Wob
Voorbij het keerpunt
Vervolg van pagina 3
het krachtige economische herstel in de
Verenigde Staten en de omvangrijke ver
betering van de externe positie van Mexico
en Brazilië vonden de bijeenkomsten
plaats in een sfeer van gematigd optimis
me.
De reële groei van het bruto nationaal pro-
dukt in de Verenigde Staten zal volgens ra
mingen van het IMF dit jaar ruim 7%
bedragen. Het is vooral dank zij de zuig
krachtvan de economische ontwikkeling in
dit land dat de reële groei in de westerse in
dustrielanden dit jaar gemiddeld 4%%
zal bedragen. Hoewel het groeitempo vol
gend jaar in de Verenigde Staten zal af
zwakken, zal de gemiddelde groei in de
westerse industrielanden toch nog gemid
deld 3'/4% kunnen bedragen. Een derge
lijke economische expansie is volgens stu
dies van het Fonds nodig om tegen het
eind van de jaren '80 de schuldcrisis in een
aantal debiteurenlanden op te lossen.
De sfeer van optimisme werd eveneens in
gegeven door de sterk verbeterde lopende
rekeningpositie van met name Mexico en
Brazilië. Mexico zal dit jaar naar verwach
ting een overschot op de lopende rekening
realiseren van 5,5 miljard (tekort 1 981
14 miljard), terwijl Brazilië het tekort zal
weten terug te brengen van ruim 1 6 mil
jard in 1982 tot circa 2,5 miljard dit jaar.
Deze door stringente invoerbeperking te
weeggebrachte ommekeer in de beta
lingsbalanspositie is doorslaggevend ge
weest voor de bereidheid van commerciële
banken om een meerjarige herstructure
ringsovereenkomst (1985-1990) voor
Mexico in overweging te nemen. Definitie
ve totstandkoming van deze beginselover
eenkomst zal naar verwachting tot navol
ging van dergelijke meerjarige overeen
komsten aanleiding geven, met name met
Brazilië en Venezuela.
Ondanks de door bovengenoemde ontwik
kelingen optimistische toonzetting van de
jaarvergadering werd met blijvende be
zorgdheid aangekeken tegen de nog altijd
veel te hoge rentestanden, het sluipende
protectionisme en de moeilijkheden voor
debiteurlanden om het binnenlands aan
passingsproces met kracht voort te zetten.
Te beweren dat de schuldcrisis nu echt
bedwongen is, is in het licht van deze aan
houdende problemen een te lichtvaardig
oordeel. Het gaat op dit moment beter dan
een jaar geleden, maar stellig nog minder
goed dan sommigen ons willen doen gelo
ven. Nog veel werk ligt in dit verband te
wachten.
Juist omdat de onzekerheden op middel
lange termijn zo groot blijven, is op de jaar
vergadering besloten om in april volgend
jaar uitgebreid aandacht te besteden aan
de middellange-termijnontwikkelingen.
Het is echter zeer de vraag of dit tot prakti
sche resultaten zal leiden. Met name de
grote industrielanden zouden daartoe op
het gebied van protectionisme en beleids
coördinatie met praktische voorstellen
moeten komen.
Wat betreft het toegestane beroep op
Fondsmiddelen werd besloten de krediet
mogelijkheden te beperken. De vergrote
toegang tot de Fondsmiddelen werd in
1981 ingevoerd met het oog op de grote
betalingsbalansproblemen van ontwikke
lingslanden. In beginsel bestond voor de
lidstaten onder deze regeling de mogelijk
heid voor een periode van drie jaar jaarlijks
maximaal tot 150% van het quotum
Fondskrediet te verkrijgen. Op de jaarver
gadering in 1 983 werd besloten de vergro
te toegangsregeling met 1 jaar te verlen
gen, waarbij het percentage van het quo
tum overigens zoveel werd verlaagd (tot
102-125%) dat het nominale bedrag na
de quotaverhoging per 1 januari 1 984 ge
lijk bleef. Nu is besloten de regeling op
nieuw met een jaar te verlengen, maar de
kredietfaciliteit terug te brengen tot 95-
115% van het quotum. Hoewel over deze
zaak nogal wat politiek rumoer is ontstaan
(met name de ontwikkelingslanden waren
tegenstanders), moet vastgesteld worden
dat in het licht van de verminderde krediet
behoeften de regeling vooralsnog ruim ge
noeg lijkt.
Op het gebied van een hernieuwde toewij
zing van SDR's werd geen vooruitgang ge
boekt. Hierover bestaat vooral binnen de
westerse industrielanden nog steeds ver
schil van inzicht. Frankrijk is binnen het
kamp van industrielanden de grootste
voorstander van een hernieuwde allocatie,
terwijl de Verenigde Staten er het meest
op tegen zijn. Nederland heeft zich voor
stander getoond van een beperkte nieuwe
allocatie.
Bijzondere aandacht tijdens de jaarverga
dering is uitgegaan naar de zeer zorgelijke
positie waarin de landen in Afrika beneden
de Sahara verkeren. De economische ont
wikkeling komt in deze landen niet op
gang, er is zelfs sprake van een jaarlijks
slechter wordende situatie, waarbij met
name de inmense voedselproblematiek
een enorm probleem vormt. Slechts een
uitgebreid actieprogramma, onder andere
bestaande uit extra financiële hulp en voor
al een betere coördinatie tussen de hulp-
verstrekkende landen, kan (dit deel van)
Afrika uit het moeras omhoog trekken.
Elke lange-afstandsloper kan het beamen:
voorbij het keerpunt loop je de meeste
kans 'de man met de hamer' tegen te
komen. Datzelfde geldt voor hetfinancieel-
economisch beleid van het huidige kabi
net. Het lijkt dan ook goed de juichstem
ming, die hier en daar na Prinsjesdag is
ontstaan, enigszins te temperen. Natuur
lijk, de tussentijdse resultaten die in de
jongste Miljoenennota worden vermeld,
zijn bemoedigend, maar we mogen niet
vergeten dat de weg die nog moet worden
afgelegd, lang en moeilijk is.
Toen het kabinet-Lubbers in het najaar van
1 982 aantrad, trof het een uit het lood ge
slagen economie aan. Niet alleen was de
overheidssector naar verhouding veel te
groot ten opzichte van de marktsector,
maar ook binnen de marktsector waren de
consumptieve bestedingen onevenredig
groot vergeleken met de bedrijfsinveste
ringen. Het groeipotentieel van onze eco
nomie werd hierdoor ernstig bedreigd. Het
kabinet koos voor het zogenoemde drie-
sporenbeleid, dat erop is gericht de struc
turele onevenwichtigheden zo veel moge
lijk weg te nemen. Terugdringing van het
financieringstekort, herstel van de markt
sector en bestrijding van de werkloosheid
werden tot centrale doelstellingen van het
beleid verheven. Ombuigingen, loonkos
tenmatiging, lastenverlichting en arbeids
tijdverkorting vormden de hierbij steeds
weer terugkerende sleutelwoorden.
Het ziet ernaar uit dat het gevoerde beleid
zijn vruchten gaat afwerpen. In 1 984 dalen
naar verwachting het financieringstekort
van de overheid en de collectieve lasten
druk, terwijl de winstpositie van het be
drijfsleven verbetert. Voorts neemt het stij
gingstempo van de werkloosheid duidelijk
af. Kortom, het keerpunt is bereikt. Dat is
iets waarover we tevreden kunnen zijn. Te
gelijkertijd is een waarschuwend woord op
zijn plaats: het financieringstekort en de
collectieve lastendruk zijn nog steeds veel
te hoog, de positie van het bedrijfsleven
blijft nog zwak en het niveau van de werk
loosheid onaanvaardbaar hoog.
In de komende jaren, ook na deze kabinets
periode, zullen verdere ombuigingen
noodzakelijk zijn om de reeds genoemde
scheefgroei recht te trekken. Voor 1985
wordt in de Miljoenennota dan ook een