De watersnood
it'fih
Tot de weinige gebouwen in Den Bommel die de ramp doorkwamen behoort de Hervormde
Kerk.
overvallen. De voorzitter achtte dat over
bodig, de kassier had daarvoor echter be
grip en verklaarde zich bereid om iedereen
die dat wilde, te allen tijde te helpen.
Het zal de Algemene Ledenvergadering in
1937 niet prettig in de oren geklonken
hebben dat 'het Inspectierapport een alge
meen overzicht geeft voor Bestuur en Raad
van Toezicht, hetgeen niet voor de Alge-
meene Vergadering bestemd is, zoodat
voortaan mededeeling hiervan achterwege
blijft'. Waar bleef het medeleven in de
groei en de bloei van de eigen coöperatieve
bank?
Het lid De Braber gaf in overweging om,
gezien de grootte van de reserve, elk lid
een uitkering van f 100,- te geven. De
voorzitter nam niet eens de moeite om
daarop te antwoorden. Hij nam het voor
kennisgeving aan. Deze overweging
schijnt echter heden ten dage tot nieuw le
ven te zijn gekomen.
En toen kwam de oorlog, waarover in de
notulen met geen woord wordt gerept. Wel
vroeg het lid Borgdorff in april 1 940 of 'de
heeren op hunnen vergaderingen op een
droogje zitten en zoo niet, wie de kosten
daarvan betaalt.' Voorts vroeg hij of de
kassier voldoende verzekerd was en wie de
kosten daarvoor betaalde. Ook gaf hij in
overweging 'de borgstelling niet door den
kassier te laten betalen, doch voor reke
ning van de bank te nemen'. Hiermee werd
blijkbaar bedoeld de kosten van verzeke
ring tegen mogelijke onjuiste handelingen.
Bij de rondvraag in maart 1942 deed een
van de leden zijn beklag aangaande het
wachtkamertje. Dit voldeed niet meer aan
de eisen des tijds, vooral daar de toeloop
naar de bank aanzienlijk was vermeerderd.
Dit was het gevolg van de door de overheid
voorgeschreven bemiddeling bij de uitbe
taling van bedragen aan agrariërs. Ook
werd opgemerkt dat het salaris van de kas
sier niet evenredig met de forse toename
van werkzaamheden was verhoogd. Daar
over had het bestuur inmiddels al contact
opgenomen met een Inspecteur van de
Centrale Bank. Deze vond echter een sala
risverhoging op het ogenblik voor tijdelijke
vermeerdering van werkzaamheden niet
direct gewenst en zag liever een gratifica
tie. Hieruit blijkt dat ook deskundigen niet
in de toekomst kunnen kijken.
In 1944 en 1945 werd geen ledenverga
dering gehouden. De oorlog kwam vlak
voor de deur en de bezetter was niet be
paald een voorstander van 'massabijeen
komsten'. Men startte opnieuw op 7 maart
1946 in Hotel Keizer waar voorzitter 'nog
even de omstandigheden memoreerde'
waardoor twee jaar lang niet kon worden
vergaderd.
Na de opening van de vergadering bleek
dat het lid Melissant toch goed geluisterd
had. Hij had namelijk gehoord, dat cijfers
van het veertigste boekjaar waren gepre
senteerd en was benieuwd of deze heuglij
ke gebeurtenis zo maar onopgemerkt
moest voorbijgaan. Dat behoefde niet,
want de aanwezigen ontvingen onder
'goede instemming' een dubbel presentie
geld.
De notulenboeken - en uiteraard ook an
dere stukken - verdwenen onder water. Zij
konden gelukkig worden gered en werden
naar de Centrale Bank vervoerd. De Centra
le Bank - de Coöperatieve Centrale Raiffei-
sen-Bank aan de Kromme Nieuwe Gracht
te Utrecht - werd in de dagen na de wa
tersnoodramp maandenlang een depot
van talloze boeken en bescheiden die ge
droogd en gerestaureerd moesten worden.
De bescheiden van Den Bommel hebben
zéér geleden en zijn op vele plaatsen on
leesbaar gebleven. Dat zal ook wel het ge
val zijn geweest bij de Coöp. Centrale Boe
renleenbank te Eindhoven met de daarbij
aangesloten 'watersnood'-banken.
Die watersnoodramp, die ook Zierikzee
trof - waar de reis nu naartoe gaat - is het
onderwerp van een volgende bijdrage.
De geldsanering legde een zware last op
bestuurders en kassiers van de plaatselijke
banken. Die last was niette vergelijken met
de tragiek en de daarop volgende moeilijk
heden van de watersnoodramp in 1953.