r Regeerakkoord Ontwikkeling ringstekort van de overheid deed stijgen. Het wegvallen van de economische groei betekende bovendien, dat bedrijven hun afzet- en winstverwachtingen naar bene den moesten bijstellen, waardoor de inves teringsgeneigdheid sterk verminderde. De omvangrijke financieringstekorten waar mee de overheid te kampen kreeg, noop ten tot een groot beroep op de kapitaal markt. De rente-opdrijvende werking die daarvan uitging, deed de investeringen van het bedrijfsleven verder teruglopen. Kortom, de structurele verhoudingen in de Nederlandse economie waren duidelijk scheefgetrokken. Niet alleen was de over heidssector volledig buiten proporties ge groeid ten koste van de marktsector, maar ook binnen de marktsector zelf was het nodige mis. Met name de omvang van de bedrijfsinvesteringen was veel te beperkt, waardoor de groeicapaciteit van de natio nale economie ernstig werd aangetast. In zijn regeringsverklaring ontvouwde het kabinet-Lubbers een financieel-econo- misch 'driesporenbeleid' om onze verziek te economie weer gezond te maken door sanering van de overheidsfinanciën, door versterking van de marktsector en door herverdeling van de werkgelegenheid. Het eerste spoor behelsde een gestage en duidelijke terugdringing van het financie ringstekort van de totale overheid van 11 '/2 van het nationale inkomen in 1 982 - na een onvermijdelijk geachte stijging tot 12% in 1983 - met jaarlijks 1'/2% tot 7'/2% in 1986. Hierbij gold als rand voorwaarde een stabilisering en zo moge lijk vermindering van de collectieve druk van belastingen en sociale verzekerings premies. Een en ander zou forse ombui gingen in de collectieve uitgaven vereisen. Volgens het regeerakkoord zouden deze ombuigingen jaarlijks minstens 7 miljard gulden moeten bedragen bij een veronder stelde loonmatiging van 2% per jaar; zon der loonmatiging zouden de jaarlijkse om buigingen zelfs 10 miljard gulden moeten belopen. Het tweede spoor van het financieel-eco- nomisch beleid betrof de versterking van de marktsector door rechtstreekse lasten verlichting voor het bedrijfsleven, voort gaande (loon)kostenmatiging en flanke rende maatregelen. Daarmee zou de con currentie-, winst- en vermogenspositie van het bedrijfsleven moeten worden versterkt, opdat de bedrijfsinvesteringen, de econo mische groei en de werkgelegenheid weer zouden worden gestimuleerd. Het derde spoor ten slotte was gericht op bestrijding van de (jeugd)werkloosheid door herverdeling van arbeid en verbeter de werking van de arbeidsmarkt. Daarbij zou worden gestreefd naar vrijwillige loon matiging en arbeidstijdverkorting met zo veel mogelijk herbezetting van de aldus vrijgekomen arbeidsplaatsen. Reeds binnen een halfjaar na zijn aantre den werd het kabinet-Lubbers geconfron teerd met forse tegenvallers in de over heidsfinanciën ten bedrage van 3,5 miljard gulden, waardoor het financieringstekort in 1983 zou oplopen tot circa 13% in plaats van de eerder geraamde 12%. Daarom werd besloten tot tussentijdse be- Drs. A. M. Dierick Hoofd Stafgroep Economisch Onderzoek Drs. G. Zwaan Algemeen Economisch Onderzoek leidsaanpassingen van 2 miljard gulden, met een doorwerking van 3,5 miljard gul den in 1 984. In de loop van 1 983 deden zich nog talrijke verslechteringen in het begrotingsbeeld voor, die wederom noodzaakten tot aan zienlijke extra ingrepen. Op grond hiervan besloot het kabinet in de Miljoenennota 1984 tot een pakket beleidsmaatregelen, waarmee op jaarbasis circa 12 miljard gulden was gemoeid, inclusief de jaarlijkse taakstelling van 7 miljard gulden die reeds in het regeerakkoord was afgesproken. Tevens werd in het kader van het tweede spoor ter versterking van de marktsector besloten tot een structurele lastenverlich ting voor het bedrijfsleven met circa 2 mil jard gulden door een verlaging van de ven nootschapsbelasting en van de werkge verspremies voor de sociale verzekeringen. Ondanks het historisch uitzonderlijk forse pakket beleidsmaatregelen zou het direct zichtbare resultaat hiervan naar verwach ting slechts bescheiden zijn. Het financie ringstekort van de totale overheid zou na melijk in 1984 slechts met 'A% teruglo pen tot ruim 12%, terwijl de collectieve lastendruk met bijna 1 zou dalen tot 55%. Daarmee zouden de taakstellingen uit het regeerakkoord - ondanks de aan zienlijke extra ombuigingen in de uitgaven - echter nog niet worden gehaald, temeer niet omdat de uitgangssituatie in 1983 slechter bleek dan destijds was voorzien. In plaats van de eerder beoogde verlaging van het financieringstekort in 1984 met 1 '/2% tot 10'/2% zou nu immers, in ver gelijking met de aanvankelijke ramingen voor 1983, het financieringstekort vrijwel onveranderd blijven bij een ongeveer gelij ke collectieve lastendruk. In het voorjaar van 1 984 kon evenwel voor het eerst sinds jaren een verbetering in het totaalbeeld van de overheidsfinanciën ten opzichte van eerdere ramingen worden ge presenteerd. Zowel het internationale con junctuurherstel als het kabinetsbeleid be gonnen gunstig uit te werken op de finan- cieel-economische situatie in ons land. Hierdoor kon de geraamde uitkomst van het financieringstekort in 1 983 drastisch worden verlaagd tot 11'/2% van het na tionale inkomen, terwijl voor 1 984 een ver dere daling tot 10%% werd voorzien bij een teruggang van de collectieve lasten druk tot 54'/2%. Daarmee was de in het regeerakkoord overeengekomen doelstel ling voor de tekortbeperking toch weer binnen bereik gekomen, zodat ditmaal niet moest worden overgegaan tot tussentijdse beleidsaanpassingen. In de onlangs verschenen Miljoenennota 1985 bleek het beeld nog verder te zijn verbeterd. Het financieringstekort van de overheid zou in 1 984 vermoedelijk uitko men op 10'/2% en daarmee enige daling vertonen ten opzichte van de bijzonder sterk meegevallen realisatie van 10% in 1983, die vrijwel geheel aan de lagere overheid te danken was. De cijfers voor de collectieve lastendruk in 1 983 en 1 984 bleven nagenoeg ongewijzigd op respec tievelijk bijna 56% en 54Vï%. De gelijk tijdige daling van financieringstekort en lastendruk werd bestempeld als een keer punt, dat mogelijk was gemaakt door een combinatie van conjunctuurherstel en sa- neringsbeleid. Voor 1 985 werd in de Miljoenennota weer een reeks beleidsmaatregelen aangekon digd ten einde een bijdrage te leveren aan de structurele verbetering van de nationale economie. Daartoe behoorden een om vangrijk ombuigingspakket ten bedrage van ruim 9 miljard gulden, een aantal lastenverlichtende maatregelen voor het bedrijfsleven van 1,5 miljard gulden en enige maatregelen ter bestrijding van de (jeugd)werkloosheid. Als gevolg van een en anderzou het financieringstekort van de

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1984 | | pagina 18