Aansprakelijkheid voor eigen onrechtmatig handelen Aansprakelijkheid voor personen of zaken Kinderen voorstel tot wetswijziging - dat ook een handelen of nalaten dat indruist, hetzij te gen de goede zeden, hetzij tegen de zorg vuldigheid, welke in het maatschappelijke verkeer betaamt ten aanzien van eens an ders persoon of goed, onrechtmatig is. De omkoper werd geacht in strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid gehan deld te hebben en dus een onrechtmatige daad gepleegd te hebben. Deze omme zwaai in de opvatting van de Hoge Raad heeft niet geleid tot een wetswijziging, maar vormt sindsdien wel vaste jurispru dentie. Deze jurisprudentie wordt in iets andere bewoordingen in het NBW vastge legd. Het NBW bepaalt dat als een onrechtmati ge daad worden aangemerkt: een inbreuk op een recht, bijvoorbeeld het toebrengen van lichamelijk letsel of het vernielen van andermans eigendommen; een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht, bijvoorbeeld het overtre den van de winkelsluitingswet, waardoor een concurrent schade ondervindt; een doen of nalaten in strijd met het geen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, bijvoor beeld het plegen van bedrijfsspionage, het 'uitspannen' van verzekeringsposten door een ex-werknemer. De onrechtmatigheid van een gedraging kan worden weggenomen, indien er een rechtvaardigingsgrond bestaat. Zo handelt een brandweerman niet onrechtmatig in dien hij een ruit inslaat om een kind uit een brandend huis te redden. Volgens het huidige recht is de veroorza ker van schade daarvoor alleen aansprake lijk indien hem schuld treft. De toepassing van dit schuldvereiste geeft in de rechts praktijk aanleiding tot problemen. Wan neer is er sprake van schuld? Schuld ver onderstelt inzicht in normen en gedragin gen. Schuld is immers verwijtbaar hande len. Een voorbeeld uit de praktijk ter ver duidelijking. Een 20-jarige overspannen jongeman steelt een Jaguar van de buur man. Vervolgens botst hij met deze auto mobiel in volle vaart tegen een boom. De schade aan de auto bedraagt f 1 5 000,-. De Hoge Raad was in 1 960 van oordeel dat de jongeman niet aansprakelijk was voor de schade, omdat hem ten gevolge van zijn geestestoestand geen verwijt van zijn ge drag te maken was. Buurman zat met de brokken. In het NBW wordt bepaald dat de pleger van een onrechtmatige daad verplicht is tot schadevergoeding, wanneer de daad hem kan worden toegerekend. Van toere kening is sprake indien de onrechtmatige daad te wijten is, hetzij aan de schuld van de dader, hetzij aan een oorzaak, welke krachtens de wet of in de in het verkeer gel dende opvattingen voor zijn rekening komt. Men spreekt in dit verband ook wel van schuldaansprakelijkheid en risicoaan sprakelijkheid. Het NBW kent dus expliciet de mogelijkheid dat de pleger van een on rechtmatige daad aansprakelijk gesteld kan worden, zonder dat hem een verwijt gemaakt kan worden. De toerekeningsbe- paling is in het NBW nog nader uitgewerkt. Een kind dat de leeftijd van veertien jaar nog niet heeft bereikt is niet aansprakelijk, ongeacht of de daad hem kan worden ver weten of niet. Een geestelijke of lichamelij ke tekortkoming doet geen afbreuk aan de aansprakelijkheid van de pleger van een onrechtmatige daad. Volgens het NBW zou de overspannen Jaguardief dus wel voor de schade aansprakelijk zijn. Nieuw is ook dat bij het plegen van een onrechtma tige daad in groepsverband, alle tot de groep behorende personen hoofdzakelijk voor de schade aansprakelijk gesteld kun nen worden; dus ook diegenen, die zelf geen schade hebben toegebracht. Deze aansprakelijkheid is gebaseerd op het be ginsel dat men risico aanvaardt door zich in groepsverband te blijven ophouden, indien de kans op het toebrengen van onrechtma tige schade aanwezig is. Op deze wijze kunnen na invoering van het NBW voetbal supporters, die vernielingen in treinstellen aanrichten, hoofdelijk voor de schade aan gesproken worden, zonder dat bewezen behoeft te worden wie de schade daad werkelijk heeft aangericht. Naast de aansprakelijkheid voor eigen ge dragingen kent zowel het huidige als het nieuwe recht een aantal zogenaamde kwa litatieve aansprakelijkheden. Deze aan sprakelijkheid is niet gebaseerd op het feit dat men zelf schade toebrengt, maar op de omstandigheden dat schade wordt toege bracht door een persoon of zaak, waarmee men in een bepaalde (nauwe) relatie staat. In ons huidige Burgerlijk Wetboek is daar omtrent het volgende bepaald. Ouders en voogden zijn aansprakelijk voor de schade, veroorzaakt door inwonende, minderjarige kinderen, die onder hun gezag staan. On derwijzers en werkmeesters zijn aanspra kelijk voor de schade, veroorzaakt door leerlingen en knechten in de tijd dat deze onder hun toezicht staan. De aansprake lijkheid vervalt indien deze personen kun nen bewijzen dat zij de daad, waarvoor zij aansprakelijk zijn, niet hebben kunnen voorkomen. Voorts zegt de wet: 'De mees ters en degenen die anderen aanstellen tot de waarneming hunner zaken zijn verant woordelijk voor de schade door hunne dienstboden en ondergeschikten veroor zaakt in de werkzaamheden waartoe zij dezelve gebruikt hebben'. Hiermee wordt de aansprakelijkheid van de werkgever voor schade veroorzaakt door werknemers gevestigd. Daarnaast stelt het Burgerlijk Wetboek de eigenaar van een dier of een gebouw aansprakelijk voor schade veroor zaakt door het dier of instorting van een gebouw. Voor schade veroorzaakt door een botsing van motorrijtuigen, aanvarin gen van schepen en door kernreactoren gelden speciale aansprakelijkheidsregelin gen. Ook het NBW kent een aantal categorieën aansprakelijkheden voor personen en za ken, waarop we hierna in het kort ingaan. Een nieuwigheid hierbij is, dat bij algeme ne maatregel van bestuur de aansprakelijk heid beperkt kan worden tot hetgeen rede lijkerwijs door verzekering gedekt kan wor den. De mogelijkheid van verzekering zal dus van invloed kunnen zijn op de hoogte van de aansprakelijkheid. De ouders of voogd, die de ouderlijke macht of voogdij uitoefenen, zijn volgens het NBW aansprakelijk voor schade, toe gebracht door kinderen, diejongerzijn dan veertien jaar. Het kind is nimmer aanspra kelijk. Indien een kind tussen de veertien en zestien jaar schade veroorzaakt, zijn de ouders of voogd aansprakelijk, tenzij zij kunnen aantonen dat hen niet verweten kan worden dat zij de daad van het kind niet hebben belet. De ouders of voogd zijn naast het kind aansprakelijk. Indien bij voorbeeld een baldadige dertienjarige jon gen met een kogeltje uit een luchtbuks ern stig lichamelijk letsel toebrengt aan een ar geloze fietser, zijn de ouders onder vigeur van het NBW daarvoor altijd aanspra kelijk. Wanneer de jongen vijftien jaar oud is, zijn de jongen zelf en diens ouders aansprakelijk. De aansprakelijkheid van de ouders vervalt, indien zij kunnen aantonen

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1984 | | pagina 34