Aanbevelingen
biteurlanden door een aanpassingsbeleid
hun externe positie zodanig kunnen verbe
teren, dat zij overenigetijd weer op norma
le wijze aan hun buitenlandse schuldver
plichtingen zouden kunnen voldoen. Met
name de bevredigende ontwikkeling van
de betalingsbalans in Mexico en Brazilië
rechtvaardigt de gevolgde aanpak en geeft
hoop voor de toekomst. Desalniettemin is
de schuldcrisis nog lang niet echt opgelost
en zijn dus ook de daaruit voortvloeiende
gevaren voor het bankwezen nog zeker niet
geweken. Integendeel, na een voortvaren
de en afdoende aanpak van de eerste fase,
die vorig jaar tot enige geruststelling be
gon te leiden, zijn in de loop van dit jaar
toch weer duidelijk problemen aan het licht
getreden. Zo ontstonden regelmatig pa
niekverschijnselen, wanneer Argentinië
aan het eind van een kwartaal niet tijdig
aan zijn renteverplichtingen leekte kunnen
voldoen, waardoor de winstcijfers van de
Amerikaanse banken een gevoelige deuk
zouden krijgen. Slechts met kunst- en
vliegwerk konden daarvoor incidentele en
tijdelijke oplossingen worden gevonden.
Hierbij moest Argentinië nota bene door
enkele andere grote debiteurlanden (Brazi
lië, Columbia, Mexico en Venezuela) op de
been worden gehouden, terwijl het op zijn
beurt onlangs zelfs een krediet heeft ver
strekt aan Peru. Het vertrouwen in het
Amerikaanse bankwezen, dat veelal meer
dan zijn eigen vermogen in deze Latijns-
Amerikaanse probleemlanden heeft uitge
zet, werd hierdoor ernstig aangetast, het
geen mede aanleiding was tot de dreigen
de ondergang van een der grootste banken
in de Verenigde Staten.
Ook de voortdurende weigering van Ar
gentinië, evenals Venezuela, om ter verkrij
ging van een bijstandskrediet een voor
het IMF bevredigend aanpassingspro
gramma op te stellen, heeft de gemoede
ren in de internationale financiële wereld
herhaaldelijk danig in beroering gebracht.
Mede doordat de afsluiting van andere kre
dietovereenkomsten en herfinancierings
akkoorden hieraan was gekoppeld, waren
met dit pokerspel grote belangen ge
moeid, ook al vanwege de precedentwer
king voor andere probleemlanden.
Een en ander maakt reeds duidelijk, dat de
te volgen handelwijze per land en per bank
verschillend zal moeten zijn. Bij een con
structieve opstelling en een gunstige ont
wikkeling in debiteurlanden als Brazilië en
Mexico zal het bankwezen eerder geneigd
kunnen zijn om de buitenlandse schuld te
herstructureren en nieuwe kredieten te
verstrekken. In andere gevallen echter,
zoals bij Argentinië en Venezuela, waar
nog geen keer ten goede heeft plaatsge
vonden, zullen de banken andere maatre
gelen moeten nemen. Veelal zullen zij hier
achterstallige rente noodgedwongen moe
ten bijschrijven bij de reeds uitstaande vor
deringen, al dan niet door middel van
daartoe afgedwongen nieuwe kredieten,
waartegenover zij dan echter de nodige
speciale voorzieningen zullen moeten tref
fen. In de ernstigste gevallen zal wellicht
zelfs hier en daar moeten worden overge
gaan tot gehele of gedeeltelijke afschrij
ving van sommige vorderingen op dubieu
ze debiteurlanden.
Tevens is ook dikwijls een verschil in op
stelling tussen Amerikaanse en Europese
banken waarneembaar. Dit houdt groten
deels verband met verschillen in de boe
kingsvoorschriften van de toezichthou
dende instanties en met verschillen in de
relatieve positie van de betrokken banken,
met name inzake de omvang van hun uit-
ook voor allerlei grootscheepse oplossin
gen, die van diverse zijden zijn bedacht
om de vorderingen van de banken op pro
bleemlanden te laten garanderen door na
tionale overheden of tegen een zeker dis
agio te doen overnemen door internationa
le instellingen of andere partijen. Aan der
gelijke voorstellen zijn bovendien soms
fundamentele bezwaren verbonden, die
hun realisatie voorlopig zeker in de weg
staan. Ook het pleidooi voor een algemene
verlaging van de rente op bankkredieten
aan probleemlanden maakt weinig kans
van slagen. Allereerst mag immers niet
worden verlangd, dat de banken minder
rente in rekening brengen aan hun debi-
EXTERNE SCHULDENLAST NIET-OLIEONTWIKKELINGSLANDEN
(in uitvoer van goederen en diensten)
200
180 -
Externe schuld
160 -
140 -
120 -
100
30 -
Schuldendienst
20 -
Rente
10 -
Aflossing
Bron: IMF
zettingen in probleemlanden in verhou
ding tot hun eigen vermogen. Zo zijn (gro
te) Amerikaanse banken met het oog op
hun winstcijfers doorgaans eerder geneigd
om het optreden van achterstanden in ren
tebetaling te voorkomen door het weer
verstrekken van nog meer nieuwe lenin
gen, terwijl Europese banken zich mede
dank zij hun doorgaans ruimere posities
eerder een wat hardere opstelling jegens
dubieuze debiteurlanden kunnen veroorlo
ven.
Om bovenstaande redenen is een algeme
ne, uniforme aanpak bij definanciering van
de schuldcrisis door het bankwezen dus
nogal onwaarschijnlijk. Dit geldt met name
teuren dan zij zelf moeten vergoeden aan
hun crediteuren. Bovendien zet een verla
ging van de rente-opslag met 'A of Vb
procent weinig zoden aan de dijk, zeker in
verhouding tot een renteniveau van meer
dan 10 procent, dat zelfs in een paar maan
den tijd met enkele procentpunten is ge
stegen. Ten slotte zou met een dergelijke
algemene verlaging ook worden voorbijge
gaan aan het verschil in debiteurenrisico,
dat toch in de rentemarge tot uiting moet
komen. Eigenlijk zou er dus veeleer aanlei
ding zijn voor een verhoging van de rente
marge in geval van echte probleemlanden
en een verlaging voor landen die op de
goede weg zijn. Wel lijkt het gewenst om