De visbestanden
Lichtpunten
waren. Hiervoor is echter wel een logische
verklaring te geven. Uit de hoge opbrengst
van tweedehands schepen, gevoegd bij de
WIR-premie en de subsidies in het kader
van het structuurbeleid, werden vaak de
eigen middelen gevormd voor de aankoop
van een nieuwe kotter. Zo kon dan in menig
geval een nieuwe, vaak grotere kotter wor
den gefinancieerd zonder dat de bedrijfs
economische afschrijvingen volledig ver
diend waren.
Het aandeel van het eigen vermogen in het
totaal vermogen is voor de kottervisserij
met een gemiddelde van 40 procent, niet
uitzonderlijk laag, in vergelijking met ande
re bedrijfstakken. Deze solvabiliteit vormt
echter geen harde maatstaf omdat de
waarde van de schepen sterk kan fluctue
ren. Bij een algemene malaise in de sector
zullen bijvoorbeeld veel kotters onver
koopbaar blijken te zijn. Uiteindelijk gaat
het natuurlijk om het kunnen voldoen van
alle betalingsverplichtingen. En dan ko
men toch nogal wat bedrijven in de proble
men. Een van de oorzaken ligt in de looptijd
van de kredieten, die normaliter tien jaar
bedraagt. Een verlenging van deze looptijd
tot 1 5 jaar geeft echter veel ruimte. De hui
dige kotters, met een bouwprijs van f 6 7
miljoen, kunnen bij goed onderhoud een
zeer lange gebruiksduur hebben. Een loop
tijd van 10 jaar voor het krediet is dan ook
nogal kort. Uitgaande van een 15-jarige
looptijd van het krediet zou volgens het LEI
het aantal echte probleemgevallen in de
kottervisserij 10 a 15 procent van het
totaal aantal bedrijven bedragen. Deze ca
tegorie is vooral geconcentreerd in de pk-
klasse 301-1100, de middengroep. Duur
gekochte tweedehands schepen hebben in
deze groep niet zelden tot betalingsproble
men geleid.
De schol is in de afgelopen jaren steeds be
langrijker geworden voor de kottervisserij.
Het is daarom erg gunstig dat de schol
stand, volgens de biologen, goed is. Sinds
1979 zijn de scholvangsten in de Noord
zee regelmatig gestegen tot een maximum
internationale vangst van 180 000 ton in
1 983. Van biologische zijde is gemeld dat
de vangst ook in 1 985 op dit hoge niveau
kan blijven. Minder plezierig is dat het
scholquotum voor Nederland krap is, ge
zien de vangstcapaciteit van de vloot. De
vangstquota per soort vormen eigenlijk al
leen voor schol een ernstig probleem. Het
tongquotum is in de afgelopen jaren aan
merkelijk verruimd en ook het kabeljauw
quotum is niet uitzonderlijk laag, gezien de
huidige vangstmogelijkheden.
Het beeld van de kottervisserij is niet com
pleet zonder te wijzen op een aantal posi
tieve factoren.
De eerste positieve factor is de grotere va
riatie in visserijactiviteiten, die is ontstaan
doordat ook weer op de haring mag wor
den gevist. Voor een niet onaanzienlijk
aantal kotters zijn hierdoor mogelijkheden
ontstaan om de besomming (dat wil zeg
gen hun visvangst) te verruimen. Veel aan
dacht vergt bij deze haringvisserij nog een
goede kwaliteitsregeling voor het produkt
tussen de vissers en de handelaren. In
1 983 en 1 984 is door de handel nog vrij
veel maatjesharing in Denemarken ge
kocht. Dit wijst erop dat men nog niet hele
maal goed op elkaar is ingespeeld en de
prijs-kwaliteitverhouding van de haring die
door Nederlandse vissers wordt gevangen,
nog kan verbeteren.
Een tweede belangrijke en positieve ont
wikkeling is de verlichting van de arbeid
van de opvarenden aan boord van de
kotters. Op een groot aantal schepen is een
vangstsorteerder geïnstalleerd. Met be
hulp van deze apparatuur kan de beman
ning de vis sorteren in een zittende hou
ding, veelal beschut onder de buiskap.
Hierdoor zal niet meer zozeer sprake zijn
van roofbouw op het menselijk lichaam als
in het verleden nogal eens het geval was.
Nieuw zijn ook scholstripmachines die met
subsidie uit het Ontwikkelings- en Sane
ringsfonds voor de visserij op een aantal
schepen worden geïntroduceerd. Behalve
verlichting van de arbeid aan boord, ont
staan hierdoor ook nog mogelijkheden tot
kwaliteitsverbetering van de vis.
Een derde positieve factor is dat in de tota
le visserijsector meer aandacht wordt ge
schonken aan collectieve reclamecampag
nes. Hiertoe is er een Nationaal Visbureau
in oprichting, dat inkomsten zal verkrijgen
uit heffingen op de aangevoerde vis. Bij
het organiseren van deze afzetbevorderen-
de activiteiten is de voortvarendheid ech
ter nog niet zo groot als bij het bestellen
van nieuwe kotters. Elders in de visserij (in
de mosselsector bijvoorbeeld) zijn al wat
voorbeelden te vinden van goed opgezette
collectieve reclamecampagnes. Positief is
ook nog dat verschillende visserij-organi
saties zich hebben gebundeld tot een Pro-
duktschap nieuwe stijl. Dit kan ertoe bij
dragen dat het bedrijfsbeleid van vissers
en (detail)handelaren goed op elkaar wordt
afgestemd. Belangrijk is ook dat het Pro-
duktschap de visdetailhandel steeds meer
met voorlichtings- en reclamecampagnes
wil gaan ondersteunen. Daarvoor is on
langs speciaal een functionaris aangewe
zen.
Het verwerken van vis tot hoogwaardige
produkten heeft zich steeds verder ontwik
keld en het einde hiervan lijkt nog lang
niet in zicht. Voor de kottervisserij zijn deze
ontwikkelingen op het gebied van verwer
king en afzet belangrijk. Het gaat er im
mers om, beperkte vangstmogelijkheden
optimaal te benutten. Het is helaas nogal
eens voorgekomen dat schol 's zomers
werd doorgedraaid, ondanks de beperkte
vangstmogelijkheden. Te denken valt aan
maatregelen als een betere aanvoerplan-
ning, goede afspraken over de minimum-
maat en aankoop van schol bij dreigende
doordraai, met het doel deze na opslag bij
gunstiger marktverhoudingen weer te ver
kopen. Dit past binnen de huidige marktre
gelingen van de EG, die hiervoor ook toe
slagen beschikbaar stelt. Deze periodiek
weerkerende stagnatie in de scholafzet is
natuurlijk ook een belangrijk gegeven bij
het opzetten van collectieve reclamecam
pagnes.
De waarnemer aan de wal kan constateren
dat de kottervisserij zich nu in roerig vaar
water bevindt. Hij moet hierbij toch ook
vaststellen dat de vissers hierin behendig
manoevreren. Zij slagen er over het alge
meen toch goed in om hun bedrijven
varende te houden, ook al wordt de econo
mische ruimte steeds beperkter. De be
drijfstak blijft echter kwetsbaar, met name
als gevolg van de sterk gestegen financie
ringsverplichtingen. Wanneer de ontwik
keling van de vlootcapaciteit niet vanuit de
bedrijfstak zelf wordt gematigd, kunnen
toch steeds schoksgewijze ontwikkelingen
in ongunstige zin optreden. Hetzij doordat
de wal het schip moet keren, hetzij doordat
het EG-beheersbeleid voor de Euro-zee tot
harde beperkende maatregelen leidt.