V
Overheidsbeleid
Financiering
lijkheden te kampen heeft. Ook in de ande
re Westeuropese landen is de situatie in de
visserij niet erg rooskleurig, hetzij als ge
volg van een te grote capaciteit, hetzij als
gevolg van een slechte prijsvorming, waar
bij een verouderd handels- en verwer
kingsapparaat een rol speelt.
De visie van de overheid is te vinden in de in
september gepubliceerde Memorie van
Toelichting op de begroting voor land
bouw en visserij. Hierin wordt gesteld dat
de visserij zich thans in moeilijker vaarwa
ter bevindt dan de laatste jaren het geval
was. Voor de kottervisserij houdt de over
heid rekening met een teveel aan vlootca-
paciteit.
Overigens is ook de zogenoemde 'grote'
zeevisserij in moeilijker vaarwater terecht
gekomen. De trawlervloot waarmee op
makreel en haring wordt gevist, heeft een
te grote capaciteit gezien de beschikbare
vangstquota in de Noordzee en aangren
zende wateren. Het is de bedoeling dat de
nationale overheden dit najaar een vloot-
structuurplan bij de EG indienen. Dit is een
voorwaarde om te kunnen profiteren van
subsidiemaatregelen in het kader van het
EG-structuurbeleid. Een vlootsanering
wordt door de Nederlandse overheid nog
niet direct voorzien, maar wel als mogelijk
heid achter de hand gehouden. Moderni
sering en herstructurering van de kustvis
serij is een belangrijk onderdeel van het
EG-structuurbeleid. In dit kader wordt door
de overheid vanaf 1 984 zes miljoen gulden
beschikbaar gesteld voor investeringssub
sidies.
Op de kottervisserij heeft het EG-struc-
tuurbeleid al een merkbare invloed. Daar
zijn soortgelijke maatregelen als nu voor
de kustvisserij worden voorgesteld, al eni
ge jaren van kracht. In totaal zijn sinds
1 979 ongeveer 30 zogenaamde 'Eurokot-
Enkele totaalcijfers voor de kottervisserij
1978
1981
1983
Aantal kotters (per uit)
Motorvermogen, in pk (per uit)
Bedrijfsuitkomsten (in mln.gld.):
Visopbrengst (besomming)
Bruto-kasstroom
Netto-resultaat
498 563 600
326 000 430 000 504 000
372
91
31
523
84
- 4
635
87
- 43
ters' in de vaart gekomen. Deze schepen
mogen nu een lengte hebben tot 33 m. De
bouw van deze kotters vormt geen recht
streekse bijdrage aan de overcapaciteit. Er
is namelijk als voorwaarde gesteld dat voor
nieuwe kotters, waarmee wordt deelgeno
men aan de visserij op platvis, een vaartuig
met een groter motorvermogen moet wor
den ingeleverd.
Het kan bevreemding wekken dat zoveel is
geïnvesteerd in de kottervisserij, terwijl de
bedrijfsresultaten toch niet erg gunstig