Boeren na de trendbreuk
Met het Brusselse akkoord
over de landbouwprijzen
van afgelopen
maart is een duidelijke
trendbreuk ontstaan
in de ontwikkeling van de
Nederlandse agrarische
sector. Na meer dan
twintig jaar van snelle
expansie wordt de groei in
grote delen van onze land
en tuinbouw nu drastisch
aan banden gelegd.
Tot voor kort werd het
landbouwbeleid van de
Europese Gemeenschap
nog gekenmerkt door het
principe van een
ongelimiteerde afzet-
garantie tegen een vaste
minimumprijs. Op 7 april
van dit jaar echter is dat
principe doorbroken met
de invoering van
produktiedrempels voor
alle agrarische produkten
waarvan een overschot
bestaat en boetes op het
overschrijden van de vast
gestelde produktiequota.
Dit treft met name de Nederland
se melkveehouders, die de ko
mende vijf jaar aanzienlijk min
der melk mogen produceren. In
het overgangsjaar 1984/85
zullen ze maar liefst 8,65 pro
cent onder de produktie van
1983 moeten blijven. Wie het
per bedrijf vastgestelde produktiequotum
overschrijdt, krijgt onverbiddelijk te maken
met de gevreesde superheffing. Hij moet
van elke liter teveel geproduceerde melk
56 cent afdragen aan Brussel, dat daarmee
melkplassen en boterbergen te lijf wil
gaan.
Het tijdperk van inkomensverbetering in
onze land- en tuinbouw via steeds verdere
uitbreiding van de produktie lijkt thans
achter ons te liggen. In het algemeen geldt
dan ook, dat de agrarische sector het vanaf