at ons bezighoudt...
Wob
Maats chapp el ijke
verantwoordelijkheid en
kritiek
Het MKB in stijgende lijn
Leuk of niet leuk, het bankwezen zal er niet
vreemd van opkijken dat zijn handelen
commentaar of ook weerstand vanuit de
samenleving kan oproepen. Geen instel
ling, ook een bank niet, is zo heilig, dat ze
boven alle kritiek is verheven. Zeker niet in
een tijd, waarin men geen blad voor de
mond pleegt te nemen.
Onzerzijds bestempelen wij het door de
maatschappij kritisch begeleiden van de
banken als een positief verschijnsel. Zelfs
lang voor het gangbaar werd over 'maat
schappelijke verantwoordelijkheid' te
spreken, leefde het begrip al onder ons.
Door onze coöperatieve opzet, die zelf ge
zien kan worden als een samenwerking van
velen uit de brede maatschappij, groeide
van de aanvang af het besef, dat wij in ons
handelen appellabel moeten zijn: aan
spreekbaar voor de inzichten, die onder
onze zeer vele leden en cliënten en daar
mee in de maatschappij leven. Een coöpe
ratieve bank kan eenvoudig niet vanuit een
ivoren toren bankieren.
Onlangs wijdde de Dienstenbond FNV een
dag aan het thema 'Geld is niet neutraal'.
Deze zegswijze is terecht. Het is ook waar,
dat geld macht is. Macht die kan worden
misbruikt of goed gebruikt. Dat zijn zich
rond de eeuwwisseling de oprichters van
de coöperatieve banken goed bewust ge
weest. Zij wisten, vaak uit eigen ervaring
(woekerrente!) hoe gevaarlijk geld kan zijn.
Daarom is er toen reeds voor gezorgd, dat
de coöperatieve structuur de geldmacht
spreidde: democratische opbouw binnen
een coöperatieve banken-organisatie. Zo is
het nog!
Een open oog voor kritische geluiden. Dat
eist onze maatschappelijke verantwoorde
lijkheid. Maar ook kritici dragen een maat
schappelijke verantwoordelijkheid, die op
haar beurt aan de kritiek eisen stelt. Als we
in een krantenverslag lezen hoe ongenuan
ceerd en vlotweg door gastsprekers op de
bijeenkomst van de Dienstenbond aan de
banken 'onmaatschappelijk gedrag' ver
weten werd, dan loopt o.i. die vorm van
maatschappelijke kritiek het gevaar zelf
onmaatschappelijk te worden. Men kan
best op de desastreuse gevolgen, ook voor
andere schuldeisers, van faillissementen
wijzen (dat is ook door ons herhaaldelijk
gedaan), maar het gaat niet aan het bank
wezen dan maar een 'doelbewust benade
len' van schuldeisers of een 'bedreigen'
van de werkgelegenheid in de schoenen te
schuiven. Zo eenvoudig liggen de zaken in
onze bankpraktijk niet! Een bedrijf in moei
lijkheden is voor ons altijd een zaak van af
weging van vele, vaaktegenstrijdige belan
gen. Maar wij stellen er toch een eer in, dat
steeds zo goed mogelijk vanuit de door ons
gevoelde maatschappelijke verantwoorde
lijkheid te doen. Met name ook vanuit onze
verantwoordelijkheid t.o. de geldgevers
(de spaarders): het is hun geld, dat ons is
toevertrouwd.
Als Rabobanken waren wij helemaal ver
baasd over de op die thema-dag door een
der gastsprekers geuite bewering, dat de
banken 'grof geld aan hun kleine rekening
houders verdienen'.
Toevallig kunnen we dit aan eigen bereke
ningen toetsen. Wij zijn immers de bankin
stelling met verhoudingsgewijs het groot
ste aantal kleine rekeninghouders. Ze vor
men bij ons rondweg drie kwart van het to
tale rekeningenbestand, terwijl deze
'kleintjes' voor slechts een kwart van het
totale tegoed zorgen, maar ze wel weer
ruim drie kwart van de mutaties (kosten!)
zijn toe te rekenen (gemiddeld tegoed nog
geen f 600,-!). Hoe men de kostentoere
kening ook opstelt, de uitkomst is het te
gengestelde van 'grof geld verdienen'!
Zo'n beschuldiging is niet meer dan een
loze slag in de lucht, een uithaal zonder
kennis van zaken. Met het oog op dit laat
ste wijzen wij er nog maar even op, dat wij
inclusief het zgn. 'pijplijn-effect' hebben
gerekend. Zonder dit effect, d.w.z. bij mu
taties een dag renteverschil t.g.v. de bank,
zou onze uitkomst nog scherper tegenover
het beweerde 'grof geld' afsteken. Het is
ons overigens duister, waarom het pijplijn
verschijnsel zo op de hak genomen werd.
In wezen is er niets geheimzinnings aan,
want het is op zichzelf een volkomen
logisch element van het bancaire beta
lingsverkeer. Logisch en redelijk, omdat
op de dag van de transactie het geld im
mers niet de hele dag ter beschikking van
de bank staat.
Kritiek is goed en nodig. Maar laat zij niet
ontaarden in een poneren van ongenuan
ceerde of ongefundeerde stellingen. Dat
verdraagt zich niet met de maatschappelij
ke verantwoordelijkheid.
Jaren ging het bergafwaarts met het Mid
den- en Kleinbedrijf. De eerste wagens van
de lange trein van branches zijn nu echter
door het dal heen en het ziet er naar uit, dat
in snel tempo velen zullen volgen. Het was
onder meer dit beeld, dat de scheidende
voorzitter van het KNOV, Wouter Perquin,
opriep tijdens een druk bezochte manifes
tatie op 30 oktober jl. in Eindhoven, waar
bij ook de voormannen van de drie grootste
politieke partijen acte de présence gaven.
Ook in de detailhandel manifesteert zich
het herstel van het rendement. De daling
van de omzet door de verminderde koop
kracht noopte tot een scherpere kostenbe
waking. De consequenties van het huidige
regeringsbeleid om tot lastenverlichting te
komen worden zichtbaar.
Naar de mening van Perquin hadden de
maatregelen tot ombuiging van de collec
tieve uitgaven en terugdringing van het
overheidstekort reeds eerder getroffen
moeten worden, maar de politiek-klimato-
logische omstandigheden waren daarvoor
kennelijk niet rijp. Het proces van ombui
ging van collectieve uitgaven, zoals dit
door het huidige kabinet wordt gevoerd,
moet met kracht worden ondersteund. De
ze ombuiging mag echter niet leiden tot
vermindering van koopkracht. Perquin was
van mening, dat de politieke partijen in het
verleden te weinig aandacht aan het MKB
hebben besteed.
CDA-voorzitter Bukman wilde dit niet ont
kennen. Hij wees op het grote belang van
een gezamenlijke belangenbehartiging
door de ondernemers, die naarzijn mening
onvoldoende zichtbaar was. Wat dit be
treft zijn er in onze samenleving voorbeel-