S'IFM 5 k sp M 'R v$ dLi ^■.a^^-:;:.,r k-l ^f q:t5'pc? ffj? teJ 'pffl trjr p'M HÏ fmi r m &k -~t K u. U.£ r Jacobsstraat, een open huis voor de organisatie huldebujk lhr W. E. Bosch van Oud-AmelUweerd 12 juni 1898 29 Mei 1915. Gedenkwaardige dagen, ^eds van af den eersten da mm «afc. leiding van onze Cen toe_ sen'Batdgeaan Jonkheer W. E vertrouwd a^d;^melisweerd. Die Bosch van uuu het m0s- S tandel grijpen, dat creat crediet voor andere eischen '«'^"vóór dat den Land- en „elloeg was, om de centrale sterkj zorgen^waR voor eigen ka Notaris zijnde, li ij het die, nnl,i;men financieee boven zijn niemand, die in len steun, die g schermen kon dien tijd acfer atten, doch hoo- zien, zal onderschatt met TaSeveLU dien in de Voortaan te Utrecht, ter beschikking van de Organisatie stelde. Mfr r!V3V'-;;f:':ïr<^,!:^i7vV^ J Lil e -iV jawpi ?-^v--' 11 - Yr "~F— ^«luawqr? r-rn^ If™1" j in rti'i rit! rrinE l|*J^ UJ qjjv.1 - f—j—f ri"1 -STiri O-I. KI' men er steevast bij). Daarna, in 1907, kwam 'het kantoor' aan de Drift 1 3. Kreeg toen ons zeteltje al enige allure? Het stond immers in een 'oud-koopmanshuis'. Net of dat prille nieuwerwetse coöperatieve land bouwkrediet even de geest van de gouden eeuw wilde oproepen. Met de Kromme Nieuwe Gracht kom je bij onze nog levende geschiedenis. Elk jaar wordt de groep iets kleiner, maar er zijn nog heel wat Mohikanen actief in Rabo bank Nederland, die hun loopbaan aan de Kromme Nieuwe Gracht zijn aangevangen. Dan moet je wel meer dan 27 dienstjaren achter de rug hebben! Ik hoor er net bij, al heb ik maar twee maanden op die gracht gezeten. Met het klimmen der jaren, wordt je daar trots op, want je hebt nog iets van de hele oude tijd meegemaakt. Een hele generatie centrale bankwerkers is daar tussen 1924 en 1957 gevormd. Allemaal boerenleenbankers van Utrechtse snit. De crisistijd van de jaren dertig, de oorlog en - niet te vergeten - de geldzuivering van na de bevrijding zijn daar bekampt. Centrale bank en organisatie zijn er ongeschonden doorgekomen. 'Het toevertrouwde pand werd bewaard', zou men naar de trant van die tijd zeggen. Daarop heeft de volgende generatie voort kunnen bouwen! Het pand zelf, overlopend in belendende huizen, had iets trouwhartigs en iets sjo fels. Ja, we hadden een 'zetel-op-stand' voor onze boerenorganisatie, maar hij stond onopvallend aan een krom grachtje van het burgerlijke Utrecht. Uiterlijk niet veel pretentie, en van binnen was. het een wirwar van trapjes, deuren en kamers. In het sousterrain was zowaar een kluis ge bouwd, die soms merkbaar dieper reikte dan het waterniveau in de gracht. Een bruggetje leidde naar de ingang, waar por tier/huisbewaarder Patist je opving. De achterkant had een heuse tuin en vandaar kon je door een poortje je fiets naar het ver stilde Pieterskerkhof voeren. De Utrechtse oudheid kwam je overal tegen, evenals vanuit het heden gezien de 'boerenleen- bank-oudheid'. Wat parkeren betreft: we deden meer met fietsen dan met auto's. Zelfs dat nauwe grachtje gaf de enkele au tomobilist geen problemen. Toch waarde er een zekere stijl, een zekere ouderwetse deftigheid door en rond dat gebouw. Ik denk aan de bestuurskamer, waar ik als sollicitant ontvangen werd. Geschilderde portretten en een hoge kast keken op je neer. Een indrukwekkend inkt- stel bood je vanaf het groene kleed op de grote tafel een concentratiepunt. Het licht bereikte je van de grachtzijde, gefilterd door zware vitrage. Dat is mijn indruk van die jaren. Ik voel me nog steeds aange sproken door een vers uit een haast klas siek geworden gedicht, dat C. Erica in 1957 bij de verhuizing naar de Jacobs- straat schreef: 'Op 't oude pand was veel te zeggen. Hierop als regel slechts kritiek. Maar had dat oude bankgebouw ook niet een beetje romantiek?' Die verhuizing was een sprong, relatief veel groter dan die we nu naar de Croese- laan maken. Zeven jaar was die sprong voorbereid. Eindelijk, op 9 mei 1957 was het zover. De Jacobsstraat ging officieel open. Heel Utrecht leefde mee. Wat een kapitaal pand, wat een ruimte, wat een so lide uitvoering! Intern is er naar toegeleefd en de hele organisatie leek er bij betrokken. Dat kon toen nog net. Achteraf gezien was dat een goed voorteken, want wat er in de Jacobsstraat allemaal in de volgende jaren is uitgebroed en tot wasdom kwam, heeft zelfs op onze tijd een stempel gedrukt. We werden kort gezegd van Boerenleenban ken tot Raiffeisenbanken en ten slotte tot Rabobanken. Dat gebouw had een nestgeur! Al heel snel. Romantiek zat er niet aan, maar wel wat anders. Door de grote bankhal, die zich als een plein omringd door galerijen voor het oog openstelde, was er heel veel zicht- contact tussen de medewerkers. Zelfs be- Boven: Een ets van de Kromme Nieuwe Gracht. Links: Dit stond in de Ra iffeisen bode van januari 1916 over Jhr. Bosch van O ud-A m elisweerd. ds VOl VU"1 voor

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1984 | | pagina 26