bank Nederland is opgezet - weet er nog
veel meer van. 'Wij trachten', aldus Mig-
che/sen, 'voor alles de problemen op te los
sen op zo'n wijze dat de bedrijfsvoering kan
worden voortgezet. Daar wordt veel tijd
voor uitgetrokken. Ik durf te zeggen dat
daardoor 25 procent van alle probleemge
vallen tot een goede oplossing is gebracht.
Eer je zover bent, kost het echter vaak heel
veel tijd en moeite om de debiteur te overtui
gen van zijn wankele positie. In verreweg de
meeste gevallen lukt dat, maar niet altijd.
Dan ontstaat er wrevel bij de debiteur. Jam
mer.1 Wanneer de debiteur blind blijft voor
de eigen situatie, zoekt hij soms de publici
teit. Hij wil trammelant maken. Er zijn na
tuurlijk', zegt Migchelsen, 'ook heel wat ge
vallen waar je met de beste wil van de we
reld niet uit komt. De betrokken debiteuren
zien dat gewoonlijk zelf ook wel. Dan laten
we het beëindigingsproces van het bedrijf zo
rustig mogelijk verlopen, in goede samen
werking met de betreffende ondernemer.
Voor de sociale gevolgen zijn onze mensen
beslist niet ongevoelig. Wij weten hoe hard
een faillissement kan aankomen.
Het aantal probleemgevallen lijkt nu
gelukkig iets over zijn hoogtepunt
heen te zijn, maar er zijn er zovele ge
weest, dat onze begeleiding heus wel eens
de plank zal hebben misgeslagen. Ik denk
niet, dat men dat de bank te zwaar mag aan
rekenen. Bovendien krijgen klachten altijd
een serieuze behandeling. Geen bezwaar als
een cliënt zich daarbij door adviseurs wil
laten bijstaan.
Een andere collega, mr. A. Pak, kan dit ge
heel onderschrijven. Hij heeft jarenlang te
maken gehad met de juridische afwikkeling
van de posten, die uiteindelijk voor uitwin
ning en incasso in aanmerking kwamen. 'In
een groot aantal gevallen gebeurt dat in
overleg met de cliënt. Als die mee wil wer
ken, doen wij dat ook. Wij willen een zo snel
mogelijke afdoening, maar houden daarbij
nog steeds zo veel mogelijk rekening met de
belangen van de cliënt. Oplossingen in der
minne hebben onze voorkeur - we procede
ren zo weinig mogelijk - al is het wel zo dat
een regeling in der minne niet altijd het
hoogste resultaat oplevert. Je staat er na
tuurlijk anders tegenover wanneer een
cliënt rondweg onwillig is of zelfs fraude
pleegt. Als je merkt dat voorraden en inven
taris ineens met de noorderzon verdwenen
zijn. Heus niet alle schuldenaren zijn heili
gen. De bank is ook nog al eens het slacht
offer van onfrisse praktijken.
In het algemeen zal onze banken zeker niet
aangewreven kunnen worden, dat zij bij
moeilijkheden in de kredietrelatie te gauw,
te ongenuanceerd of te ruw de ten dienste
staande middelen van kredietbeëindiging,
afwikkeling en incasso hanteren. Migchel
sen en Pak wijzen zo'n beschuldiging reso
luut van de hand. Er kan natuurlijk best wel
eens een foutieve benadering geweest zijn
op enkele van die duizenden posten, maar
naar hun overtuiging wordt bij ons gewoon
lijk eerder te voorzichtig dan te snel naar
harde maatregelen gegrepen. Geduld en
zelfs lankmoedigheid is de regel, al zullen
we op een gegeven moment met kracht on
ze rechten veilig stellen.
Het bovenstaande laat reeds iets zien
van de verhouding bank-cliënt, zoals
die zich ontwikkelt wanneer hun re
latie onder spanning komt.
Je kunt ook vragen naar de oorzaak van zul
ke spanningen. Het kan niet toevallig zijn,
dat de problemen zich in recente tijd zo veel
vuldig gingen voordoen. Natuurlijk, de eco
nomische recessie is de grote boosdoener.
Maar had het bankwezen niet voorzichtiger
moeten opererenHadden de ondernemers
zélf minder gretig op vreemd vermogen
moeten azen? Vragen achteraf! En achteraf
is het antwoord ook niet moeilijk: dit, of dat
had niet mogen gebeuren. Maar bedenk, het
is heel wat lastiger om van te voren ja of nee
te zeggen. Wie een kredietrelatie aangaat,
loopt risico en dat kan naar zijn aard wel ge
schat, maar nooit exact bepaald worden. Ik
maak me sterk, dat bij het gros van de kre-
dietposten, die fout zijn gegaan, van verwijt
baarheid aan de bank of kredietnemer nau
welijks sprake is geweest. Normaal gespro
ken is ieder naar beste, doch feilbare, weten
schap de kredietovereenkomst aangegaan.
Is dat het hele verhaalNee, want we moe
ten de 'historische' invloed niet uitvlakken.
Ik herinner me, dat de Rabobanken heel
vroeger alleen financierden tegen 'volwaar
dige juridische zekerheid'. Dat begon zo'n
25 jaar geleden te veranderen toen de roep
om kredietverruiming al luider klonk. De ju
ridische zekerheid werd een veel te eng
keurslijf en we gingen - overigens zeer te
recht - inzien dat vooral de bedrijfseconomi
sche beoordeling en de ondernemerskwali
teiten een gezonde basis voor een financie
ring kunnen zijn. Merkwaardig, onze cliën
ten reageerden net als wijzelf aanvankelijk
schoorvoetend op de verruiming. Maar bei
den leerden heei snel! Het bleek immers
goed te gaan. Probleemgevallen waren er
twee decennia lang nauwelijks en de kre
dietverlening beleefde gouden tijden. Wat
een bedrijf ontbrak aan eigen vermogen,
kon door vreemd vermogen van de bank
worden opgevuld. Wee de bank, die zo'n
kredietaanvraag uit 'overdreven voorzich
tigheid' weigerde. Al met al, werden dient
en bank gemakkelijk tegenover elkaar. Iets
te gemakkelijk zelfs. Dat riep allengs een na
tuurlijke tegenbeweging op. Rond de over
gang van de jaren zeventig naar de jaren
tachtig kreeg naast de kredietverlening de
kredietbewaking een extra accent. Niet al
leen het moment van verstrekking is immers
beslissend, maar vooral de vraag hoe zo'n
krediet na de verstrekking 'loopt'. De steeds
wisselende invloeden van buiten en binnen
maken dat de risicograad snel kan verslech
teren.
Door die 'historie' is er soms iets gedwon
gens in de kredietverhouding geslopen.
Cliënt en bank staan dan op een gegeven
ogenblik niet meer vrij, omdat ze te veel aan
elkaar gebonden zijn. Zeker, de bank kan het
krediet opzeggen, maar dat betekent onmid
dellijk verlies. Dus dat krediet maar conti
nueren en er nog eens wat bijdoen? In de
hoop, dat het getij intussen keert? Iedere
bank kent dat dilemma. Ook de Staat met
RSV weet erover te praten. Moet je de kans
op herstel aangrijpen of nuchter tegen jezelf
zeggen dat de schade dan uiteindelijk nog
veel groter wordt? Onze dossiers staan vol
van die gevallen. Maar ook de cliënt verkeert
in een soort dwangpositie. Als je je tot over
de oren in de schulden hebt gestoken, je be
drijf verliesgevend is, ben je niet in een
positie om bij andere banken aan te kloppen.
Je tracht dus je huisbankier maar weer te
vermurwen.
Dat kon niet onbeperkt doorgaan. Op
een gegeven ogenblik moet het kre
diet gestopt worden en het verlies ge
nomen. Dat gebeurt ook, denk maar aan de
gigantische VAR-toevoegingen door de
banken. Die toestand saneert zich op den
duur hopelijk 'vanzelf'. Maar ondertussen is
wel gebleken, dat de kredietverhouding iets
structureel fouts is gaan vertonen. Want
het is niet goed, als bank en cliënt zo op el
kaar zijn aangewezen, dat ze praktisch een
deel van hun vrijheid verliezen. Dat is her
haaldelijk voorgekomen, tot schade van bei
de partners. Kredietruimte geven en vragen
is uitstekend, risico hoort er helemaal bij,
maar bank en cliënt moeten zich vrij weten
hun eigen conclusies uit de beoordeling te
trekken. Daaraan heeft het de laatste jaren
nog al eens ontbroken.
Ligt hier soms een reden voor verwijten over
en weer? Ik meen nauwelijks, want situatie
en omstandigheden maken van geval tot
geval zo'n ontwikkeling haast onafwend
baar. Maar laten we er wel lering uit trekken
door in de toekomst zulke krampachtige
afhankelijkheidssituaties zo veel mogelijk te
voorkomen. Een mondige cliënt, die de nodi
ge financiële veren voor zijn mond kan weg
blazen, is beter dan een intensive care geval.
Trouwens, die mondigheid mag een bank bij
de ondernemer veronderstellen. Deze be
slist of hij het krediet neemt en dus of hij zijn
verplichtingen kan nakomen. Maar als de
ondernemer zich desondanks de zwakkere
partij voelt, dan mag hij zich wat ons
betreft door een eigen deskundige laten ver
gezellen.
Krediet betekent letterlijk vertrouwen, aan
gevers- en nemerszijde. De bank vertrouwt
dat de bewust aangegane verplichtigen
worden nagekomen, de cliënt mag er op
vertrouwen, dat zijn bank hem niet licht
vaardig in de kou laat staan. Als het toch
misgaat, krijgt - heel menselijk - dat ver
trouwen een deuk. Een goed gesprek en uit
leg kunnen zo'n dreun verzachten, al lukt
het niet altijd. Ik denk dat de ervaring van de
laatste jaren banken en cliënten een gerijpt
inzicht in de vertrouwensbasis van het kre-
dietnemen en kredietgeven heeft bijge
bracht. Alle deukjes ten spijt, op die basis
kunnen we toch wel voort.
JRH