Uitgangspunten Behoefte aan verschillende vormen Ervaringen in kaart gebracht Deeltijd voor jongeren Moed nodig om keuze te maken Arbeidsduurverkorting wordt gezien als één van de middelen om de werkloosheid aan te pakken. Daarbij moet evenwel wor den bedacht dat het gaat om herverdelen van schaarse arbeid. In die zin is arbeids duurverkorting geen arbeidsplaatsen- scheppend, maar een arbeidsplaatsenver- delend instrument. Ook binnen de Rabobankorganisatie wordt uitgebreid aandacht besteed aan het feno meen arbeidsduurverkorting. Er zijn hier over enkele uitgangspunten geformuleerd, die als volgt kunnen worden samengevat: Arbeidsduurverkorting dient minimaal kostenneutraal te zijn, in die zin dat de kosten per eenheid produkt niet mogen stijgen. Arbeidsduurverkorting moet bijdragen aan een optimaliseren van de personeels formatie, m.a.w. aan het terugdringen van aanwezige overcapaciteit. Arbeidsduurverkorting dient samen te gaan met een grotere flexibiliteit. Dit bete kent dat de 40-urige werkweek moet wor den losgelaten om een variabele arbeids duur per werkeenheid te kunnen creëren, zodat pieken en dalen in het werk beter kunnen worden opgevangen. Een flexibele toepassing van diverse vor men van arbeidsduurverkorting moet - waar nodig en mogelijk - geschieden op basis van vrijwilligheid, rekening houdend met de belangen van werkgever en werk nemer. De gekozen vorm van arbeidsduurverkor ting dient omkeerbaar te zijn. Dat betekent dat de mogelijkheid open behoort te blijven een eenmaal gekozen vorm terug te draaien a/s de situatie op de arbeidsmarkt dit nodig zou maken. Arbeidsduurverkorting mag niet inhou den dat de bedrijfstijd automatisch wordt verkort. Integendeel. Bedrijfstijd en arbeids tijd dienen te worden losgekoppeld, zoda nig dat daar waar de markt dat vraagt de ar beidstijd zelfs verlengd moet kunnen wor den, onafhankelijk van afspraken met be trekking tot de arbeidsduur. Maar het is niet alleen bij het formuleren van uitgangspunten gebleven. Binnen on ze organisatie is ook onderzoek gedaan naar de praktische mogelijkheden van ar beidsduurverkorting. Daarbij is niet alleen gekeken naar de (on)mogelijkheden van verschillende vormen van ADV op de cen trale bank, ook de aangesloten banken zijn er nauw bij betrokken geweest. In de resultaten van het onderzoek zijn enkele al gemene lijnen te onderkennen. In de organisatie blijkt een duidelijke be hoefte te bestaan aan verschillende vor men van arbeidsduurverkorting. Vormen die voor de ene afdeling of functie goed voldoen, zijn soms totaal onbruikbaar voor andere afdelingen. De algemene conclusie luidt dan ook dat alleen differentiële ar beidsduurverkorting in de praktijk haal baar is. Ook blijkt dat een centrale keuze van de verschillende vormen van arbeids duurverkorting voor diverse afdelingen en functies niet mogelijk is. Wat dat betreft heeft de Rabobankorganisatie duidelijk voordeel van haar decentrale organisatie vorm, waarbij de plaatselijke Rabobanken zelfstandig functioneren. Wél komt uit het onderzoek naar voren dat deeltijdarbeid als individuele vorm van arbeidsduurver korting zeer geschikt is voor veel lagere functies. Voor hogere functies blijkt ar beidsduurverkorting grotere problemen op te leveren, terwijl voor zwaardere cliëntge richte functies deeltijdarbeid ook niet ge schikt is. Voor deze categorieën verdient vervroegde uittreding de voorkeur, of als arbeidsduurverkorting op jaarbasis onver mijdelijk is, een variabele werkweek tegen een vast salaris. Zeer onlangs zijn ook de resultaten bekend geworden van een onderzoek naar de prak tische ervaringen met de roostervrije uren, waarmee het bankwezen als een van de vele bedrijfstakken ervaring heeft opge daan. Het beeld dat hierbij naarvoren komt is niet in alle opzichten bemoedigend. Hoewel de problemen rond de vaststelling van roostervrije dagen met een goede planning meestal redelijk oplosbaar blijken te zijn, leiden roostervrije dagen in de prak tijk niet tot meer flexibiliteit. In de meeste gevallen is weinig verbetering in de af stemming van de bezetting op het wer kaanbod mogelijk. De druktepatronen bij een bank zijn immers zeer afhankelijk van het cliëntenaanbod dat juist binnen een dag sterk kan variëren. Enigermate positief kan worden gesteld dat de roostervrije dagen hebben geleid tot een herbezetting van zo'n 25 Dat per centage zal ongetwijfeld snel hoger wor den, omdat inmiddels het grootste deel van de overcapaciteit binnen de organisa tie is weggewerkt. Op grond van dit onderzoek is de vraag ge wettigd of er toch geen alternatieven moe ten worden gezocht naast deze vorm van arbeidsduurverkorting. Te denken valt aan een mogelijke verkorting van de werkdag of het 'opsparen' van roostervrije uren voor educatief verlof of ter vervroeging van VUT. Binnen de Rabobankorganisatie staan de roostervrije dagen als maatregel ter bevor dering van de werkgelegenheid dan ook op de tweede plaats. Centraal staat het werk gelegenheidsbeleid voor jongeren. Dat ge beurt door hen deeltijddienstverbanden aan te bieden. De grote nadruk die de Rabobankorganisatie legt op stimulering van deeltijdarbeid - voor jongeren - is niet alleen het gevolg van de gemaakte cao-af spraken. Al voordat er in de cao sprake was van deeltijdarbeid, was al gebleken dat deeltijdarbeid een voortreffelijk instrument kan zijn om de bezetting beter op het werk aanbod af te stemmen. Als zodanig draagt deeltijdarbeid bij tot rendementsherstel. Daarnaast wordt ook het werk over meer mensen verdeeld. Dat komt de werkgele genheid ten goede. Gebleken is, dat ons werkgelegenheidsbe leid effectief is, met name door de stimule ring van deeltijdarbeid. Volgens een eer dere prognose werd verwacht dat het aan tal volledige arbeidsplaatsen in 1983 zou afnemen met ongeveer 500. Door het effect van de roostervrije dagen, de leerar- beidsovereenkomsten en ook het econo misch herstel is uiteindelijk de feitelijke afname beperkt tot 75 volledige arbeids plaatsen. Belangrijker voor de werkgelegenheid is echter dat het aantal medewerkers in 1983 met rond de 300 is toegenomen. Met een netto-toename van 1055 is het aantal deeltijders binnen een jaar gegroeid met maar liefst 50 Deze stijging zet zich dit jaar onverminderd voort. Immers, de ontwikkeling van het aantal arbeidsplaat sen geeft tot oktober een groei te zien van 250, terwijl het aantal medewerkers in die zelfde periode met 520 is gegroeid tot 28 674. Daarbij moet gezegd worden dat deze groei van het aantal deeltijders niet alleen te danken is aan een centraal gevoerd stimuleringsbeleid. De decentrale struc tuur geeft de organisatie een relatief grote flexibiliteit, die tot gevolg heeft dat advie zen van de centrale bank, die in de praktijk goed bruikbaar zijn, snel worden doorge voerd. In de komende jaren moeten werkgevers en werknemers de moed kunnen opbren-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1984 | | pagina 30