangrenzende akkerbouwstreken in België en
West-Duitsland.
Omdat mest veel water bevat ten opzichte van de bemes
tende waarde is transport duur. Het overgrote deel van de
mest blijft in de gebieden waarde dierlijke produktie is ge
vestigd. Gevolg is een dreigende en hier en daar geconsta
teerde overbemesting van de grond. De bodemvrucht
baarheid van de landbouw loopt dan gevaar, waardoor de
mogelijkheden van land- en tuinbouwproduktie beperkter
kunnen worden. Een belang van de landbouw zelf dus.
Ook de waterleidingbedrijven maken zich zorgen over de
kwaliteit van het water door uitspoeling van overtollige
mineralen.
Minister Braks van Landbouw concludeert dat hij grenzen
moet stellen aan de ontwikkeling van de veehouderij om
de natuur te beschermen. De problemen van de zure regen
worden in verband gebracht met de mest, hoewel deskun
digen daar niet gelijk over denken. Bij een deel van de be
volking heerst een zekere weerstand tegen alles wat met
intensieve veehouderij te maken heeft, in verband met de
wijze waarop de dieren worden gehuisvest.
De overheid heeft wetten in voorbereiding om paal en perk
te stellen aan het toedienen van organische mest aan de
grond. Mest, vroeger een begeerd produktiemiddel, lijkt
een afvalstof te worden waarvoor veel kosten moeten wor
den gemaakt om het op verantwoorde wijze kwijt te raken.
De Oudnederlandse zegswijze 'Mest is geen heiligheid,
maar doet mirakels waar het leit' gaat kennelijk niet meer
op. Vooral in concentratiegebieden van de intensieve vee
houderij, zoals in Noord-Brabant, Noord-Limburg, delen
van Gelderland en Overijssel, zullen de kosten van de vee
houderij er door toenemen.