Hoogstaande land-
bouwcultuur
Compromis
Bezoek aan Van den Eisen
Ondergaande zon
weeg brengen; waar het verschijnt zal het
de totale ineenstorting van hele Rijken mee
slepen.
Wanneer Sabler in 1 929 sterft heeft hij die
uitspraken inderdaad werkelijkheid zien
worden. Terug naar Sablers reisverslag.
Na een van de meest geïndustrialiseerde
streken van midden-Europa verlaten te
hebben, spoedt de trein zich voort door
een land met een hoogstaande landbouw-
cultuur. Eindhoven, het centrum van de
boerenverenigingen in Noord-Brabant is
een typisch Nederlands dorpje met 6000
inwoners. Er zijn weinig vreemdelingen te
zien. De bevolking toont een zeldzaam
voorkomende vriendelijkheid. De mensen
op straat groeten elkaar en geven graag
aanwijzingen en raad aan de reizigers.
'Met grote vriendelijkheid word ik ontvan
gen door J. Berkvens, de directeur van de
Centrale Coöperatieve Boerenleenbank',
schrijft Sabler die van Berkvens een in
drukwekkende hoeveelheid verslagen, pu-
blikaties en artikelen krijgt toegeschoven.
Berkvens vertelt Sabler alles over de op
richting van de boerenbond, over de land
bouwcrisisvan de jaren tachtig, over de hy-
potheekdruk en de behoefte aan goedkoop
landbouwkrediet en over de concurrentie
van de goedkope graanlanden overzee. Hij
spreekt over de aantrekkingskracht van de
industriecentra op de verarmde boeren en
het gevaar voor beïnvloeding vanwege het
socialisme. 'Echte vrienden van het volk,
bevreesd voor de verbreiding van de socia
listische leer onder de plattelandsbevolking,
kwamen de boeren te hulp door de oprich
ting van bonden, syndicaten en verenigin
gen', schrijft Sabler. Dit is wat hij horen wil.
En dat alles gegroepeerd om de Neder
landse Boerenbond, waaraan hij ook een
fiks aantal pagina's wijdt.
Sabler beschrijft uitvoerig de strijd over de
formulering van de grondslag van de Boe
renbond en over de rol die Schaepman
vervulde in het vinden van een compromis.
Onder stormachtig applaus aanvaardt men
Schaepmans formulering, namelijk 'Erken
ning van God, gezin en eigendom'. 'Voor
God en met God', schrijft Sabler in het Ne
derlands in zijn Russische tekst. Hij neemt
in zijn geheel een populair verhaal van Van
den Eisen over met een gefingeerde dis
cussie tussen twee boerengezinnen, over
het belang van de Boerenleenbank. Hij be
spreekt de brand- en hagelverzekeringen,
de Raiffeisenkassen, de verhouding tot de
landarbeiders.
Directeur Berkvens raadt Sabler aan om
Van den Eisen eens op te zoeken. Hij wordt
getroffen door Van den Elsens strijd tegen
het socialisme en tegen de kapitalisten
(een wonderlijke uitspraak van een man die
zelf uit een milieu komt dat in het later
communistische jargon uitgesproken ka
pitalistisch moet heten). Van den Eisen
vond dat zowel gelovige protestanten als
katholieken aan de kant van de boerenbon
den moeten staan, omdat zij geworteld
staan in het Christendom. 'De boerenstand
als steun voor Altaar en Troon'.
Dat was Sabler uit het hart gegrepen. Hij
meende dat dit ook van de Russische boer
gezegd kon worden, volgens eerdere uitla
tingen in zijn boek. 'Een gelovige protes
tant is mij liever dan een ongelovige katho
liek' zegt Van den Eisen tegen Sabler, die
onderstreept dat zowel katholieke pas
toors als lutheraanse dominees de boeren
in hun strijd moeten steunen (voor Sabler
zijn protestanten altijd lutheranen, immers,
die kent hij alleen uit de Baltische provin
cies). Van den Eisen legt Sabler uit, wat een
geestelijk adviseur eigenlijk te doen heeft
bij technische of op zakelijk gewin gerichte
boerenbonden. Hij zal zich niet mengen in
de vaktechnische zaken, maar er voor
moeten zorgen dat de discussies zakelijk
blijven en waken voor de christelijke geest
en een onpartijdig oordeel.
Wetende dat Sabler graag een boerenbe
drijf wil zien, trekt Van den Eisen met hem
naar het naburig dorp en maken zij kennis
met Van der Pas (G. H. van der Pas was 38
jaar lang kassier van de boerenleenbank
van Heeswijk en in die jaren had hij eerst de
bank aan huis op de boerderij). Als iedere
Russische schrijver is Sabler nogal lang
van zinnen. Hier volgt een heel klein stukje.
'Van der Pas woont in een stenen huis, kort
geleden door hem nieuw gebouwd, dat on
geveer 4,5 duizend gulden gekost heeft,
ofwel ongeveer 4 duizend roebel. Midden
in het huis is een grote keuken met haard
vuur; bij de keuken sluiten ter ene zijde
twee lichte kamers aan, en ter andere zijde
een ruime gesloten koestal voor vijf koelen,
een paardestal en een gesloten deel. Uit de
keuken voert een trap omhoog naar de zol
derruimte. Het is een hoge lichte ruimte, de
trots van de eigenaar, waar plaats is voor de
voederkisten en bedrijfsbenodigdheden. Het
dak is van pannen en 's zomers slapen de le
den van het gezin graag op zolder. Van der
Pas is een welvarende boer, hij heeft 8 ha
eigen grond, 5 koeien, die elk 200 gulden
waard zijn. De melk gaat naar de boterfa-
briek. Twee keer per maand ontvangt hij bo-
tergeld. De onderme/k gaat terug voor kal
veren en varkens. Het vee ziet er uitstekend
uit en op het hele bedrijf ligt het stempel van
goed beheer en orde. Onze gastheer is
voorzitter van de plaatselijke Raiffeisenkas.
De brandkast wordt door pater Van den Ei
sen geopend. Hij inspecteert de boeken en
het aanwezige geld. Alles blijkt in orde. De
kassen worden dikwijls geïnspecteerd en
dank zij een eenvoudig boekhoudsysteem
kan de controle snel geschieden.
'De route van 's Hertogenbosch naar Utrecht
gaat door een schilderachtig landschap, de