Ree ireu la ties ysteem Afrikaanse meerval Verder onderzoek gewenst Financieel interessant ven - waaronder Rabobank Nederland - kon de proef op een wat wetenschappelij ker basis worden voortgezet. Het verslag van hun wederwaardigheden ligt inmid dels ter inzage bij de vakgroep Waterzuive ring van de landbouwhogeschool te Wa- geningen. Het kweken van vis, die geschikt is voor consumptie, heeft in Nederland nauwe lijks traditie. Artis doet er nog het meeste aan, wordt wel eens meesmuilend gezegd. Een van de redenen is, dat er hier te lande nog maar weinig kennis bestaat over de zuivering van het water waarin de vissen worden geteeld. Hierover wilde men door middel van de proef in Vleuten meer aan de weet komen. Daartoe werd een recirculatiesysteem ont wikkeld. Leidingwater werd verwarmd en naar de bassins geleid waarin zich de vis sen bevonden. Dat water moest op een of andere manier daarna weer gezuiverd wor den om opnieuw gebruikt te kunnen wor den. Eerst werd daarom het water ontdaan van vaste zwevende deeltjes. Na de be- zinkstap werd het water omhooggepompt naar een biologische filter, waarin chemi sche veranderingen plaatsvonden en zuur stof aan het water werd toegevoegd. Ver volgens werd het water weer op tempera tuur gebracht en naar de visbakken terug gepompt. De jonge onderzoekers hebben in de zes maanden dat de proef duurde, veelvuldig geëxperimenteerd. Bijna dagelijks werden watermonsters op verschillende punten in het recirculatiesysteem genomen. Deze werden in het laboratorium geanalyseerd. Ook werd geëxperimenteerd met vervui lingsgraden- en waarden. De grenscapaci- teit kon overigens onwetenschappelijk worden vastgesteld: het reukorgaan dien de daarbij als graadmeter. Als vis was de Afrikaanse meerval, de Cla- rias Lazera, gekozen. Deze vis vertoeft graag in modder en is bovendien een uitstekende consumptievis. Hij smaakt naar paling. Bij de vakgroep Visteelt en Visserij wordt al zeven jaar onderzoek verricht naar de teelt en reproduktie van deze meerval, die momenteel op elk wille keurig moment kunstmatig kan worden voortgeplant. Ondanks de vervuilingsexperimenten waaraan de vissen hebben blootgestaan, is de sterfte gering gebleven. Slechts één keer heeft het totale visbestand tijdens de proef het loodje gelegd. Maar de oorzaak lag ergens anders. De tuinder had, on danks alle voorzorgsmaatregelen, niet kunnen voorkomen dat tijdens het schoon maken van zijn kassen in verband met een teeltwissel wat zenuwgas in het water te rechtkwam. Een betreurenswaardige zaak. Te meer daar dit ongeluk plaatsvond enige uren voordat de studenten trots hun pro ject aan een buitenlandse gast wilden tonen. Zij werden pas ingelicht op het mo ment dat zij met hun bezoeker - lichtelijk verbaasd over de rust in het water - in de bassins keken. 'Ondanks de voor de v/steelt niet bevorder lijke grensoverschrijdende watervervuilin gen, groeiden de vissen redelijk', aldus het onderzoeksrapport. Aan het einde van de proef hadden bijna alle vissen het con sumptiegewicht van circa 330 gram be reikt. De conclusie luidt dan ook dat met behulp van de resultaten die deze proef heeft opgeleverd een goed visteeltcirculatie- systeem is op te zetten. Een andere belangrijke vraag was of de groente wel tegen het water kon, waarin ook de vissen werden gekweekt. Daarvoor werd een klein gedeelte van het gezuiverde water afgetapt en geleid naar de kas, waar tomaten in hydrocultuur werden ge kweekt. Een twintigtal planten kreeg water uit het viskweeksysteem toegediend. Er kon alleen worden geconstateerd dat de planten er geen schade van ondervonden. Of de planten voordeel hadden van de in het visteeltwater opgeloste voedingsstof fen kon niet met zekerheid worden gezegd. In het verslag staat dan ook: 'Het op de plantenbehoefte afstemmen van de voe dingsstofconcentratie in water afkomstig van viskweekeenheden, zal dus nog verder onderzoek vergen. Onderzoek is ook ge wenst naar de automatisering en automati sche controle van het visteeltrecirculatiesy- steem. Veel bedrijven in de glastuinbouw zijn immers al computergestuurd. Voor in tegratie van visteelt in de glasgroentetuin- bouw zal ook op dit gebied aansluiting gezocht moeten worden. Hoewel nog veel onderzoek moet worden verricht om tot een perfect lopende combi natie te komen, is nu in ieder geval aange toond dat het mogelijk is voor een wille keurige kas waarin planten in hydrocultuur worden gekweekt, ook een systeem aan te leggen waarin vis wordt geteeld. Een systeem bovendien dat door de verkregen kennis over waterzuivering, vrij veilig en gezond voor de vissen is. De maximale hoeveelheid water die voor de visteelt wordt gebruikt, is sterk afhanke lijk van de waterbehoefte -van de kas. Dat natuurlijk in de eerste plaats, maar ook van tal van andere factoren: de nitraatbe hoefte van de planten, de beschikbaarheid van arbeid, ruimte en financiële middelen. 'Het zou', aldus de onderzoekers, 'de ont wikkeling van de visteelt zeer ten goede komen wanneer zij bij de tuinbouw kon aansluiten. Deze bedrijfstak wordt immers gekenmerkt door de aanwezigheid van een harde werklust, een innovatieve instelling en de aanwezigheid van een uitgebreid verzorgings- en verkoopnet.' Vanzelfsprekend hebben de wetenschap pers ook enkele berekeningen uitgevoerd van bedrijfseconomische aard. Zij gaan ervan uit dat een continue aanvoer van pootvis mogelijk is. Zij gaan er ook van uit dat er een uitgebreide markt is voor con sumptievis, zoals paling en meerval. Het zijn in ieder geval 'schone' vissen. Met een investering van ongeveer hon derdduizend gulden is een jaarlijkse pro- duktie mogelijk van 30 ton meerval. De investering heeft zich in twee jaar terug verdiend. Op het inkomen van de tuinder kan de verdienste van de visteelt daarom een aardige aanvulling zijn. De heren Kleine Staarman en Haken me nen dat er voor visteelteenheden plaats is naar analogie van kippen- en varkensmes- terijen. Zij stellen zich voor dat de tuinder pootvis van 5 gram binnenkrijgt, die na een half jaar weer wordt opgehaald. De ver spreiding naar het buitenland zou via het uitgebreide net van de Nederlandse tuin bouw kunnen geschieden. Ook is het mogelijk op contract voor de vis- verwerkende industrie of supermarktke tens te telen. De produktie kan immers goed ge- en bestuurd worden. In de toekomst moet het mogelijk zijn om uit vele soorten vis te kiezen. Meerval en paling behoren nu al tot de mogelijkheden. Het is één van de taken van voortgaand wetenschappelijk onderzoek daar andere soorten aan toe te voegen en zo een funda mentele bijdrage te leveren tot het opzet ten van een bedrijfstak die in Nederland nog nauwelijks traditie heeft. Kleine Staarman en Haken geloven er zelf heilig in. Ze zijn bijna klaar met hun studie. De plannen om samen met tuinder Gres- nigt op een meer commerciële basis door te gaan zijn in een vergevorderd stadium. Wordt vistelen een serieuze zaak in Neder land? CdZ

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1984 | | pagina 31