Economische betekenis
en structuur
Bijdrage van de agrarische uitvoer tot de betalingsbalans
(in miljarden guldens)
De belangrijkste voedingsmiddelenbranches
(1982-1983 gemiddeld)
So/vabiliteitsratio coöperatieve voedingsmiddelenindustrie
(in van het totaal vermogen)
Afzetverkrapping voedingsmiddelen
Naast hun primaire belang voor de voed
selvoorziening zijn de land- en tuinbouw
en de voedingsmiddelenindustrie van
groot belang vanwege hun bijdragen aan
de handels- en betalingsbalans. Het aan
deel van de export van agrarische produk-
ten bedraagt bijna een kwart van de totale
export van Nederland, ofte wel f 44,5 mil
jard in 1 983. De invoer van agrarische pro-
dukten (1983: f 30,5 miljard) bedraagt
1 7 van de totale invoer van Nederland.
Dit resulteerde in 1 983 in een positief sal
do van ruim f 14 miljard, terwijl de totale
handelsbalans van Nederland in dat jaar
slechts een positief saldo van f 11,5 mil
jard vertoonde.
De feitelijke bijdrage van de land- en tuin
bouw en de voedingsmiddelenindustrie
aan de betalingsbalans is echter veel gro
ter dan die 14 miljard gulden. Indien men
namelijk de waarde van de geëxporteerde
agrarische produkten vermindert met de
waarde van de ingevoerde produkten/pro-
duktiemiddelen ten behoeve van de ex-
portproduktie (input-outputanalyse), dan
blijkt het saldo van deze in- en uitvoer ruw
weg tweemaal zo veel te bedragen (zie ta
bel 1als de totale in- en uitvoervan agrari
sche produkten.
Uit tabel 1 kan ook het relatieve belang van
de voedingsmiddelenindustrie ten opzich
te van de primaire produktie worden afge
leid. Wat de overige economische kenge
tallen betreft (werkgelegenheid, investe
ringen en dergelijke) neemt de voedings
middelenindustrie een bescheidener
plaats in onze economie in.
Ten opzichte van de overige industrietak
ken is ze daarentegen in vele opzichten
een van de belangrijkste. Circa 17%
(1 983: 1 550) van de industriële bedrijven
in ons land betreft de voedingsmiddelen
industrie, terwijl eveneens 1 7 (1 983:
135.000) van de werkgelegenheid in de
industrie betrekking heeft op deze sector.
Het aandeel in de totale industriële omzet
schommelde in het afgelopen decennium
tussen de 27% en 30%. De totale omzet
van de voedingsmiddelenindustrie be
droeg in 1983 ongeveer f 68,5 miljard,
waarvan ruim een derde in het buitenland
werd gerealiseerd. Circa 60% van het in
komen in de landbouw en de voedingsmid
delenindustrie wordt verdiend door de ex
port van agrarische produkten. Hiermee is
tevens de sterke afhankelijkheid van het
buitenland gedemonstreerd. In de loop der
jaren is dit exportgeoriënteerde karakter
voortdurend toegenomen (1 970: 50%).
De investeringen in vaste activa bedroegen
in de laatste 10 jaar 20 tot 25 van de to
tale investeringen in de industrie. Wat dit
laatste betreft, behoort de voedingsmid
delenindustrie samen met de chemische
en elektronische industrie tot een van de
Tabel 1
1970 1976 1980
Directe uitvoer door:
Landbouw 2,4 5,3 7,4
Voedingsmiddelenindustrie 8,1 16,1 19,8
Totaal 10,5 21,4 27,2
Invoer t.b.v. de uitvoer:
Landbouw 0,5 1,3 2,4
Voedingsmiddelenindustrie 2,6 5,8 8,1
Totaal 3,1 7,1 10,5
Netto bijdrage betalingsbalans:
Landbouw 1,9 4,0 5,0
Voedingsmiddelenindustrie 5,5 10,3 11,7
Totaal 7,4 14,3 16,7
Saldo totale export/import
Agrarische produkten 3,8 7,0 8,0
Bron: LEI/CBS (geen recentere cijfers beschikbaar)
Tabel 2
aantal aantal
bedrijven werknemers
in tot. in tot.
Totaal in
100
100
1 tot.
100
omzet
w.v.
buiten!.
1Zuivel
6
15
21
28,5
2. Slachterijen en vleesverwerking
15
14
16
50
3. Graanverwerkende industrie,
bakkerijen etc.
41,5
17,5
6,5
15
4. Oliën en vetten
1
4,5
7,5
55
5. Suikerindustrie
0,2
2
2,5
24
6. Groenten en fruit
4
5
3
47
7. Veevoederindustrie
1 1,5
8
15,5
7
8. Dranken
3,5
8,5
7,5
27
9. Tabak
1,5
6
14,5
38,5
10. Overige
16
19,5
6,5
30
33,5
Bron: CBS
Tabel 3
1974
1977
1980
1981
1982
Zuivelindustrie
14,6
18,1
19,0
18,7
21,1
Mengvoederindustrie
32,6
32,5
30,0
31,2
32,7
Alle coöperaties
22,1
25,3
23,3
23,3
25,3