Organisatiestructuur Kennis Maatwerk De organisatiestructuur, de zelfstandige aangesloten banken, die gezamenlijk hun centrale bank schragen, heeft als wezens kenmerk, dat op ideale wijze gelijktijdig de voordelen van de kleinschaligheid én de grootschaligheid kunnen worden uitge buit. Dit is te meer van belang voor de agrarische sector waarin wij voor 90 procent de bancaire financiering voor onze rekening nemen. Het is voor een bankier, zeker bij het zodanig hoge marktsegment en penetratiegraad, immers niet verant woord zo te opereren, als die bank zelf zich niet intensief zou verdiepen in: kennis; relatiebeheer; aangepaste financieringsprodukten; een alleszins aanvaardbaar (coöperatief) tarief. Kennis heeft in deze context meerdere be tekenissen. Het is niet alleen kennis betref fende de bedrijfstak of bepaalde branches daarin, maar ook kennis van ontwikkelin gen in de markt. Daarbij is van eminent be lang de gestructureerde en informele con tacten die er bestaan tussen onze organi satie en overheid, bedrijfsleven, organisa ties en instellingen, zowel lokaal, regionaal, nationaal als internationaal. De Rabobank maakt op deze wijze, evenals in de historie, deel uit van het 'groene front'. Ook hier speelt het voordeel van de gezamenlijke groot- en kleinschaligheid. En wat het laatste betreft: daar ligt juist onze kracht: in de plaatselijke gemeenschap. De bank kent z'n 'klanten' en weet wat er omgaat. Dat is ook van belang voor het relatiebe heer, want de lijnen zijn kort. Dit voorkomt afstandelijkheid ten aanzien van het lid en omgekeerd is vanuit het lid gezien de af stand naar de bank kort. Kennis leidt ook tot het verantwoord delegeren van beslis singsbevoegdheid. De verruiming van de ze bevoegdheid naar onze aangesloten banken gedurende de laatste jaren is daar van het gevolg. Dit heeft ertoe geleid, dat onze slagvaardigheid aanzienlijk is ver groot en bovendien geeft dit een verdere afstandsverkleining tussen degene die ge financierd wordt en degene die daarover kan beslissen. Dit verhoogt de slagvaar digheid in aanzienlijke mate, want deze wordt juist bevorderd door, om 't maar eens eenvoudig te zeggen, de beslissings bevoegdheid daar te leggen waar men ver antwoordelijk is voor de verlies- en winst rekening. De hiervoor beschreven ontwikkeling ten aanzien van kennis, slagvaardigheid en re latiebeheer heeft tot gevolg, dat de bank onder alle omstandigheden maatwerk kan leveren bij het financieren. Dit is ook steeds belangrijker geworden, vooral omdat sinds de jaren zestig de agrarische sector z'n vleugels zo ver heeft uitgeslagen. Aan het begrip zekerheid in de zin van onderpands- waarde werd een nieuwe dimensie toege voegd: de rentabiliteit. En deze wordt in eerste instantie bepaald door de persoon van de ondernemer. Je zou kunnen zeg gen, dat gedurende de laatste 25 jaar de statische wijze van financieren in onze organisatie is veranderd in een dynami sche. De ondernemer staat centraal en het gaat erom wat hij met zijn onderneming, met zijn capaciteiten, onder de gegeven omstandigheden van tijd, plaats en markt presteert. Dit heeft tot gevolg, dat de bank wel verplicht is maatwerk te leveren. Dit betekende ook, dat de bank haar financie ringsmogelijkheden in die periode aan zienlijk vergrootte, zodat nu gesteld kan worden, dat voor welk agrarisch produkt, voor welk verwerkings- of afzetproces dan ook, de bank een daartoe aangepaste fi nanciering kan aanbieden. Een belangrijk element bij de grote verscheidenheid van financieringsmogelijkheden is, dat steeds de relatie tussen de afschrijving van het produktiemiddel en de aflossingstermijn van de financiering voor ogen wordt ge houden, terwijl tegelijkertijd toch de beoordeling van de totale financiering wordt geplaatst in de beoordeling van het totale bedrijf. Deze benadering is bedrijfs economisch het meest verantwoord en dus in het belang van de ondernemer. In de benadering afschrijving/aflossing heeft overigens onze organisatie zich steeds zo consequent opgesteld, dat ook ten aanzien van produktiemiddelen waar op niet wordt afgeschreven, zoals grond, de aflossing op de financiering zeer laag is. Zelfs looptijden van 50 a 70 jaar zijn bin nen onze bank niet ongewoon voor finan cieringen op grondgebonden bedrijven. Dit aflossingsniveau van 2 a V/2 procent moet dan ook nog worden gezien in ver houding tot de waarde van de gebouwen die een deei zijn van het gefinancierde vastgoed. Daarmee wordt de verhouding afschrijving/aflossing ten aanzien van het produktiemiddel grond consequent door getrokken. In het algemeen kan worden gesteld, dat voor een ondernemer met ca- pacititen, die de bank een goed overwogen plan voorlegt, dat past in de ontwikkeling van zijn bedrijf, dat perspectiefbiedend is, met inachtneming van een aanvaardbare vermogenspositie en een gezonde liquidi teitspositie, de bank steeds voor een pas sende financiering kan zorgen. En dat is lang niet in alle landen het geval. In dit ver band mag ook de rol van de overheid wor den genoemd in het instituut Borgstel lingsfonds voor de Landbouw. Het functio neren van dit fonds maakt het immers mo gelijk, dat aan de omvang van de financie ring in dit land geen bovengrens bestaat. Bepalend is het perspectief van de onder neming en in welke mate een investering past in de gewenste ontwikkeling daarvan. Hiervoor is de benadering van de financie ring in enkele regels weergegeven. In de uitwerking komt er evenwel wat meer bij kijken. De lokale bank moet dan het ge wenste maatwerk leveren met toepassing van de vereiste kennis en kunde, waarbij zij desgewenst steeds een beroep kan doen op specialisten van de centrale bank, die onder meer als taak heeft deze specialisti sche kennis op peil te houden. De bank kent daarbij haar verantwoordelijkheid en dat leidt dan ook voortdurend tot een kriti sche beoordeling. Financieren houdt ook in een afwegen van de vele pro's en con tra's, tegen de achtergrond van het risico, dat niet alleen de bank maar vooral ook de ondernemer aangaat. Een kritischeanalyse is daarbij een strikte eis. Het is een plicht voor de bank en een recht van het lid. Beide gaan een langdurige relatie aan en een dergelijke benadering geeft ook het lid het vertrouwen, dat de bank hem niet zo maar in de steek laat als onverhoopt donkere wolken dreigen. In dit verband is het van zelfsprekend dat tegen de achtergrond van de coöperatieve gedachte, onze organisa tie ten aanzien van de tarieven als uit gangspunt heeft 'in de onderkant van de markt' te opereren. In de hiervoor genoemde periode van zo'n 25 jaar heeft zich overigens nog een ande re ontwikkeling voorgedaan. De bank heeft zich steeds meer ontwikkeld van financier tot bankier. Bankieren is immers meer dan financieren. Bankieren is oog hebben voor de totale relatie en wel bij voortduring. Bankieren is in feite permanent bezig zijn in een voortdurende commerciële wisselwer king tussen bank en relatie. Dat betekent, dat zowel de 'debet- als de creditzijde' van de relatie voortdurend aandacht moet heb ben. Ook in dat opzicht zou men kunnen spreken van een dynamische ontwikkeling. In dat totale relatiebeheer mogen de leden van onze banken verwachten, dat hun bank thuis is op alle bancaire gebieden, waar een agrarische onderneming mee van doen kan krijgen. Dit betekent, behalve financieren, dus ook zaken ten aanzien van creditgelden, binnen- en buitenlands beta lingsverkeer, export, verzekeringen, etc. Al deze zaken worden binnen onze organisa tie steeds meer samengebundeld, zodat in dit geïntegreerd relatiebeheer de bancaire aangelegenheden van de leden zo efficiënt mogelijk kunnen worden behartigd. Daar mee kan de Rabobank de toekomst met vertrouwen tegemoet zien, omdat een en ander zal passen in de ontwikkelingen, die de agrarische sector zal doormaken in de jaren die voor ons liggen. Want hoe en in welke mate dit ook zal gebeuren, de agrarische ondernemers mogen er op re kenen dat hun bank hun sector, zoals in het verleden, zal blijven volgen en haar dien sten zal blijven aanbieden. De bank zal daarbij haar coöperatief karakter behou den en de agrarische onderneming zijn ty pisch kenmerk als gezinsbedrijf. En dit laatste is een zekere waarborg, dat de financiële polsstok niet verder wordt gezet, dan in relatie tot dit type bedrijf als verantwoord kan worden geacht.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1984 | | pagina 24