Steeds meer beroep op vrijetijdsboer Oosteuropese (staats) l blijft te kort schieten Net a/s in de Europese Gemeenschap staat de agrarische sector in het Oostblok volop in de belangstelling. Maar om heel andere redenen. Terwijl de problemen in de Europese Gemeenschap zich toespitsen op de landbouwoverschotten, richt de bezorgdheid in Oost-Europa en de Sovjetunie zich juist op een tekort aan levensmiddelen en agrarische grondstoffen. Veel van de problemen in de Oosteuropese en Russische landbouw zijn terug te voeren op de wijze waarop de agrarische produktie is georganiseerd. De landbouw in de Comeconlanden is grotendeels in staatshanden. Onder invloed van de teleurstellende resultaten wordt echter steeds meer een beroep gedaan op het particuliere nevenbedrijf. Daarmede lijkt de boer weer in zijn waarde te worden hersteld. Een groot deel van het inkomen in het Oostblok wordt besteed aan de aankoop van voedingsmidde len. In de armere landen zoals Bulgarije en Roemenië is dit on geveer de helft van het beschik bare gezinsinkomen. In het meest welvarende land, Tsjechoslowa- kije, bedraagt dit aandeel nog altijd een kwart. Ter vergelijking: in Nederland wordt circa 1 7 procent besteed aan de aanschaf van voedingsmiddelen. Het relatief hoge aandeel in het Oostblok is, naast het lage inkomensniveau, toe te schrijven aan de beperkte alternatieve bestedingsmogelijk- Drs. L. Hans Accountmanagement Multilaterale Organisaties en Internationale Projecten heden. Zo zijn tal van - naar westerse maatstaven alledaagse - gebruiksgoede ren nauwelijks verkrijgbaar. In de jaren ze ventig is de kwaliteit en samenstelling van het dagelijkse menu wel sterk verbeterd. Dit is mede toe te schrijven aan het politie ke belang, dat aan een verbetering van de levensmiddelensituatie wordt gehecht. Het uitte zich vooral in een toenemende consumptie van dierlijke produkten zoals vlees, eieren en melkprodukten. De con sumptie van granen en aardappelen nam echter af (zie bijlage I). Er wordt nog steeds te ongezond - te vet - gegeten in de Co- mecon-landen, waar corpulentie voor de gezondheidszorg een probleem is. De ver betering van het Oosteuropese menu werd tevens mogelijk gemaakt door stijgende inkomens en stabiele consumptieprijzen. Deze prijzen zijn jarenlang kunstmatig laag gehouden, terwijl de produktiekosten on dertussen wel stegen. Bijgevolg namen ook de prijssubsidies steeds grotere vor men aan. Deze konden zelfs oplopen tot meer dan de helft van de prijs, die de con sument ervoor moest betalen. Mede onder invloed van de betalingsba lansproblemen werden aan het begin van de jaren tachtig de levensmiddelenprijzen in het Oostblok echter verhoogd. Zo wer den in Hongarije de vleesprijzen met 1 0, in Tsjechoslowakije met 27 en in Roemenië met ruim 60 procent verhoogd. Oost- Duitsland is het enige land dat zelfs na eni ge decennia van gelijkblijvende prijzen, prijsverhogingen niet noodzakelijk achtte. Die prijsverhogingen gingen gepaard met een stagnatie van het aanbod van agrari sche produkten. Erger nog, in verscheide ne Oosteuropese landen werd de consu ment geconfronteerd met een minder aan bod of zelfs rantsoenering. Zo werd in Roe menië, waar van te voren werd aangekon-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1984 | | pagina 11