Twee jaar kabinetsbeleid Een tussentijdse beoordeling Bij het aantreden van het kabinet-Lubbers in het najaar van 1982 bevond de Nederlandse economie zich in een weinig rooskleurige positie, waarin nauwelijks lichtpunten vielen te bespeuren. Er was zelfs sprake van een zich nog steeds uitbreidende crisis. Het meest zichtbare teken daarvan was de dramatische stijging van de werkloosheid, die in twee jaar tijds was verdubbeld tot circa 700000 personen. 17 Ook de overheidsfinanciën ver toonden een zeer snelle ver slechtering, waardoor de ra ming van het financieringste kort eveneens binnen twee jaar nagenoeg moest worden ver dubbeld tot 11'/2% van het nationale inkomen. De oorzaken van de financieel-economi- sche crisis - inmiddels welbekend - moe ten worden gezocht in de voorafgaande decennia. Reeds sinds het begin van de ja ren zestig waren de reële lonen vrijwel jaar- Sinds het aantreden van het kabinet-Lubbers in november 1982 zijn nu twee jaren verstreken, ofwel de helft van de normale kabinetsperiode. Halverwege de rit lijkt het zinvol om het financieel-economisch beleid van de regering aan een tussentijdse beoordeling te onderwerpen. Welke uitgangssituatie trof men in het najaar van 1982 aan? Welk beleid heeft men sindsdien gevoerd? Welke resultaten heeft dat tot nu toe opgeleverd? Welke voor uitzichten zijn er voor verwezenlijking van de doelstellingen uit het regeerakkoord? Op deze vragen tracht dit artikel een antwoord te geven. lijks meer gestegen dan de arbeidsproduk- tiviteit. De hoge looneisen hingen ten nauwste sa men met de voortdurende stijging van de belasting- en premiedruk, die aldus op de bedrijfswinsten werd afgewenteld. De be lasting- en premieverhogingen waren no dig om de uitdijende collectieve sector en dan met name het sociale zekerheidsstel sel te financieren. Het nationale inkomen werd dus onevenwichtig verdeeld. De overheid en de werknemers eisten daarvan een onevenredig groot deel op, waardoor er voor het bedrijfsleven te weinig over bleef. Winsten en reserveringen namen af. Investeringen moesten in toenemende mate met vreemd vermogen worden gefi- nancieerd. Het zojuist beschreven proces werd in de jaren zeventig nog eens versterkt door de twee oliecrises die de wereldeconomie achtereenvolgens troffen. Het nationale in komen groeide niet meer en de werkloos heid liep scherp op, hetgeen het financie-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1984 | | pagina 17