'Die schone Müllerin', opus 25 van Franz Schubert, bevat twee opeenvolgende liederen: 'Die liebe Farbe' en 'Die böse Farbe'. In beide is groen de bezongen kleur. Groen is ook de bijzondere kleur van deze editie van Rabobank. Nu ik min of meer ter inleiding daarvan enkele gedachten mag rangschikken, kan ik niet voorbij aan de heersende gemengde gevoelens rondom het groene gebeuren, in die beide liederen zo treffend geschilderd. Waar staan wij eigenlijk met onze landbouw? Op een breuklijn? Mijn spontane reactie zou luiden: zonder enige twijfel. uit verschillende oogpunten. verten! eel eenvoudig benaderd, om maar bij één kant van de zaak te beginnen: het bestaat niet dat vijfentwintig jaar van onder zoek en ontwikkeling in elek tronica, biochemie en genetica, een moeizame klimpartij, ons niet naar hoogten heeft ge voerd die uitzicht bieden op nieuwe verten. Er is echter veel weerbarstige afstand te overbruggen tussen de wetenschappelijke voorhoede in het laboratorium en de wer kers in het veld. Daarmee zullen nog jaren zijn gemoeid. En in die tijd voltrekt zich een pijnlijke rechtzetting in het Europese land bouwbeleid. De ene beweging en de ande re zullen ook wel niet in overeenkomstige tijdvakken in gelijke mate in dezelfde sec toren aangrijpen. Alle kans dus om het spoor bijster te raken. Die Europese agrarische politiek is een hoofdstuk apart. Men kan twisten over methoden van aanpak en nationale trucs, maar onontkoombaar is de noodzaak om de grondslagen van het beleid op twee be nen terug te zetten in marktverhoudingen die een toets op wereldschaal kunnen doorstaan. De eerste boeggolven van die bijsturing duiden aan dat het water onheil spellender is dan velen bij de afvaart ver moedden en, laat ons eerlijk zijn, de enkele mooi-weerzeilers zijn gaandeweg ook wat verwend geraakt. Laat ons elkaar evenmin illusies aanpraten, er zullen wellicht gaan deweg scherpere wendingen moeten vol gen dan nu zijn ingezet. Het gemeenschap pelijke landbouwbeleid in de grondverf van destijds betekende de overgang van natio nale begrenzingen naar een verruiming voor alle partijen. Ruiken aan een veel gro tere markt met alle ontwikkelingskansen van dien, maar toch binnen een zekere continentale omheining. Wezenlijk was echter de marktoriëntatie. En die is ook voor de toekomstige koersbepaling werke lijk essentieel. Agrarische produkten moe ten zo zijn voort te brengen dat zij in de we reld een passende toegevoegde waarde opbrengen en wie daarin duurzaam niet slaagt zal, hard gezegd, in theorie zich moeten instellen op produceren voor eigen behoefte. Er zijn ten minste twee goede gronden om dit laatste draaiboek voor de Nederlandse boer en tuinder volstrekt buiten de orde te verklaren: zijn kunnen en de wereldvoed selsituatie. Daartussen ligt de organisatie van het marktgebeuren en precies daar lig gen de moeilijkheden en uitdagingen van dit moment. De Rabobank wordt in het bankwereldje, dat zich mede tot behoud van eigenwaarde nu eenmaal graag bedient van versimpe lende etiketten, sinds jaar en dag met enige minzaamheid aangeduid als: de boeren. Houden zo. Wijzelf zijn de laatsten die zich daaraan zouden willen storen of ons daar aan iets gelegen laten liggen. Als coöpera tieve bankorganisatie hebben wij onbe wimpeld een ontwikkeling te tonen, die zweert bij haar stam en haar wortels. Onze takken zijn wat wijder komen te hangen en zo hebben wij, misschien wat minder be vlogen dan de meest wereldwijzen onder ons zouden hebben gewenst maar in wel overwogen stappen, ook in de bancaire markt onze schaduwen zien groeien. Die worden mede bepaald door de zonne stand, niet altijd en overal negentig graden. Hoofdzaak is dat wij, in vergelijking tot een kwart eeuw geleden, met een verbrede en verdiepte verankering in de Nederlandse markt, met eigen steunpunten in aanpalen de exportmarkten en met een internationa le gerichtheid op basis van onze agrarische specialisatie, onbeschadigd, een onbe twist krachtige bank en vooral onszelf zijn gebleven. Onze voortrekkersrol, met name wanneer het aankwam op het ontwikkelen van nieu we financieringsmodellen voor de agrari sche produktie, mag worden gezien. Het bancaire vernuft, in ons land en daarbuiten toch niet zonder enige zelfoverschatting, heeft bijna honderd jaar lang het oog daar op niet gevestigd gehad - om het maar zachtjes uit te drukken. We hebben moe ten staan voor onze eigen verantwoorde lijkheid, als boeren en als bank. Daar staan we nu weer, wijzer en sterker. Intussen vragen tal van agrarische onder nemers zich af, hoe lang de tunnel zal zijn en of in het licht recht vooruit het einde van die tunnel is te zien dan wel de aanstor mende trein. Niet voor iedereen is een zeker antwoord op die vragen te geven. Toch zijn een paar feitelijke uitspraken wel te doen. In de eerste plaats, dat elke onze kerheid en alle ontwikkelingsdynamiek die liggen opgestapeld in de huidige tijds spanne hun uitkomst uiteindelijk zullen moeten vinden in de markt wereldwijd, want daarvoor wordt geproduceerd. In de tweede plaats, dat onze leden onveranderd beschikken over een bank, die op haar beurt ook zelf opereert in een markt. In de derde plaats, dat als boeren in hun markt boer willen blijven, zij hun bank in haar markt bank moeten laten blijven. En zo hangen wij aan elkaar, onze vaders en wij en onze zonen. Om ook maar weer met Schubert te eindi gen, zullen we in alle wisselende gemoeds stemmingen rondom de groene band die ons bindt hem kunnen nazingen: und Lenz wird kommen, und Winter wird gehn? Dat zeker. Ook de tijd speelt haar eigen rol bij het aaneenrijgen van de seizoenen, slechte en goede. Ook een groene boerenwijsheid. Mr. H. J. A. E. M. Klarenbeek H

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1984 | | pagina 5