Onrechtmatige daad beter geregeld Naar een Nieuw Burgerlijk Wetboek 12) 33 In ons rechtstelsel ligt het uitgangspunt besloten dat ieder in beginsel zijn eigen schade moet dragen. De schade, die een huiseigenaar lijdt ten gevolge van het afbranden van zijn huis, is voor zijn eigen rekening. De tuinder, die schade ondervindt door het sneuvelen van glas op een warenhuis bij een hagelbui, moet deze zelf dragen. Dit uitgangspunt - ieder draagt zijn eigen schade - heeft geleid tot het ontstaan van vele vormen van schade verzekeringen, bijvoorbeeld brandverzekering, glasverzekering en bedrijfsschadever zekering. Ook de sociale verzekeringswetten kan men zien a/s variëteiten van schadever zekeringen. De inkomensschade, die een werknemer ondervindt wanneer hij ten gevolge van ziekte of ongeval niet kan werken, wordt gedeeltelijkvergoed op grond van de Ziektewet of de Wet op de Arbeids ongeschiktheid. Wat is een onrechtmatige daad? Op het beginsel dat ieder zijn eigen schade dient te dragen, zijn in ons recht twee belangrijke uitzonde ringen. Op de eerste plaats is degene, die een overeenkomst niet of niet naar beho ren nakomt, aansprakelijk voor de schade, die zijn wederpartij daardoor lijdt. Men spreekt dan van contractuele aansprake lijkheid, voortvloeiend uit wanprestatie. Een leverancier van ondeugdelijke produk- ten is aansprakelijk voor de schade, die de afnemer daarvan ondervindt. Op de twee de plaats is degene, die een onrechtmatige daad pleegt, verplicht daardoor ontstane schade te vergoeden. Omdat deze aan sprakelijkheid rechtstreeks uit de wet voortvloeit, spreekt men hier van wettelijke Mr. W. M. G. A. Filott Juridische en Fiscale Dienst aansprakelijkheid. Ook tegen de risico's van contractuele of wettelijke aansprake lijkheid kan men zich verzekeren. Voor beelden hiervan zijn: de beroepsaanspra kelijkheidsverzekering, de wettelijke aan sprakelijkheidsverzekeringen voor particu lieren en motorrijtuigen. Net als in het huidige Burgerlijk Wetboek staat ook in het Nieuw Burgerlijk Wetboek (NBW) een titel, die gewijd is aan onrecht matige daad. In dit artikel zullen we op een aantal aspecten daarvan ingaan. Buiten beschouwing blijven onder meer de vast stelling van de schadevergoeding, mislei dende reclame, produktenaansprakelijk- heid en speciale regelingen zoals de aan sprakelijkheid voor schade, toegebracht met motorvoertuigen en schepen. Het begrip onrechtmatige daad heeft in ons recht een belangrijke evolutie onder gaan. Na de invoering van het huidige Burgerlijk Wetboek in 1 838 werd aanvan kelijk alleen een handelen in strijd met de wet als onrechtmatig beschouwd. Na 1 883 werden er in de rechtspraak twee normen voor onrechtmatig handelen aan gelegd: 'strijd met des daders rechtsplicht of inbreuk op eens anders recht'. Tot welke gevolgen deze opvatting leidde, moge het volgende praktijkgeval verduidelijken. In 1910 werd de volgende zaak aan de rechter voorgelegd. Een zekere juffrouw De Vries woonde boven een pakhuis, waar in leer was opgeslagen. De waterleiding in het pand sprong en dientengevolge dreig de waterschade aan het leer te ontstaan. Ondanks herhaalde verzoeken weigerde juffrouw De Vries om de hoofdkraan, die zich in haar woning bevond, dicht te draaien. Het leer liep daardoor grote scha de op. De eigenaar van het leer stelde juf frouw De Vries voor de schade aansprake lijk. De Hoge Raad - ons hoogste rechts college - was van mening dat voor juf frouw De Vries geen verplichting tot het af sluiten van de hoofdkraan bestond. Door haar passieve houding maakte zij ook geen inbreuk op een recht van de eigenaar van het leer. Zij werd bijgevolg niet aan sprakelijk geacht voor de schade. In 1919 wees de Hoge Raad het befaamde arrest 'Lindenbaum-Cohen'. In deze zaak kwam de vraag aan de orde of het omko pen van een werknemer om bedrijfsgehei men prijs te geven, onrechtmatig was je gens de werkgever. De Hoge Raad besliste toen - conform de formulering van een

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1984 | | pagina 33