Bespiegeling
Na samen met koningin Beatrix
voor de gebruikelijke foto geposeerd te hebben
ging het kabinet-Lubbers aan de slag.
imwiy.in.iiB
totale overheid volgend jaar met 3A% da
len tot 93A% en de collectieve lastendruk
met 13A%tot ruim 52'/2°/o.
Niet alleen voor de overheidsfinanciën,
maar ook voor de nationale economie in
haar totaliteit wordt een verdere verbete
ring voorzien. Naar verwachting zal de ge
registreerde werkloosheid (van 830 000
personen) volgend jaar geen stijging meer
vertonen, terwijl de arbeidsinkomensquote
nogmaals een forse daling (van 88 tot 85)
zal ondergaan.
Uit het voorafgaande is reeds duidelijk ge
worden, dat er inmiddels een belangrijke
verbetering is opgetreden in de toestand
van de nationale economie in het alge
meen en die van de overheidsfinanciën in
het bijzonder. Deze verbetering is deels te
danken aan het internationale conjunc
tuurherstel en deels ook aan het gevoerde
kabinetsbeleid.
Nadat zich in 1983 - het eerste jaar van
het kabinet-Lubbers - nog de ongunstige
ontwikkeling uit het verleden had voortge
zet, werd dit jaar duidelijk een keerpunt be
reikt. De stijging van de werkloosheid lijkt
nagenoeg tot stilstand te zijn gekomen;
het nationale inkomen groeit weer; de po
sitie van het bedrijfsleven verbetert sterk
en ook talrijke andere economische groot
heden vertonen een gunstige wending. Het
financieringstekort van de overheid begint
te dalen bij een fors teruglopende collec
tieve lastendruk.
Er is thans dus duidelijk sprake van een
keer ten goede. Toch vallen hierbij nog wel
enige kanttekeningen te plaatsen.
Een veel gehoorde kritiek op het kabinets
beleid is, dat het zou leiden tot een onge
wenste tweedeling in de economie tussen
enerzijds een groeiende exportsector en
anderzijds een stagnerende binnenlandse
sector. Hierbij valt echter allereerst op te
merken, dat het bedrijfsleven niet in twee
zulke strikt gescheiden compartimenten
kan worden opgedeeld, omdat veel bedrij
ven zowel op de binnen- als op de buiten
landse afzetmarkt zijn georiënteerd. Bo
vendien zullen de gunstige gevolgen van
een exportopleving zich geleidelijk ook
verspreiden over andere onderdelen van
onze nationale economie via bestellingen
bij toeleveringsbedrijven en via bestedin
gen van uitvoeropbrengsten. Ten slotte
moet ook worden erkend, dat hierbij voor
een deel sprake is van een zekere omme-
keervan eentegengesteldeontwikkeling in
het verleden, toen juist de binnenlandse af
zetmarkt een overmatige groei vertoonde
en de exportsector een kwijnend bestaan
leidde.
Een ander en deels hiermee samenhan
gend verwijt is, dat het kabinetsbeleid zich
teveel zou richten op de structurele ele
menten aan de aanbodzijde van de econo
mie en dat het de conjuncturele elementen
aan de vraagzijde zou verwaarlozen. In
deze visie zou meer nadruk moeten wor
den gelegd op het stimuleren van de bin
nenlandse consumptieve bestedingen
door het toedienen van koopkrachtinjec
ties.
Ook hierbij kunnen vraagtekens worden
geplaatst.
Allereerst is het duidelijk dat ons land vele
jaren boven zijn stand heeft geleefd door
een te omvangrijke consumptie in verhou
ding tot het nationale inkomen, waardoor
de besparingen tekortschoten en de inves
teringen werden verdrongen. Deze jaren
lang scheefgegroeide bestedingsstructuur
moet eerst weer worden rechtgezet, alvo
rens kan worden overgeschakeld op een
bewust stimulerend beleid, gericht op het
bevorderen van de binnenlandse afzet in
de vorm van consumptieve bestedingen.
Bovendien moet worden bedacht, dat het
kabinetsbeleid dit jaartoch al een meer sti
mulerende werking bevat dan in het re
geerakkoord was beoogd. Immers, de op
zet van het regeerakkoord was een jaarlijk
se beperking van het financieringstekort
met 1 '/2% bij een stabiele of zo mogelijk
dalende collectieve lastendruk, maar in fei
te is dit jaar en volgend jaar sprake van een