IWat de boer van de Rabo verwacht?
Dat hangt ervan af. Er zijn boeren en
boeren. De meesten willen goed gefi
nancierd worden! Op maat. Met een goed
advies. Die boeren gaan met hun aanvraag
naar de directeur en dan is het in de meeste
gevallen zo voor elkaar. Op basis van ver
trouwen. Maar er zijn ook boeren, die je uit
willen spelen tegenover andere banken. Dat
merk je heel gauw. Je kunt ook met die boe
ren best tot zaken komen, want onze condi
ties behoren toch wel tot de beste. Nee,
die uitspelers zijn zeker niet representatief
voor de jongeren. Dan is er nog een kleine
groep boeren die de Rabo niet willen. Ze
voelen niet voor het coöperatieve, hebben
bezwaren tegen onze structuur, of tegen het
bestuur. Die overtuig je toch nooit en dat
is ook niet zo erg.
Voor de jongeren moet je als bank iets ex
tra's doen. Daar haal je de toekomst mee
binnen! Bereken de agrarische jongeren een
lage afsluitprovisie bij bedrijfsovername.
Maar dan niet alleen aan de jonge boeren.
Ook aan de jongeren uit de middenstand.
Want als coöperatie moet je één beleid voe
ren voor de totale groep, dus voor alle jonge
leden. Ja, inderdaad, de Rabo is er niet al
leen voorde boeren en dat vinden wij boeren
een vanzelfsprekende zaak. Als de boer van
zijn bank maar een goede advisering blijft
krijgen. Dat is voor de boer primair. Op dit
punt hoeft de Rabo overigens niet bang te
zijn, want andere banken zijn daar lang niet
zo goed in. De plaatselijke bank moet met de
boer mee kunnen denken, diens bedrijf
doorzien en hem eventueel doorverwijzen
naar de voorlichtingsdienst van zijn land
bouworganisatie. Kortom: méér doen dan
alleen maar een financiering verkopen.
Zou het de boer pijn doen, als de Rabo geen
coöperatie was? Ja, maar anders dan men
zou denken. Wij boeren maken ons om dat
coöperatieve-op-zich-zelf niet zo druk, maar
we letten des te meer op de werkwijze. Haal
je het coöperatieve weg, dan wordt de sfeer
heel anders. Dan zal onmiddellijk bij ons de
behoefte aan de coöperatie weer groter
worden. Dat geldt ook voor de andere coö
peraties. De boer wil 'betrokkenheid', hij wil
'erbijhoren'. Valt dat coöperatieve weg, dan
zul je op termijn heel veel missen. De per
soneelsleden zouden dan ook anders gemo
tiveerd zijn dan nu. Tussen haakjes: sommi
ge personeelsleden van de centrale bank
zouden best wat coöperatieve motivatie
kunnen gebruiken. Overigens is er in dat
opzicht verbetering te constateren. Lardi-
nois had een hele goede opmerking: de
mensen van de centrale bank moeten plaat
selijk kunnen denkenI
Als Rabobank heb je de markt niet alleen, je
hebt concurrentie. Dat is goed ook. Natuur
lijk komen de tarieven daar ook bij kijken.
Het gaat het bankbedrijf ten slotte om de
centen. De Rabo heeft echter voor onze boe
ren vier hele sterke punten in huis: 1. een
blijvend redelijk tariefniveau, aan de onder
kant van de markt: 2. een zeer grote deskun
digheid, zeker voor de boeren van een
enorm belang: 3. een uitgebreide collectie
financieringsmogelijkheden voor land- en
tuinbouw: 4. het coöperatieve, het vereni
gingskarakter, waardoor je 'erbij hoort.
Een concurrent kan incidenteel wel onder-
bieden, bijvoorbeeld met scherpe éénjaars-
tarieven, maar de ervaring wijst uit: zulke
cliënten komen terug bij de Rabo. Trou
wens, degenen die zo'n tariefverschil zo
hard uitspelen, zijn vaak zo risicovol, dat je
ze graag aan een andere bank zou gunnenI
Enige rentedifferentiatie in de marge moe
ten we trouwens weten toe te passen. Denk
dan vooral aan de jongeren, want bij de
overname is zo 'n jonge boer vrij in zijn bank-
keuze. Bedenk ook, dat een hele lange loop
tijd mooi is, ingeval er bij bedrijfsovername
onroerend goed wordt overgenomen, maar
dat het in heel veel gevallen overname van
pacht betreft.
Het zou goed zijn als er een Rabowerkgroep
met agrarische jongeren kwam, om te be
zien wat op dit gebied passend door de
Rabobanken kan worden gedaan. En ver
geet niet in zo'n groep ook jongeren uit de
middenstand op te nemen. Die hebben de
zelfde problemen. Bij onze plaatselijke bank
is er op dat gebied collectief - d.w.z. voor
jongeren uit de landbouw én uit de midden
stand - iets ontstaan n.a.v. een gesprek met
één jonge cliënt. We berekenen bij overna
me van een bedrijf minder afsluitprovisie en
overname van de financiering van de vader
gebeurt zelfs zonder provisie. Dat doet het
goed! We hebben van dat ene geval een re
gel gemaakt voor alle jongeren. Dit staat
overigens los van de discussie over vermo
gensruimte. Ga maar eens centraal met de
jongeren aan tafel zitten.
Onze plaatselijke algemene vergaderingen
moeten we houden. Ledenbetrokkenheid
hoort erbij. Die moet je versterken. Als
Rabobank kan je daar zelf heel veel aan
doen. We hebben het zelf ervaren. Tot een
paar jaar geleden liep het ledental terug, op
de algemene vergadering waren nog geen
tien aanwezigen. Nu doen we het anders. In
boerentaal wordt een goede toelichting ge
geven op het financieel verslag, met een
overheadprojector, grafieken en zo. De voor
zitter legt het beleid globaal uit in de richting
van dorpsgemeenschap en de leden en
daarna komt er iemand die een interessant
onderwerp bespreekt. Het slaat aan! We tel
len nu 50 a 60 bezoekers.
Moet de Rabobank, dan wel de Rabobank-
organ/sat/e meer doen voor de boeren? Ook
dat zou overwogen kunnen worden in de
actuele discussie over een eventuele andere
bestemming van de vermogensruimte. Na
tuurlijk is het goed te laten blijken dat je
achter je leden staat. Dat gebeurde een paar
jaar geleden met de zwemvestregeling en je
zou nu de melkveehouders door de super
heffing heen kunnen helpen. Maar als je er
over nadenkt ligt het al met al toch vaak
moeilijk. Want als je alleen voor melkvee
houders iets doet, zijn er ook nog de aard
appeltelers, de tuinders en zo meer. Bui
ten de boeren zijn er ook nog de midden
standers en de particulieren. De reserves
zijn om zo te zeggen van ons allen. Je kunt
ze voor bepaalde gevallen benutten - niet
'weggeven'! - ook voor de werkgelegen
heid, maar dat moet dan wel volgens heel
duidelijke criteria gebeuren.
Zou dat eventueel samen kunnen met de
overheid? De maatschappelijke realiteit is
dat de overheid zich terug trekt, b. v. ook uit
het jongerenwerk. Als plaatselijke bank kun
je daar incidenteel gaan bijspringen. Onze
bank heeft dat gedaan, ook op ander gebied.
Stel je als bank 'dorpsbewust' op, geef een
aanzet!Dat stimuleert anderen en dat wordt
gewaardeerd. Landelijk zouden we bepaal
de 'groepen leden' kunnen helpen, al blijven
de particulieren dan de moeilijkste groep. Er
zijn ook particulieren met hoge inkomens,
die financieel vast zijn gelopen en naar ons
toe komen, omdat de Rabobank 'anders
helpt'. Je kunt ze bijstaan in hun eigen
financiële beheer.
Laat de Rabo overigens niet te veel voorlich
ting op agrarisch gebied claimen. De land
bouworganisaties hebben daar een eigen
taak. De Rabo kan hen daarbij helpen, maar
enige terughoudendheid van Rabo-kant
t.a.v. bijvoorbeeld eigen bedrijfsopvolgings
seminars is op zijn plaats. Met automatise
ringsvoorlichting aan de boeren ook wat
kalm aan doen. Er moeten eerst goede af
spraken komen over de afbakening van het
werkterrein, van standsorganisaties, boek-
houdbureaus, banken en zo meer. Daarna
kun je samen gecoördineerd de boer op
gaan.
Ten slotte nog iets. Onze bestuurlijke op
bouw is die van een brede basis naar een ho
ge top: van lokale banken, via kringen
en centrale kring naar de landelijke orga
nen. Wat die landelijke organen besluiten is
wel te volgen, maar hun 'aanspreekbaar
heid' is gering, want de afstand is zo groot.
Vooral voor jongeren. Dit is niet zo zeer kri
tiek, geen wantrouwen of achterdocht, als
wel een uiting van wat onder boeren en aan
gesloten banken soms wordt gevoeld, leder
een beseft ook dat het heel moeilijk anders
kan, want er is nu eenmaal een verschil in
het niveau waarop besluiten genomen moe
ten worden. Maar natuurlijk, er wordt ge
vraagd: wat doen 'ze' daar bij de centrale
bank. De kringvergaderingen zijn overigens
prima. Ik heb vaak meegemaakt, dat moei
lijke verhalen begrijpelijk gemaakt werden.
En toch, we hebben als boeren en banken
behoefte aan meer 'coöperatieve' sprekers,
die de soms gevoelde afstand weten te over
bruggen.
Op plaatselijk niveau kennen we zo'n af
standprobleem gelukkig niet. Want in een
Rabobankcollege zit je door het contact met
leden en cliënten altijd prachtig midden tus
sen theorie en praktijk. Dat is voor een jonge
boer, die bestuurlijk wit bezig
zijn, rondweg het mooiste werk
dat er is!