hi-xs^"
•?SsSSr*~.
ZZzy"é?y°n*eclen kre'
j°"C:"aa'
c/"»»a
I 7 er'9e hüL°v'sie
9e^,Z°°9 'o"OS,a^e/en
Compromissen
Indeling naar looptijden
Meldingsplicht
,t zekerheid
,9eWikkelde/^/caa( ^«VG
an prolong°ntva„a'*:herria
^rm^"e last»°'^9en of
'n9en 6n one"^,e l ac"es
'e"rarisart 9aranties 9 n Z Cl'ën
onZerbonOen °artici-
kaara. PsrinZ
l aac°rrer,^ 9Va" er.
arÜGr-
'ac'ie'DosT'ies°Paeb
hoe h_.. 'e" 9 e„ ,!6<*
"eat
'°er,0o res""aa(v
elas"ngdenor^lebe.
9ekV°"e6e,
r her oeO"~-
ing r/an in
,t zekerheid
fgewikkelde
an prolong1
Richtlijn ook niet van toepassing, omdat zij
ontheffing van artikel 11 Wet Toezicht
Kredietwezen hebben op grond van artikel
8.
Samenvattend kan worden gesteld, dat
voor de aangesloten banken in overleg met
de Nederlandsche Bank een eigen model
jaarrekening kan worden vervaardigd,
waarbij de bankenrichtlijn niet van toepas
sing is.
ikom-
opge
moet
noeten
,apitaal
[nderlijk
ir (tenzij
letgeving
of onder
enomen)
Alvorens op de inhoud in te gaan is nog een
opmerking op zijn plaats. Het voorstel
houdt uiteraard een aantal compromissen
in zich; de voorschriften in de verschillende
landen verschillen aanmerkelijk.
Zoals al uit een vergelijking van de huidige
modellen van balans en resultatenrekening
(Schema 1 en 2) met de modellen uit de
Richtlijn (Schema 3 en 4) blijkt, treedt een
aantal veranderingen op. Alleen al het aan
tal posten wordt uitgebreid. Echter niet alle
wijzigingen zijn rechtstreeks uit de model
vergelijking af te leiden. Er zijn nog meer
verschillen. De belangrijkste hiervan wor
den hier gememoreerd.
Bij het bestuderen van de ontwerp-Richt-
lijn valt allereerst op, dat het Nederlandse
systeem van het aanhouden van een 'vrije
VAR' onder de post 'Crediteuren' niet
wordt toegestaan. Men kiest voor het sy
steem van een waardecorrectie van de
post 'Debiteuren', zulks naar analogie van
de in de Vierde Richtlijn toegestane waar-
decorrecties op activa. Ook bij 'Debiteuren'
zijn 'normale' waardecorrecties toege
staan. Dit betreft dan de 'ingedeelde VAR'
ofte wel de verwachte verliezen op debi
teuren.
Dit omdat naar de mening van de Commis
sie geen van beide systemen reële voorde
len ten opzichte van de andere bood. Men
veronachtzaamt dan door deze methodiek
optredende balansverkorting.
De grootte van de alleen aan banken toe
gestane waardecorrectie (dus de in minde
ring op de uitzettingen te brengen 'vrije
VAR') mag ten hoogste 5 van de posten
'Vorderingen op kredietinstellingen' en
'Vorderingen op cliënten' bedragen.
Voor de Rabobankorganisatie zou dit de
maximering van de vrije Voorziening voor
Algemene Risico's betekenen tot een be
drag van circa f 5 miljard. Het reële ba
lanstotaal en het vermogen zijn dan ergens
tussen nul en vijf miljard hoger dan de
gepubliceerde gegevens. In ranglijsten
scoort dus een bank met een grote VAR zo
wel bij 'balanstotaal' als bij 'vermogen' la
ger dan een even grote bank met een kleine
VAR.
Een ander aandachttrekkend punt is de in
deling van de actief- en passief bestandde
len naar looptijd. In de voorliggende ont
werp Richtlijn wordt een indeling gevraagd
naar resterende looptijd, terwijl in eerdere
versies sprake was van een keuzemogelijk
heid voor oorspronkelijke of resterende
looptijd.
De keuze voor resterende looptijd wordt
gemotiveerd met de opmerking dat er in
verband met de vergelijkbaarheid een keu
ze moest worden gemaakt en dat de reste
rende looptijd een nauwkeuriger beeld van
de liquiditeitspositie van de verslagleggen-
de onderneming biedt, terwijl tevens de
Vierde Richtlijn resterende looptijden han
teert.
Bij deze keuze wordt minder gewicht toe
gekend aan het argument dat de oorspron
kelijke looptijd een beter inzicht geeft in
het karakter van de door de verslagleggen-
de bank aangegane transacties. Ook wordt
weinig gewicht toegekend aan het argu
ment dat uitsluitend een vervalkalender,
gecombineerd met historische gegevens
over de verschillende posten en de invloe
den waarvan deze afhankelijk zijn een juist
beeld van de liquiditeit kan verschaffen.
Ook een opvallend punt is de handhaving
van de uit de Vierde Richtlijn stammende
verplichting om melding te maken van de
bedragen van de aan de leden van be-
stuurs-, leidinggevende en toezichthou
dende organen verleende voorschotten en
kredieten, alsmede van de voor rekening
van deze personen op enigerlei wijze aan
gegane garantieverplichtingen. Immers,
het is het doel van het bankbedrijf om le
ningen en kredieten te verschaffen. Onzer
zijds zouden wij alleen vermelding willen,
wanneer deze vorderingen geen deel uit
maken van het normale bankbedrijf.
Voor het overige lijkt nog vermeldens
waard, dat op de resultatenrekening -
evenals in de Vierde Richtlijn wordt ver
eist - de belastingen moeten worden ge
splitst in belastingen op het resultaat van
de gewone bedrijfsvoering en belasting op
het buitengewoon resultaat.
Uiteraard moet de praktijk uitwijzen of de
Richtlijn nog wijzigingen of aanvullingen
behoeft. Er is dan ook een contactcomité
voorzien met als taak overleg over concrete
problemen bij de toepassing te voeren en
zo nodig de Commissie over aanvullingen
op of wijzigingen van de Richtlijn te advise
ren. De leden van deze contactcomitès
worden door de verschillende Lidstaten
aangewezen.
Samenvattend kan worden geconcludeerd
dat de invloed van 'Brussel' op de verslag
legging door banken groot is.